Toetsing bij geschiedenis

Toetsing

In de rubriek toetsing vindt u informatie over allerlei aspecten van toetsing bij het vak geschiedenis.

Abolitionisme en de jaren dertig

Het is niet eenvoudig om mooie opdrachten te maken die betrekking hebben op verschillende periodes en onderwerpen in de geschiedenis. Opdrachten die echt een beroep doen op historische denken en redeneren.

Een opdracht waarbij dat, wat mij betreft, meer dan gelukt is, vond ik op de website Beyond the bubble van Stanford University. Op deze website staan zogenaamde HAT's, History Assessments for Thinking.

Een opdracht als deze bedenk je, denk ik, alleen als je lezend in boeken of rondstruinend op tentoonstellingen of internet gefocust bent op mogelijkheden om wat je ziet te gebruiken in toetsvragen. Voor een opdracht als deze moet je dan ook nog out of the box denken, onverwachte links leggen of combinaties maken.

In 1936 schreven Michael Blankfort en Michael Gold (lid van de Communistische Partij) een toneelstuk ter ere van John Brown. Vanaf 1837 zette Brown zich intensief in voor de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten.In 1855 vertrok Brown met enkele van zijn zoons naar Kansas, waar een strijd gaande was tussen pro- en anti-slavernij fracties om controle van het territorium. Deze strijd (Bleeding Kansas) zou beslissend zijn voor de vraag of Kansas als slavenstaat of vrije staat zou toetreden tot de Unie. Brown leidde een groep abolitionisten tegen de groep van pro-slavernij militanten die vanuit Missouri opereerde. Als vergelding voor de moord op abolitionisten in Lawrence (Kansas) vermoordde Brown en zijn groep in mei 1856 nabij Pottawatomie Creek vijf militanten. Deze daad bezorgde Brown nationale bekendheid. Vervolgens beraamde hij plannen om in de zuidelijke staten van de VS een gewapende opstand te beginnen. Hij huurde een boerderij nabij Harpers Ferry (Virginia, nu in West Virginia) met als doel een wapenopslagplaats van het Amerikaanse leger te veroveren. Met slechts 21 manschappen, veel minder dan Brown had gehoopt, viel de groep op 16 oktober 1859 de opslagplaats aan en nam hij het stadje Harpers Ferry in. Zijn plan was de wapens en munitie in de opslagplaats onder slaven uit te delen en een opstand te ontketenen. Nieuws over de aanval bereikte Washington D.C. de volgende dag waarna een eenheid mariniers onder bevel van Robert E. Lee samen met lokale milities Brown en zijn mannen omsingelde. Een kort treffen volgde waarbij tien van Browns manschappen (inclusief twee van zijn zoons) om het leven kwamen. Zeven anderen, onder wie Brown zelf, werden gevangengenomen. John Brown werd vervolgens berecht en schuldig bevonden aan verraad en ter dood veroordeeld. Op 2 december 1859 werd Brown geëxecuteerd door middel van ophanging.

Om deze opdracht combineren leerlingen kennis van de slavernij in de VS en het verzet daartegen (abolitionisme)met kennis van de geschiedenis van Europa in de jaren dertig. De historische vaardigheid die in deze opdracht centraal staat is contextualiseren. Een vaardigheid die leerlingen niet automatisch beheersen zoals Sam Wineburg (2007) aantoonde in een onderzoek over een herdenking van de landing van Columbus.

Bron

Dit is een affiche voor een toneelstuk geschreven in 1936, ter ere van de abolitionist, John Brown die in 1859 in Harpers Ferry, Virginia probeerde een slavenopstand te starten.



Gebruik informatie uit de bron (de poster) en je kennis van de geschiedenis om onderstaande vragen te beantwoorden.

1. Wanneer is het toneelstuk geschreven?
2. Welke twee van onderstaande vier feiten kunnen helpn om te verklaren waarom de auteurs het toneelstuk schreven? Licht je antwoord toe.

1. De bevolking van Virginia bestond in 1859 voor bijna 40% uit slaven.
2. Een van de auteurs van het stuk, Michael Gold, was lid van de Communistische Partij, die protesteerden tegen lynch praktijken (het doden van zwarte mensen zonder vorm van een proces door een woedende volksmenigte) in de jaren 1930.
3. Nadat hij in 1933 aan de macht was gekomen, begon Adolf Hitler met een racistisch beleid in Duitsland.
4. Na afscheiding van de Unie in 1861, werd Virginia de grootste staat in de Confederatie en werd Richmond (in Virginia) de hoofdstad van de Confederatie.

 

Kenau

 

Onderstaande opdracht uit het pilotexamen van 2009 (eerste tijdvak) is een mooi voorbeeld van de opdracht die betrekking heeft op één onderwerp, kenasu Simons Hasselaar, maar ook op verschillende periodes in de geschiedenis van Nederland. Om deze opdracht te kunnen maken moeten leerlingen context kennis hebben van niet alleen, de 16e eeuw, maar ook van de (tweede helft van de ) negentiende eeuw en van de twintigste eeuw.  Dit bleek een moeilijke vraag, de p-waarde was slechts 39. Deze was als volgt opgebouwd, 9% van de leerlingen had geen punten voor deze vraag, 54 % had 1 of 2 punten, 33% had 3 of 4 punten en slechts 4% had 5 of 6 punten).  Deze lage score is, zo bleek uit een nabespreking van het examen,  vooral te wijten aan het tweede onderdeel. De leerlingen herkende in het schilderij (bron 2) niet het nationalisme van de tweede helft van de negentiende eeuw. Zij verbonden wat ze op het schilderij zagen met het feminisme.

 

De vraag naar welke bron of bronnen het meest betrouwbaar is/zijn, is in eerste instantie een obligate vraag, Leerlingen wordt altijd geleerd bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van een bron eerst te letten op het moment waarop een bron is gemaakt. Het tweede argument, dat het optreden van Kenau in de bronnen 2 en 3 wordt gebruikt als propagandamiddel, is daarom, waat mij betreft, veel aardiger. Jammer alleen dat dat geen extra punt oplevert, want juist daarmee kun je onderscheid maken tussen leerlingen. De p=waarde van deze vraag was hoog. Slechts 4% van de leerlingen kreeg geen punten, 20% kreeg 1 punten en 75% van hen zelfs de volle twee punten.

 

Bron 1


Gedeelte uit een boek van Johannes Arcerius, een inwoner van Haarlem waarvan het dagboek uit de stad is gesmokkeld en in 1573 in Delft is gepubliceerd. Op het titelblad schrijft hij:
"…nauwgezet geschreven door iemand die het zelf gezien en gehoord heeft."
Met name was daar een zeer mannelijke vrouw, die terecht een mannin genoemd wordt. Ze heet Kenau en is nu van middelbare leeftijd. Ze heeft met haar vermogen, want ze is redelijk welgesteld en met haar arbeid, wapens en geweren tot het algemeen belang bijgedragen. Zonder ophouden heeft ze met schelden en schimpen de vijanden gekweld en getergd.


Bron 2

 

Een schilderij van J.H. Egenberger en B. Wijnveld uit 1854 met als titel "Kenau Hasselaer en hare gezellinnen, op de wallen van Haarlem"


Toelichting
De schilders Egenberger en Wijnveld hebben de historische gegevens voor hun schilderij gehaald uit een historische roman van J. van de Capelle uit 1843.


Bron 3


Prentbriefkaart uit 1908 van de Vereniging Voor Vrouwenkiesrecht, afdeling Haarlem

 


 

Tekst op de kaart
Vereniging Voor Vrouwenkiesrecht, afdeling Haarlem
Dit is Kenau, die in vroeger tijd
Op Haarlems wallen trok ten strijd
Voor Neerlands burgers te bevechten
Hun vrije denk- en sprekensrechten
De vrouw strijdt hier in deze tijd
Opnieuw een moeilijke strijd,
Voor Neerlands vrouwe te bevechten
Haar volle burgeressen-rechten.
Toelichting

 

De afbeelding is een kopie van een tekening uit de zestiende eeuw.


Gebruik bron 1, 2 en 3


Tussen december 1572 en juli 1573 wordt de stad Haarlem belegerd door de Spaanse legers van koning Filips II. Kenau Simonsdochter Hasselaar zou een belangrijke rol hebben gespeeld bij de verdediging van de stad. Door de eeuwen heen is Kenau telkens anders bekeken.


6p Leg dit uit, door per bron:
 een passend kenmerkend aspect te noemen uit de tijd waarin de bron ontstaan is.
 aan te tonen dat de beschrijving van Kenau past bij dit kenmerkend aspect.

 

Sommige onderzoekers menen dat het verhaal over de dapperheid van Kenau een verzinsel is. Andere onderzoekers denken dat daar wel historisch bewijs voor is te vinden, bijvoorbeeld in bron 1.

2p Toon dit aan door uit te leggen waardoor voor een onderzoek naar de dapperheid van Kenau bron 2 en bron 3 minder betrouwbaar zijn dan bron 1.

 

Antwoord

 

maximumscore 6
Voorbeeld van een juist antwoord is:

Bron 1:
• past bij het kenmerkend aspect “Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat” (of een omschrijving daarvan) 1
• want Arcerius gebruikt Kenau als voorbeeld om te laten zien hoe heldhaftig alle inwoners van Haarlem zich verdedigen tegen de Spaanse legers. (Zelfs vrouwen nemen aan de verdediging deel/hij wil sympathie/steun voor de opstand/de stad Haarlem opwekken.) 1


Bron 2:
• past bij het kenmerkend aspect “De opkomst van het nationalisme” (of een omschrijving daarvan) 1
• want op het schilderij wordt het verleden/het ontstaan van Nederland groots en roemrijk afgebeeld 1

 

Bron 3:
• past bij “De opkomst van het feminisme en de strijd voor deelname van meer vrouwen aan het politiek proces” (of een omschrijving daarvan) 1
• want Kenau wordt gebruikt als een voorbeeld voor vrouwen in de strijd voor vrouwenkiesrecht 1


maximumscore 2

Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Bron 2 en 3 zijn voor een onderzoek naar de dapperheid van Kenau minder betrouwbaar, omdat die veel later zijn gemaakt / de verbeelding/visie van een kunstenaar bevatten/met een propagandistisch doel zijn gemaakt 1
• terwijl bron 1 tijdens het beleg/in de tijd zelf/door een ooggetuige is geschreven 1


Keizerskroning

 

Ook onderstaande opdracht is afkomstig uit een pilotexamen (2006, eerste tijdvak). Ook in deze opdracht is het belangrijk dat leerlingen kunnen contextualiseren. Daarnaast komt in deze opdracht de historische vaardigheid continuïteit en verandering aan bod.  De p-waarde van de eerste vraag was 72. Slechts 51% van de leerlingen haalde de volle drie punten. Vermoedelijk hadden de leerlingen geen moeite met uit te leggen dat het in de eerste opdracht om de investituurstrijd ging. Vermoedelijk hadden zij meer moeite met het uitleggen waarom dit als propaganda voor de pauselijke macht gebruikt kon worden. De tweede vraag was eenvoudiger, de p-waarde van deze vraag was 81, waarbij 67% van de leerlingen beide punten scoorde.

 

Bron 1

Een afbeelding uit de elfde eeuw over de kroning van Karel de Grote tot keizer in 800

 



Toelichting
De drie personen op de voorgrond zijn (van links naar rechts): Karel de Grote (768-814), de eerste keizer van West-Europa; de paus, het hoofd van de rooms-katholieke kerk; een monnik.


Gebruik bron 1


In de elfde eeuw ontstaat er een langdurig conflict tussen keizer en paus. Deze afbeelding wordt beschouwd als propaganda in dit conflict.


3p Leg uit:
• waar dit conflict over ging en
• hoe de paus deze afbeelding kan gebruiken als propaganda.

Bron 2


Gedeelte uit een schilderij van de Franse schilder David uit 1806 van de kroning van Napoleon. Nadat hij zichzelf gekroond heeft, kroont Napoleon nu zijn vrouw tot keizerin. De paus kijkt toe.

 



Toelichting
links knielend: keizerin Josephine
staand met kroon: Napoleon
zittend op de voorgrond rechts: de paus


Gebruik bron 1 en 2

In 1806 krijgt de schilder David de opdracht van de Franse keizer Napoleon Bonaparte om zijn kroning tot keizer op het doek vast te leggen.

2p
• Vergelijk de rol van de paus en de rol van de keizer op beide afbeeldingen en
• geef aan welke politieke verandering Napoleon hiermee wilde laten zien.

 

Antwoord

 

Maximumscore 3

Uit het antwoord moet blijken:
• dat het conflict ging over de vraag wie de hoogste macht behoorde te hebben in de christelijke wereld 1
• dat de paus deze afbeelding als propaganda kan gebruiken, door te laten zien dat de eerste keizer al door de paus is gekroond/dat al driehonderd jaar geleden de keizer door de paus gekroond werd. Dat is een argument voor de claim dat de hoogste macht bij de paus berust 2


Maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Het verschil in rol is dat in bron 2 de paus Karel de Grote kroont en dat in bron 3 Napoleon zichzelf kroont (en vervolgens zijn vrouw). De paus is slechts getuige 1
• Napoleon wil hiermee laten zien dat de macht verschoven is van de geestelijke leider/de paus naar de wereldlijke leider/de keizer 1