De luit in de schilderkunst gaat over
de symbolische betekenis van de luit
op
schilderijen uit de zestiende en
zeventiende eeuw. De ondertitel 'je weet
niet wat je ziet' duidt erop dat achter
veel schilderijen in deze periode veel
meer schuil gaat dan de toeschouwer
geneigd is te denken.
Het materiaal op deze site is zo
gemaakt dat het geschikt is voor een
klassikale les met gebruik van een
computer met internet en een beamer.
Lairesse, Gerard
de (1641-1711)
Amor Docet Musicam
Start van de les Aan het begin
van de les laat de docent het schilderij
van jan Steen op de index pagina zien
(Rijksmuseum Twente in Enschede). Daarna
vraagt hij de leerlingen het tafereel te
beschrijven. Hierna vertelt de docent
over de betekenis van de luit in de
schilderkunst.
Toelichting op de schilderijen De luit was in de Gouden Eeuw enorm populair, het
was de
gitaar van de 17de eeuw. Met een luit kon een zanger
zichzelf begeleiden bij zijn lied; het instrument
was dan ook zeer geschikt voor minnaars die een
serenade wilden brengen. Maar het werd ook gebruikt
om binnenshuis te musiceren en voor feesten en
partijen. Het instrument werd bespeeld door mensen
uit allerlei lagen van de bevolking. Het is te
vinden in de herbergen van Jan Steen (zie later), maar duikt ook
op in een interieur van Vermeer en een chique 'Buitenpartij'
van Dirck Hals. De luit
kon in de kunst van de 17de
eeuw verschillende functies hebben.
Onderschriften bij prenten verklaren
soms of de luit voor goede of slechte
zaken werd gebruikt: om god te loven,
zoals in een
houtsnede van Ludwig Büsnick, of als
nutteloos tijdverdrijf voor rijke,
verwende jongelingen, zoals het
opschrift
van een prent van Jan van de Velde
vertelt. Onder zijn 'Rijkmans
kind' staat een tekst die boekdelen
spreekt: 'Ik ben een rijkmans kind; soo
soek ik tijd-verdrijf, En wereldlijk
vermaeck en lust van geest en lijf'.
De luit
verwijst ook
vaak naar de liefde. Een liefdesgodje
met een luit wijst naar twee geliefden
op de achtergrond in een prent met de
tekst `Amor docet musicam': de liefde
onderwijst, voedt, de muziek. De luit
kan zowel wijzen op 'aardse' geneugten
van de liefde, als op de 'hogere'
liefde. In gezinsportretten staat de
luit
vaak symbool voor de harmonie in
het huwelijk of de luit staat voor
harmonie in de liefde: wanneer op één luit muziek wordt gemaakt,
gaan andere luiten in de omgeving meetrillen.
Jacob Cats verbeeldde dit soort samenklank in
een embleem.
Vaak is de luit
een erotisch geladen metafoor voor ijdele genoegens,
voor de minne. Zie bijvoorbeeld
Jeroen Bosch, De hooiwagen en Het
narrenschip. Met dezelfde betekenis wordt de luit vaak afgebeeld
in stillevens met het zogenaamde vanitas-motief.
(Dit gaat terug op de Schrift, Prediker 1:2: "Vanitas
vanitatum, omnia vanitas", "ijdelheid der ijdelheden,
alles is ijdelheid." In Bruegels schilderij
De
triomf van de dood en in de
wijd verspreide dodendansen (I) zie je vaak een
paartje minnekozen en luit spelen, terwijl de Dood hen
komt halen. Van het allereerste begin is de
luit allegorisch in
verband gebracht met vruchtbaarheid. Haar ronde
achterkant doet denken aan de buik van een zwangere
vrouw. Zie bijvoorbeeld het schilderij de
triomf van Venus (ongeveer 1465) van Francesco del Cossa
waarop de luit
voor de schoot wordt gehouden. Op Baldung's
Ages of Womankind (1540) is
de luit
een
teken van de vruchtbare periode van een vrouw.
Van vruchtbaarheid en zwangerschap naar een
associatie met sex, met name de vrouwelijke
sexualiteit, is maar een kleine stap. Giovanni Serodine's
Allegoria della Scienze (ongeveer
1630)stamt uit een traditie waarin de doop met
moedermelk een teken van de zegen van de goden of de
muzen was. Op dit schilderij is de muze echter niet
in staat de luit
te dopen, hetgeen het vruchtbare en
creatieve aspect van de wetenschap symboliseert,
tegenover haar theoretische en niet creatieve kant.
De boodschap van dit schilderij is duidelijk: de
wetenschap is stervende en de wereld is nog maar
nauwelijks in balans. Veel schilderijen
in de zeventiende eeuw waarop de luit te
zien is verwijzen naar prostitutie. (zie
ook dit artikel over prostitutie in de
Middeleeuwen)
Naast de luit zien we vaak andere
attributen, zoals rode kousen en
schoenen of een uitgeklopte pijp
die naar het 'oudste beroep' ter wereld
verwijzen.
Op deze pagina's worden er een aantal
getoond en besproken. Kijk
hier voor een
lijst met alle schilderijen.
Jan Steen De op het eerste gezicht vrolijke en
chaotische schilderijen van Jan Steen zijn
heel vaak
moralistische vertellingen. 1. Op het
schilderij 'De
luitspeelster' maken de luit
en de rode schoentjes duidelijk dat de
fraai uitgedoste vrouw op dit schilderij een dame
van lichte zeden is. Haar klant krijgt een glas wijn
ingeschonken door de koppelaarster.
2. Alle sexuele
symboliek komt samen in het schilderij 'Het ochtend
toilet' van Jan Steen (1663). Op de boog zijn
conventionele symbolen te zien van ijdelheid. Maar
de halfgeklede vrouw en de locatie (slaapkamer)
wijzen erop dat het schilderij over koopbare liefde
gaat. De luit
is achteloos in de
hoek geworpen, wat erop duidt dat er sex heeft
plaatsgevonden. Ook de schoenen, normaal gesproken
een symbool van huiselijke harmonie, zijn achteloos
aan de kant gegooid. De vrouw trekt een kous aan.
Kous was in die tijd slang voor vagina. Schertsend,
minachtend, werden vrouwen in de zeventiende eeuw
wel piskousen genoemd. Op een embleem van Roemer
Visscher trekt een vrouw op vergelijkbare wijze haar
kous aan. Visscher schrijft daarbij: Wie een kous te
snel aantrekt, kan deze gemakkelijk vernielen door
er gaten in te trekken. Evenzo kan onbesuisd gedrag,
zoals zwichten voor erotisch genot, een mens
gemakkelijk te schande maken.
De gedoofde kaas verwijst normaal gesproken naar
kortstondigheid, maar hier staat deze naast een open
juwelenkistje. Zij verwijzen naar een populair
gezegde: 'Men koopt geen parels in het donker,
noch zoekt men liefde in de nacht.
3.
Een groepje mannen op 'Tweeërlei
spel' vermaakt zich in een herberg. Een
jonge man drinkt een bierkruik leeg en een paar
anderen spelen
triktrak
(tegenwoordig 'Backgammon' genoemd) Triktrak was een
zeer populair spel, dat vaak om grof geld werd
gespeeld. Omdat je er grote bedragen mee kon winnen
(en verliezen!) werd het ook vaak 'verkeerspel'
genoemd: 'het kan verkeren'. Net als kaartspelen
werden zulke kansspelen beschouwd als een teken van
dwaasheid (vanwege de risico's) en gezien als een
voorbeeld van ledigheid en tijdverspilling.
Net als kaarten werd dit populaire spel geassocieerd
met ledigheid en dwaasheid.
Links wordt een ander spel gespeeld: een oude man
probeert een jonge vrouw (de waardin) op zijn schoot
te trekken. De vrouw stribbelt zwakjes tegen. Haar
rode kousen wijzen er echter op, dat ze het met de
moraal wel niet zo nauw zal nemen: een vrouw met
rode kousen was in die tijd vaak een hoer. Herbergen
waren soms verkapte bordelen en ook deze herberg
krijgt hierdoor een wat dubieuze status.
De pijp
Met het kopje naar beneden ligt de pijp
op het vuurtestje. De uitdrukking 'een pijpje
uitkloppen' werd - nog tot in de 20ste eeuw -
gebruikt als een verwijzing naar bordeelbezoek.
Vuurtestje
Een
vuurtestje is een aardewerken schaaltje met
gloeiende kolen. Het vuurtestje werd geplaatst in
een stoof, die gebruikt werd om de voeten warm te
houden. In erotisch getinte 17de-eeuwse schilderijen
kan het voorwerp vaak gezien worden als verwijzing
naar de liefde. De gloed van de kooltjes staat dan
voor het vuur van de liefde of de begeerte.
en de mossel- en eierschalen op de grond verwijzen
naar losbandigheid, wellust en ledigheid.
4. Op 'De dansles'
spelen vier kinderen met een kat, ze laten
hem dansen. Het middelste jongetje houdt de kat bij
zijn pootjes vast, het meisje speelt op een fluit en
de twee andere kinderen kijken en lachen. De kat
krijst, de hond blaft en een oude man kijkt uit het
raam. Het tafereel is voornamelijk in beige en
bruinige tinten geschilderd. Alleen het meisje
draagt helder gekleurde kleding: vooral het blauw
van haar rok is opvallend fel. Dit schilderij is een
'typische Jan Steen': veel amusement in een
huiselijke omgeving en een
seksueel
getinte symboliek. Hoewel dit een onschuldig
tafereeltje lijkt, voelde een tijdgenoot van Jan
Steen in dit werk direct een erotische lading. De
kat en de hond golden in die tijd meestal als
symbool van wellust en onkuisheid. De kinderen geven
de kat een pijpje, tillen zijn staart op en laten
hem dansen. Dansen werd gezien als een tamelijk
onfatsoenlijke activiteit, die weer tot andere
zonden kon leiden. Hier danst de kat letterlijk
'naar de pijpen' van de kinderen. Ook andere details
verwijzen naar de liefde of de erotiek: het bed op
de achtergrond en muziekinstrumenten zoals de fluit
en de luit
(aan de muur) en de rode kousen van het meisje. Het kooikershondje komen we op
meer schilderijen van Steen tegen, evenals de
luit aan de muur, de tinnen kan en de koekenpan
op de grond.
Op een aantal andere schilderijen van Jan Steen
ontbreekt de luit, maar zijn zijn wel veel van de
andere attributen zichtbaar
5.
De centrale figuur op het schilderij 'De wijn is een
spotter' is duidelijk de laveloze vrouw die op de
kruiwagen wordt geholpen. Zij is zeer chique
gekleed, met haar met bont afgezette jak en haar
schitterende rok van roze en blauw, changeant satijn
- een dure, moeilijk te beschilderen stof.
Haar ontblote been en rode kousen maken duidelijk
dat het hier om een vrouw van lichte zeden gaat.
Haar weelde en wereldsheid golden in de zeventiende
eeuw als een zekere weg naat het verderf.
Achter haar houdt een jongetje een metalen
marktemmer en een fles op, mogelijk om te laten zien
dat de vrouw haar taak om de kinderen te voeden
heeft verzaakt.
Op de rand van het afdakje staat te lezen: De Wijn
is een Spoter Proverbuyn 20.1.
Voluit luidt deze Bijbels spreuk: De wijn is een
spotter, de sterke drank is woelachtig: al wie
daarin dwaalt, zal niet wijs zijn.
6.
In 'Het oplichten van het Hembt' toont Steen een
bordeelscene, daar hoef je niet aan te twijfelen.
Kijk maar naar de rode kous, de vuurtest, de fles
drank en de op de rand van een pispot weggelegde
pijp. Nog in onze eeuw werd de uitdrukking 'Een
pijpje uitkloppen' gebruikt voor een bezoek aan het
bordeel.
7. Op 'Het toilet'
zit een jonge vrouw op de rand van
haar bed en trekt een rode kous uit. Afdrukken van
de banden van haar kousen zitten nog in haar benen.
Een po staat op de grond, een hondje ligt op het
kussen te slapen. Voor ons lijkt dit een heel
onschuldig tafereel, voor de 17de-eeuwer echter
waren de erotische verwijzingen in het werk meteen
duidelijk.
Rode kousen, echte liefde? De
gemiddelde tijdgenoot van Jan Steen zag direct dat
het in dit schilderij niet gaat om een dagelijkse
handeling van een onschuldig meisje. Het woord
'kous' had in de 17de eeuw de bijbetekenis van
vrouwelijk geslachtsdeel of (zedeloze) vrouw.
Obscene uitdrukkingen als 'haer kousen doen lappen'
werden toen regelmatig gebruikt als aanduiding van
de coïtus. Een vrouw met rode kousen was in die tijd
vaak een hoer. Ook de halfvolle po op de grond
verwijst naar een
'onzedige' vrouw: 'piskous' was een benaming
voor slet. De lading wordt nog versterkt door de
uitgetrapte sloffen, het
hondje en de kandelaar op de stoel: in deze
context
symbolen van wellust.
Lange tijd is deze scène veel minder
'onzedelijk' geweest dan Jan Steen hem bedoelde: een
deel van het werk was
overgeschilderd. De rok van de vrouw was iets
langer, zodat je er niet zo ver onder kon kijken en
de po was veranderd in een kan.
Met zijn schilderijen levert Jan
Steen vaak commentaar op de losbandigheid van zijn
personages. Soms is de kritiek duidelijk voelbaar.
Hier ligt de boodschap er niet zo dik boven op. In
latere eeuwen begreep men niet altijd direct dat de
schilder de onzedelijkheid hier 'te kijk zet',
afkeurt. Misschien is om die reden ooit besloten het
ergste bloot en de 'banale' pispot onder een laagje
nieuwe verf te bedekken. Pas bij de restauratie in
de jaren '60 verscheen - als een grote verrassing -
de ongekuiste versie van het werk. Jan Steen maakte nog andere
schilderijen waarin een kous dezelfde rol speelt.
'Het ochtendtoilet' uit het Buckingham Palace
(hierboven besproken bij 2) lijkt
sterk op het schilderij van het Rijksmuseum, alleen
bekijk je de scène door een doorkijkje. Ook prenten
uit de 17de eeuw tonen de dubbelzinnigheid van een
vrouw (of man!) die een kous aan- of uittrekt. Op
een prent uit een liedboekje wijst een vrouw lachend
op een man die een kous aantrekt. Het grote,
opengeslagen bed en de schunnige tekst van het
bijbehorende lied laten geen twijfel bestaan over de
betekenis van de illustratie.
8.
Men ziet op het schilderij van Jan Steen 'Zoals de
Ouden zongen' een gezellig tafereel. Op zich lijkt
er niks aan de hand, maar kijk eens naar de details:
schelpen van oesters en mosselen (aphrodisia), een
vogelkooitje met het deurtje open (de man heeft een
afspraakje buitenshuis), een jongen die pijp leert
roken (symbool voor gemeenschap), overmatige
hoeveelheden wijn (roesmiddel) en druiven
(kiemkracht), een papegaai (koppig dier - rood staat
voor onzedelijkheid). Een vogel in het algemeen was
symbool van het verlangen om in hoger sferen te
komen of had een seksuele bijbetekenis.
In die tijd was men goed op de hoogte van de
symbolische waarde van details. De meeste mensen
konden immers niet schrijven en verhalen werden
verteld aan de hand van afbeeldingen. Voor hen
lieten deze symbolen geen twijfel bestaan.
Dirck van Baburen
Op het schilderij 'De
koppelaarster' van Dirck van Baburen (behorend tot de
Utrechtse Caravagisten) toont een rondborstige luit
spelende vrouw, die alle aandacht krijgt van haar
klant. De koppelaarster houdt haar hand op om het
geld te innen.
Dit schilderij was in het het bezit van Vermeer en
is ook te zien op een
schilderij van Vermeer.
Johannes Vermeer 1. Op het schilderij
'De
koppelaarster' van Johannes Vermeer is de luit
(in dit
geval een citer) minder duidelijk zichtbaar, maar
Vermeer gebruikt de nek van het instrument wel erg
suggestief en hetzelfde geldt voor de manier waarop
het instrument wordt vastgehouden.
2.
De luit
op Vermeers
'Liefdesbrief' zou
er op kunnen wijzen dat de
vrouw wacht op haar tegenspeler. Maar de
bezem en de slofjes op
de voorgrond van zouden ook kunnen duiden op een
minder fatsoenlijk soort liefde. De luit
verwijst heel vaak naar erotiek en 'Over de bezem getrouwd zijn' betekende in
de 17de eeuw zoveel als samenwonen zonder
boterbriefje. Zedeloze vrouwen werden wel vergeleken
met rondslingerende oude sloffen.
Frans van
Mieris
Het schilderij met
bordeelscene (1658/59) is een mooie illustratie
van het zeventiende eeuwse spreekwoord 'Voor een
herberg, achter een bordeel'. Voor wie de strekking
van het schilderij nog niet duidelijk was schilderde
Van Mieris twee parende hondjes, of zoals een
tijdgenoot ze op een schilderij van Rembrandt
beschreef: 'en hond, die op een onstichtelijke wijze
een teef besprong'.
De reu kwam overigens pas bij een restauratie in
1949 tevoorschijn nadat hij in de negentiende eeuw
uit preutsheid was overschilderd.
De gedoofde kaars wordt wel als een verwijzing
opgevat naar het spreekwoord 'De kaars uit, de
schaamte uit'.
Gabriel Metsu Op
schilderijen van Metsu's, bijvoorbeeld
Lady Lute Player and Cavalier (ongeveer 1655)
wordt zelfs niet de suggestie gewekt dat de dame op
de luit speelt. Het instrument rust, niet toevallig,
op haar schoot.
Gerard Terborgh De verwijzing naar prostitutie is ook duidelijk
op een aantal schilderijen van Gerhard
Terborch (1617-81). Bijvoorbeeld
op
Woman playing a lute (ongeveer 1655) en
op bovenstaand schilderij Pieter Codde In een ruime, hoge kamer
op 'De
terugkeer van de Jagers'
(1633) bevindt zich een feestelijk uitgedost gezelschap.
Enkele vrouwen zitten rond een tafel, twee mannen
zijn net binnengelopen. De achterste wordt door een
van de vrouwen verwelkomd en houdt trots een dode
haas omhoog. De andere man toont ons twee geschoten
patrijzen. Dit werk van Pieter Codde wordt dan ook
wel 'De terugkeer van de jagers' genoemd. De heren
zijn echter niet als jagers gekleed en 'jacht' moet
dan ook figuurlijk opgevat worden, als
'liefdesjacht'. De erotische lading was voor een
17de-eeuwer meteen duidelijk, vooral door het grote
bed in de hoek en de buit van de jagers: 'De haas
jagen' en 'vogelen' stonden voor het bedrijven van
de liefde. De patrijs werd daarbij nog beschouwd als
'de
meest wulpse.
In de 17de eeuw hadden
patrijzen een beruchte reputatie op het gebied van
de erotiek. In zijn boek 'Iconologia of
uytbeeldingen des verstands' (1644) zegt Cesare Ripa
dat niets zo geschikt is om 'onghemaetighde Wellust
en ongetoomde Geylheyt' aan te tonen als deze vogel.
Een mannetjespatrijs zou bij het paren zo wild zijn
dat hij vaak de eieren breekt van het vrouwtje. Zij
kan dan niet meer broeden en moet weer met hem paren
voor nieuwe eieren. Letterlijk zegt Ripa het als
volgt: 'de Patrijs, diewelcke wel dickwijls van
sulcken rasernie, in 't bij een komen, is
aangehitst, en door soodaenighe ongemanierde
Geylheyt ontsteken, dat het Manneken dickwijls de
eyren breeckt, die 't Wijfjen broet, wesende daer
door in 't broeden verhindert en verlet om sich daer
mede te paeren'. van alle vogels'.
Bronnen:
Noot:
I
De dodendans is een laat-middeleeuws
motief dat o.a. door Hans Holbein in
Bilder des Todes(1538) werd
uitgewerkt. Eind 19e eeuw tekende de Franse
schilder en tekenaar
Gabriel Gostiaux
een dodendans die ruim dertig
potloodtekeningen omvat. De dodendans
verbeeld exemplarisch, drastisch en
plastisch het enorme spanningsveld van
ongelijkheid in het leven - gelijkheid
in de dood. Dodendansen behoren daarmee
tot één van de meest indrukwekkende
religieuze propagandamiddelen die ooit
zijn bedacht.Zie ook:
|