Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 | |||
|
Econoshock
De financiële crisis van 2008 heeft miljoenen mensen de helft armer
gemaakt, door de loodzware economische crisis zullen
wereldwijd nog eens tientallen miljoenen hun werk verliezen.
Econoom Geert Noels(°1967) waarschuwde ons al in 2006, maar we geloofden
hem niet, verblind als we waren door de almaar stijgende beurskoersen.
Zijn boek begint met historische voorbeelden van zeepbellen en van
achteruitgang door economische schokken. Zo toont hij aan dat de huidige
financiële en economische tsunami zijn voorgangers heeft, zij het dan
niet op mondiale schaal zoals nu. Ik mis hier een grondige vergelijking
met de crisis van 1929 en volgende, de enige waarmee de huidige echt
vergeleken kan worden. Hij beperkt zich tot een korte allusie daarop(p.
12).
Voor de rest is de inleiding briljant: Noels formuleert zijn definities
van bbp, economische groei, bubbels of periodes van waanzin etc. zo
helder, dat iedere lezer ze meteen begrijpt, meer nog: erdoor wakker
wordt geschud.
De inleiding zit ook vol grafieken en schema’s, die economische flops en
welvaartsgroei in verleden en heden duidelijk weergeven (17,27,…) en ook
verklaren welke factoren voor welvaart zorgen (44-45). Het aantal keren
waarop de politicus, belegger, bedrijfsleider of gewone lezer een niet
mis te verstane les krijgt,
is bijzonder talrijk, zowel in de introductie als in de rest van zijn
betoog. De inleiding en alle andere hoofdstukken, vat hij telkens samen
in een helder besluit.
In deel I beschrijft de auteur zes schokken, die samen de econoshock
vormen, die ons vandaag pijnigt en die volgens hem onze manier van leven
ingrijpend zal veranderen.
De eerste schok is de demografische. Deze bestaat uit drie subschokken:
de explosieve toename van de wereldbevolking sinds 1950, de verschuiving
van Amerika en West-Europa naar het Oosten en de vergrijzing. Ze gaan
gepaard met verstedelijking en welvaartsziekten zoals obesitas, stress
en zelfmoord. De cijfers zijn duizelingwekkend : tussen 2008 en 2050
zullen er nog 2 miljard mensen bijkomen, d.w.z. meer dan er leefden in
1914 (bijna 2 miljard). In 2054 zullen we met 9 miljard zijn. De
geografische verschuiving zal de grootste verandering teweeg brengen. In
het verleden heeft het zwaartepunt al
eeuwen in Azië gelegen, in de toekomst zal het aandeel van Europa
verder dalen van 20% nu naar 5%
in 2300!
Ook China zal dalen van 34 % nu naar 18 % in 2030
en zal dan even groot zijn als India. Afrika zal verdubbelen naar
dezelfde 18 %, maar het zal
die mensen moeten voeden met slechts 3% van de wereldeconomie.
Ook binnen Europa mogen we grote schokken verwachten : Duitsland daalt
naar 74 miljoen, Frankrijk stijgt naar 86 en net buiten Europa evolueert
Turkije naar 99 miljoen. De financiering van het langer leven en van de
vergrijzing wordt een heel groot probleem in Europa, China en Japan. In
China zal de bevolking eerder oud zijn dan ze welvarend zal zijn, in de
Westerse landen zal de schuldratio toenemen. En nog dit : in 2050 zal de
wereldbevolking evenveel 80-plussers tellen als inwoners in 1875.
Bijkomend probleem : de akelig stijgende percentages van mensen met
obesitas of BMI boven 30 : in Amerika is dat nu al 1/3, in Engeland 1/5,
in België 1/8. Een apart hoofdstuk handelt over de invloed van de islam
op de demografie, economie en op ons sociaal stelsel.
Schok nummer 2: de verschuiving van het zwaartepunt naar het oosten.
Sinds 1990 staat West-Europa open voor Oost-Europese arbeid en al vele
jaren eerder voor Japanse
producten.
Noels zegt dat China ontwaakte op 11 december 2001 en gaat ervan uit dat
elke lezer weet dat het toen lid mocht worden van de
Wereldhandelsorganisatie. We werden voordien ook al overspoeld door
Chinese producten, maar toen ging de poort wijd open. Vóór 2020 zal de
Chinese economie groter zijn dan de Amerikaanse.
Bij de sterke punten van China rekent hij ook het verlicht despotisme
van de CCP. Een ander is de kunst om westerse topbedrijven te verleiden
en te misleiden, d.w.z. hun techniek overnemen en ze dan laten vallen.
Hopelijk geldt dat op termijn niet voor alle enthousiaste investeerders.
Hij geeft meteen een basiscursusje Chinese cultuur voor zakenlui (105).
Hier had hij even mogen verwijzen naar specifieke studies over omgaan
met Chinezen. Ze bestaan, o.a. : Jeanne Boden, “De essentie van China”
of Hu Wenzhung, “Encountering the Chinese” of Fons Tuinstra, “Het andere
oosten. 15 misverstanden over China en de Chinezen”. Noels somt ook de
zwakke punten op van China (106-115) en van India (121). Bij India had
hij mogen vermelden : de regelmatig terugkerende en destabiliserende
terreur.
Een ander oosten ligt
dichterbij: Tsjechië, dat al aan 80 % van het Duitse welvaartsniveau zit
(116); verder Polen, Hongarije, Roemenië. Noels beweert dat onze
industrie niet meer zou bestaan zonder de gedeeltelijke delokalisatie
naar die landen. De export naar Oost-Europa is, dank zij Duitsland,
Finland en Ierland,
belangrijker dan die naar de VSA : resp. 17,5 en 9 %. Voor de VSA
is de export naar Euroland dan weer dubbel zo belangrijk als
China : 14 tegen 6 %. Oost-Europa is terra incognita voor de VS. Over
Rusland is hij niet positief, hoewel het nummer 4 is van de exporteurs.
Brazilië en Turkije krijgen betere scores. De grootste handelstekorten
hebben de EU en de VS met China. In zijn ogen houdt Duitsland Euroland
en de euro recht, omdat het
de knowhow how to create bezit. We hopen dat het ook zichzelf recht zal
houden. We maken kennis met begrippen zoals walmartisering en
decathlonisering. Hij had er nog ikeanisering kunnen bij zetten.
Samengevat : de verschuiving van het zwaartepunt naar het oosten heeft
een economische schok veroorzaakt, die decennia zal voortgaan.
Economische macht van een land gaat samen met de knowhow how to create.
Schok 3 komt uit de ICT-sector. Professionelen kunnen niet meer zonder
internet, e-mail, gsm,
blackberry,
gps.
Als deze dingen wereldwijd één dag uitvallen, zit heel onze
netwerkeconomie vast. De snelheid van deze new economy en haar totaal
nieuwe infrastructuur zijn nooit gezien. Bij de talen op het internet is
het Engels nummer één, maar het Chinees heeft al wel meer gebruikers dan
220 miljoen (153).Elke dag worden we bedolven onder
de groeiende informatielawine.
Als schok 4 kondigt hij het einde aan van de fossiele brandstoffen, die
de voornaamste energiebron waren in de 20° eeuw. Helaas zijn ze niet
hernieuwbaar. Olie is momenteel goed voor 40%, gas en elektriciteit
zitten elk rond 22 %.
De grote verbruikers zijn de industrie (32%), de
gebouwen (28%) en het
wegtransport (20 %, maar wel 60 % van de olie). De prijzen van een vat
olie (
Momenteel zitten we volop in schok 5 : het ongebreidelde, niet
gereguleerde en fragiele
risicokapitalisme, dat nu wereldwijd ingestort is en een diepe
crisis veroorzaakt heeft van het mondiale financieel
systeem en van de reële economie.
Noels legt haarfijn uit welke factoren tot het huidige drama geleid
hebben en welke funeste rol Fed - voorzitter Alan Greenspan gedurende 20
jaar (1987-2007) gespeeld heeft als
architect van dat systeem (227-238).Bush was al even dwaas, door de
Amerikanen na 11 september 2001, toen het land al in een recessie zat,
op te roepen om massaal te blijven consumeren en te blijven kopen zonder
te betalen (233).
Amerika is nu de grootste schuldenaar van de wereld en scoort 51 % van
het mondiale spaartekort. Een klein aantal managers van de inmiddels
ontspoorde hefboomfondsen waren de grootverdieners van 2007 (244). Bij
dat select clubje rekenen we ook
Bernard Madoff, die na 20 jaar piramidefraude
minstens 50 miljard
dollar schuld overlaat aan
o.a. grote bekende banken
zoals Santander, Medici, Fortis, BNP Paribas, UBS en Joodse
liefdadigheidsinstellingen( DT en DM, 20.12.08).
We krijgen ook een beeld van de omvangrijkste bankencrisis aller tijden,
met Fortis als triestige topper (255 – 263). De hoogmoedige en
leugenachtige bankiers worden niet met naam vermeld, ook niet
hun exorbitante salarissen en immorele
bonussen, die ze bleven incasseren toen ze faalden; ze komen er
bijzonder goed van af. De
aandeelhouders van Fortis waren minder mild voor hen.
De centrale banken traden te weinig preventief op en beschermden zeker
in de VSA de financiële spelers veel te veel.
Schok 6 tenslotte is de groene economie. Het belang hiervan en van het
afremmen van de opwarming van de aarde is
nog het minst doorgedrongen in ons economisch denken. Noels ziet de
groene schok niet als het spiegelbeeld van de energieschok en noemt het
een gelukkig toeval dat ze samen vallen. Hij zet ons aan om iets te doen
aan de massale uitstoot van koolstof, aan onze overconsumptie van
fossiele brandstoffen en aan de klimaatwijziging. Al Gore overtuigde in
2006 velen van die noodzaak en werd daarvoor beloond met de Nobelprijs
voor de vrede in 2007. Het is nu aan de regeringen en aan de burgers om
de sterke kanten uit de Kyoto-akkoorden van 1997 / 2005 om te zetten in
daden. Drie van de vijf grootste vervuilers, China, VSA en India, doen
helaas nog niet mee. Noels
stelt een Kyoto-bis voor, om de zwakke punten weg te werken (279-281).
Hij voegt er ook concrete en haalbare maatregelen bij om het klimaat
gezonder en de mensen meer milieubewust te maken.
Deel II gaat over de gevolgen van de zes schokken samen. Door hun
gezamenlijke kracht, zullen ze een economische storm veroorzaken. De
auteur ziet hierin vooral positieve gevolgen: een evenwichtiger
wereldeconomie, een duurzamere globalisering en een kapitalisme dat meer
gericht is op de behoeften van de gemeenschap dan op de grote winsten
van enkelingen.
Hij vergelijkt de huidige schok met die van de Industriële Revolutie,
die 200 jaar geleden de economie en maatschappij zo fundamenteel
wijzigde. Nu komen de vraag- en aanbodschok uit het oosten en de
ecologische schok er nog
bij. Beide waren in de 19° eeuw nog niet aan de orde. Bovendien oefenen
de energie- en de financiële schok nu eerder een negatieve kracht uit in
plaats van een positieve tijdens de Industriële Revolutie.
De huidige schok is krachtiger en bovendien wereldwijd en zal invloed
uitoefenen op de omvang en de financiering van onze ondernemingen, op
onze maatschappij, politiek, economie en beleggingsgedrag. Het schema op
p. 320 zet 30 nieuwe kenmerken netjes in een kader.
Ook in dit deel lezen we duizelingwekkende dingen : de VSA moeten een
totale schuld afbetalen die 300 % van het bbp bedraagt (327). Op de
grafiek van p. 337 is dat zelfs 350 % en dan zijn de
dramatische jaren
2008 en 2009 nog niet meegerekend. De overheidsschuld is lager dan in
Europa, maar de spaarquote is nihil en vooral bedrijven en gezinnen
zitten met bergen schulden. De schuldverslaving en consumptiedrift gaan
ten koste van de algemene welvaart. De VSA verliezen geleidelijk hun
economisch leiderschap, omdat ze geëvolueerd zijn van een producerende
naar een consumerende economie. Noels adviseert Obama een stevig
afkickprogramma, massale alternatieve energie, orde in de banksector,
minder buitenlandse leningen en minder oorlogen.
Voor Europa ziet hij negatieve en positieve kanten en blijft hij
Duitsland beschouwen als de rots in de branding en het rolmodel (343).
Het Duitse IFO- instituut is minder optimistisch en spreekt van de
ergste recessie sinds 1949 (D.S., 12.12.08).
Noels eindigt met innovaties door infrastructuurgolven en met een
pleidooi voor stabiel beleggen in de ruimste zin van het woord als
levenshouding. We krijgen hiervoor tien tips, die we graag een jaar
eerder al gelezen hadden (361-363-370).Hier horen ook bij : kinderen,
hun studies, hun sport en hun boeken.
De doelgroep is bijzonder ruim : politici, bedrijfsleiders, leraren,
studenten, scholieren, consumenten. De lay-out is helder en aangenaam.
Knappe grafieken en schema’s, vele van hemzelf, tonen in één oogopslag
wat er aan de hand is. De definities zijn zonneklaar, de vergelijkingen
met de wieler- en voetbalwereld dragen bij tot die duidelijkheid.
Het werk zit vol originele vondsten, Noels is een scherp observator van
verleden en heden, zeer belezen
en verre van een wereldvreemde denker. Zijn pen is al even vlot
als zijn voordrachten. Het persoonlijke tintje stoort niet.
Het overgrote deel van het boek
is geschreven in zeer begrijpelijke taal. Soms wordt van de lezer wat
kennis van economie en van scheikunde verwacht.
De opmerkingen die nu volgen, zijn dan ook eerder details. Spanje was in
de 16° eeuw waarschijnlijk rijker dan in de 17° ( p. 35). Vanaf 1588, de
vernietiging van zijn Armada, ging het achteruit. Onbekwame en bijzonder
zwakke koningen deden er in
de 17° eeuw een schep bovenop. De bevolking verkoos gastarbeiders uit
Frankrijk in plaats van zelf te
werken. En op de Vrede van Münster en Osnabrück (1648) werd het land
zelfs niet meer uitgenodigd.
Nederland miste zijn Industriële Revolutie niet zozeer door de schuld
van de koning (36), maar wel omdat de Nederlandse renteniers hun geld
liever belegden in Engelse bedrijven aan een vaste rente en in
pensioenfondsen, in plaats van zelf risico’s te nemen. “Luctor et
emergo”, ik worstel en ik blijf boven, is de wapenspreuk
van de provincie Zeeland, niet
van Holland (37).
Noels noemt de marktsector afgetraind en ontvet (44), maar vergeet dan
wel de salarissen van 1 à 5 miljoen euro en de bonussen, ook als dat
malussen zouden moeten zijn wegens slecht bestuur. Denk maar aan Mittler
bij Fortis of Tilmant bij ING. En de feesten die Fortis en Dexia
nog gaven in Monaco als ze bijna failliet waren.
Bij de verklaringen voor de achteruitgang van de VSA (48) let hij
onvoldoende op de veel te
dure, quasi onbetaalbare en bij voorbaat verloren oorlogen in Irak en
Afghanistan. Voor Duitsland mis ik de dure economische gevolgen van de
eenmaking. De menselijke en politieke waren natuurlijk schitterend.
Noels wijt obesitas voor 90 % aan snacks; blijkbaar neemt bij armere,
weinig bewegende mensen het vette fastfood
de plaats in van de gezonde
voeding en komen chips, mars, snickers enz.
daar nog eens boven op.
Hij stelt dat ons lichaam niet protesteert als het teveel calorieën
krijgt, maar sommigen voelen zich meteen minder in vorm als ze één kilo
te veel wegen. Ik zou eerder denken dat de bevolking in de steden minder
calorieën verbruikt i.p.v. meer (73), want ze bewegen doorgaans minder.
Blijkbaar zijn we het hier over eens en is er een taalkundig misverstand
: ze consumeren meer calorieën en ze verbranden er minder dan in de
dorpen.
Hij gelooft dat China en Nigeria straks de grootste christelijke
gemeenschappen zullen hebben(75). Dan zal in beide landen
de tolerantie van enerzijds de CCP en anderzijds de moslims ( 50
% van de 140 miljoen Nigerianen ) enorm moeten toenemen. Nu heeft China
10 à 20 miljoen christenen, Nigeria 56 miljoen. En dat onze christelijke
geloofsovertuiging de grootste zal blijven, zal menig moslim
betwijfelen.
De beroemde Chinese zeevaarder Zheng He (90) bereikte rond 1420 wel
Kenia, maar niet Australië, West-Afrika, Zuid-Amerika en Florida. De
boeken van zeevaarder Gavin Menzies
zijn technisch briljant, maar historisch getuigen ze van een
rijke fantasie.
In zijn nieuwste boek, “
De
Een register is er helaas niet bij. Het bleek druktechnisch moeilijk te
zijn.
Tot slot : ik heb mijn leerlingen en vele anderen
aangeraden om dit boek te kopen
voor hun ouders en/of voor
zichzelf. Van de 55 die ik dit jaar mocht recenseren, plaats ik het op
numero uno.
Referentie :
Geert Noels, Econoshock. Uitgeverij Houtekiet, Antwerpen, oktober 2008.
382 p. ; foto’s, tabellen, grafieken, schema’s. ISBN
978-90-8918-019-3;€ 29,95.
Jef Abbeel, november - december
2008
| |||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|