home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


Daens
 

 
Bron 3


De naamlozen


'Uitzichtloos verkommerend, vervuil en uitgeput, poogden de bewoners der sloppen en stegen vergetelheid te zoeken in de drank. Nadat ze de hele week lang elke dag twaalf tot dertien uur in de fabriek waren opgesloten, vonden ze op zondag geen andere afleiding dan de kroeg. Zo zag men in de zondagnacht rond de kroeg steeds hetzelfde:
mannen die hun beetje loon aan het opdrinken waren, vrouwen met een hoop drenzende kinderen aan de rok, die de bezopen echtgenoot probeerden huiswaarts te krijgen en meestal eindigde dit thuis, in het kleine woonhok, met een woest gevecht en het stukslaan van het beetje armzalige huisraad. Ik kon hierbij echt geen grapjes verzinnen. Met ontzetting beschreef ik deze taferelen, hoe men op zondagnacht tot drie en vier uur gehuil en getier hoorde, en men in de maandagochtend de dronkaards zo maar langs de straat zag liggen ... onbekwaam zich naar het werk te begeven, waar ze de volgende dag gestraft werden, of ontslagen. Ook vrouwen, jonge fabrieksmeisjes en kinderen onder de veertien jaar zopen zich stomdronken. Meer dan eens zag ik benden kinderen, die zich in duistere steegjes ophielden met een fles jenever die van mond tot mond ging. Want ook zij konden dit leven onmogelijk volhouden, zonder zich één keer in de week te benevelen. Heel wat dezer kinderen crepeerden erbij. Door het leven in ongezonde krotten door ondervoeding en al te vroegtijdige arbeid lag het sterftecijfer onder de acht- en negenjarigen zeer hoog.'


Bron: Boek Pieter Daens


Opdrachten


De werknemers van al die Aalster fabrieken krijgen in het boek niet echt een naam. Toch is hun inbreng in de economische ontwikkeling niet zonder betekenis.


a. Welke productiefactor wordt door deze naamlozen voor de productie ingezet?
b. Hoe worden zij voor die inzet beloond?
c. Uit dit fragment blijkt dat de arbeidende bevolking regelmatig verdoving zoekt. Waarom?
d. Waar vinden ze die verdoving?