Bron 3
Opzichters
en bazen
De naam van de opzichter bij het kaarden was Thomas
Birks; maar iedereen noemde hem Tom de duivel. Hij was een zeer slecht mens -
hij werd door de baas aangemoedigd om al het personeel slecht te behandelen,
maar vooral de kinderen. Ik hem vaak gezien hoe hij de jurken van grote meisjes,
zeventien of achttien jaar, op trok en de meisjes ze over de knie legde en hen
afranselde met zijn hand terwijl mannen en jongens toekeken.
Iedereen was bang voor hem. Hij liet ons niet eens
praten. Toen hij eens viel en ongelukkig neerkwam waren we zeer blij
en hoopten dat hij dood zou gaan.
Toen hij ziek was kwam William Hughes in zijn plaats.
Hij kwam naar mij toe en vroeg waarom mijn machine stilstond. Ik zei dat ik dat
niet wist omdat ik hem niet had stopgezet. Een klein jongetje aan de andere kant
had hem stopgezet maar die was te bang om dat toe te geven.Er was een opzichter.
Hughes begon mij te slaan met een stok an toe hij daarmee klaar was zei ik dat
ik het aan mijn moeder zou vertellen. Daarna liep hij weg en stuurde de baas
naar mij toe. De baas begon mij tot bloedens toe met een stok op mijn hoofd te
slaan. Mojn hoofd deed zo'n pijn dat ik lange tijd niet kon slapen. Ik heb
sindsdien die tijd nooit meer echt goed kunnen slapen.
Een jonge vrouwen, Sarah Goodling, voelde zich niet
goed en daarom zette ze haar machine stop. James Birch, de opzichter sloeg haar
tegen de grond. Ze probeerde zo goed en zo kwaad als het ging weer op te staan.
Hij sloeg haar opnieuw tegen de grond. Toen werd ze naar het leerlingen huis
gebracht. Haar bedgenoot vond haar dood in bed. En dat had je Mary. Ze gooide
haar etensblik op de grond. De baas, meneer Newton, schopte haar op plaatsen
waar hij dat niet zou moeten doen. Na enige tijd stierf zij. Caroline Thompson
werd zo lang geslagen dat zij er letterlijk gek van werd.
Uit
de Ashton Chronicle (23 juni 1849)
|