Prostitutie in de Middeleeuwen
In de dorpen was het
gebruikelijk dat de jonge vrouwen zich
op de lange winteravonden bezig hielden
met spinnen. Was er nu een trouwfeest in
het verschiet dan repten de ongetrouwde
vrouwen zich met spinnewiel onder de arm
naar de herberg of het huis van een
bekende om daar garen te spinnen voor de
kleding van het bruidspaar. Al gauw
doken dan de jongemannen op om een
praatje te komen maken, muziek te maken
en te dansen. De rest laat zich raden.
Deze feestjes werden ook wel
spinnighen genoemd. Spinster
werd een naam voor een ongetrouwde
vrouw, maar dan wel in de ongunstige of
ondeugende zin.
Bordelen vond je in de
middeleeuwen in private huizen, soms
zelfs in kloosters, maar vaak in
herbergen en badhuizen. Toch vond men
deze lucratieve activiteit niet in alle
middeleeuwse herbergen. Het protest
tegen deze activiteiten is van alle
tijden. Het werd gedoogd en vaak zelfs
gereglementeerd gedoogd. Verordeningen
dat 'meene wijfen' en andere personen
van 'lichter fame' en hun 'putiers'
(pooiers) verbannen werden of met
geldboetes gestraft wisselen af met
keuren die bordelen alleen toestonden in
bepaalde (achter)buurten omdat ze zich
vaak 'int schoonste ende int beste'
gedeelte van de stad hadden gevestigd.
In sommige gevallen werd iemand die deze
beroepsgroep onderdak bood bestraft met
een boete die eerder neerkwam op een
belasting.
De kerkvader Thomas van
Aquino vergeleek prostitutie met een
mestvaalt waar een paleis niet buiten
kan als men niet wil dat het hele
paleis gaat stinken. Naar goed gebruik
mocht er niks en deed men alles wat God
verboden had, maar dan wel achter
gesloten deuren.
Bron:
Openluchtmuseum Eindhoven |