De
terugkeer van de Jagers
Pieter Codde (1633)
Klik
hier voor een vergroting
In een ruime, hoge kamer
bevindt zich een feestelijk uitgedost gezelschap.
Enkele vrouwen zitten rond een tafel, twee mannen
zijn net binnengelopen. De achterste wordt door een
van de vrouwen verwelkomd en houdt trots een dode
haas omhoog. De andere man toont ons twee geschoten
patrijzen. Dit werk van Pieter Codde wordt dan ook
wel 'De terugkeer van de jagers' genoemd. De heren
zijn echter niet als jagers gekleed en 'jacht' moet
dan ook figuurlijk opgevat worden, als
'liefdesjacht'. De erotische lading was voor een
17de-eeuwer meteen duidelijk, vooral door het grote
bed in de hoek en de buit van de jagers: 'De haas
jagen' en 'vogelen' stonden voor het bedrijven van
de liefde. De patrijs werd daarbij nog beschouwd als
'de
meest wulpse.
In de 17de eeuw hadden
patrijzen een beruchte reputatie op het gebied van
de erotiek. In zijn boek 'Iconologia of
uytbeeldingen des verstands' (1644) zegt Cesare Ripa
dat niets zo geschikt is om 'onghemaetighde Wellust
en ongetoomde Geylheyt' aan te tonen als deze vogel.
Een mannetjespatrijs zou bij het paren zo wild zijn
dat hij vaak de eieren breekt van het vrouwtje. Zij
kan dan niet meer broeden en moet weer met hem paren
voor nieuwe eieren. Letterlijk zegt Ripa het als
volgt: 'de Patrijs, diewelcke wel dickwijls van
sulcken rasernie, in 't bij een komen, is
aangehitst, en door soodaenighe ongemanierde
Geylheyt ontsteken, dat het Manneken dickwijls de
eyren breeckt, die 't Wijfjen broet, wesende daer
door in 't broeden verhindert en verlet om sich daer
mede te paeren'. van alle vogels'.