Frans van Mieris (1635-1681)
Dit schilderij (1658/59) is een mooie illustratie
van het zeventiende eeuwse spreekwoord 'Voor een
herberg, achter een bordeel'.
Voor wie de strekking
van het schilderij nog niet duidelijk was schilderde
Van Mieris twee parende hondjes, of zoals een
tijdgenoot ze op een schilderij van Rembrandt
beschreef: 'en hond, die op een onstichtelijke wijze
een teef besprong'.
De reu kwam overigens pas bij een restauratie in
1949 tevoorschijn nadat hij in de negentiende eeuw
uit preutsheid was overschilderd.
De gedoofde kaars wordt wel als een verwijzing
opgevat naar het spreekwoord 'De kaars uit, de
schaamte uit'.
|