Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 | |||
|
De invloed van Europa op ons leven
De Europese
instellingen zijn voor 90 % van de bevolking een ondoorzichtige doolhof.
De wetgevende macht ligt maar ten dele bij het parlement en de
uitvoerende situeert zich zowel bij de Commissie als bij de Europese
Raad en de Raad van Ministers. Wie precies wil weten hoe elk jaar
honderden pagina’s nieuwe
wetten en regels tot stand
komen en hoeveel macht de diverse instanties hebben, kan best terecht
bij het vorige boek van Hendrik Vos ( 1 ) of bij de iets oudere studies
van Sander Simons ( 2 ) en Youri Devuyst ( 3).
En in zijn recentste
boek legt H. Vos, samen met VRT-journalist Rob Heirbaut (4)
uit hoe Europa elke dag aanwezig is in ons leven. Ze hadden daar
wel het hele boek aan mogen besteden, in plaats van enkel hoofdstuk 1 en
2. Want de onderwerpen van 3-4-5-6 komen ook ter sprake in de bestaande
handboeken.
Hoofdstuk 1 is
het meest concrete en het meest
interessante, want het beantwoordt in grote mate aan de titel van
het boek. Gelukkig neemt het ook het grootste aantal pagina’s in beslag
(19 – 98). Vooreerst gaat het over de euro, het tastbaarste bewijs van
de aanwezigheid van Europa in ons dagelijks leven. De euro
vergemakkelijkt onze aankopen in het buitenland : gedaan met wisselen,
commissielonen en prijzen omrekenen. De prijzen en de kosten van
levensonderhoud zijn nu veel transparanter.
De euro wordt
aanvaard in een aantal landen die nog hun eigen munt aanhouden en ook
buiten de EU zijn enkele
dwergstaatjes overgestapt op de € : Monaco, San Marino, Vaticaanstad,
Andorra, Kosovo, Montenegro.
Een flink deel van
de bevolking leeft met het gevoel dat de euro hun leven duurder heeft
gemaakt, maar de auteurs slagen erin aan te tonen dat de realiteit
dikwijls veel genuanceerder is. Nationale regeringen hebben nu ook
minder speelruimte, omdat het Stabiliteitspact hen een serie normen en
budgettaire discipline oplegt. Voor België was en is dat een zegen. Zo
daalde onze staatsschuld spectaculair.
We krijgen uitleg
over de werking van de Schengenzone, péage, GPS, de mislukte en dure
pogingen om met “Galileo” een
Europees navigatiesysteem uit te bouwen, tarieven voor GSM-gebruik,
kwaliteitsnormen voor zwemwater, ziekteverzekering in het buitenland,
veiligheid in de auto, rijbewijs, voedselnormen, streekproducten, het
CE-label (Conformité européenne), garantieregelingen, misleidende
reclame, milieuwetgeving, chemische stoffen, fijn stof,
klimaatverandering, biobrandstoffen, kernenergie, sociale wetgeving,
gezondheidsbeleid.
Hoofdstuk 2
zit al iets verder van de gewone
burger. Het volgt de weg van de subsidies : waar komen de miljarden
vandaan, waar komen ze terecht, wat gebeurt ermee, waar loopt het nog
fout ? We vernemen hier waarom de Europese landbouw nog subsidies
krijgt, maar niet waarom er zoveel geld naar personen
zoals een prins Charles , de Britse koningin of
grote bedrijven gaat. We lezen ook dat de provincie Henegouwen,
ondanks miljarden
subsidies, niet dezelfde welvaartsprong maakte als Ierland
of Portugal.
Er bestaan ook
minder opvallende subsidiestromen naar het
succesvolle Erasmus - programma (uitwisseling van studenten),
films, dorpjes, fietspaden. Bij
de paragraaf over fraude word je eventjes moedeloos (118-121) en die
over bureaucratie (122-126) en het geldverspillende gebruik van … 23
talen maken
je niet vrolijker.
Hoofdstuk 3 handelt
over het sociale Europa, over liberaliseren, verhuizende bedrijven,
mobiele werknemers, de strijd tegen allerlei vormen van criminaliteit en
over de (o.i. nog lang niet ) gezamenlijke buitenlandse politiek.
In hoofdstuk 4 lezen
we aan welke criteria de vele, arme
kandidaat-lidstaten moeten voldoen en waarom het rijkere
Zwitserland en Noorwegen wel een deeltje van de Europese
begroting mee financieren, maar toch bewust
aan de kant blijven staan.
De auteurs wagen het
de grenzen van Europa te definiëren : geen eenvoudige opgave, want een
natuurlijke grens ontbreekt in het Oosten en
bij sport zoals voetbal en Eurosong doet men leuk alsof Israël,
Armenië, Azerbeidzjan en Kazakstan in hartje Europa liggen. Gelukkig
zijn er nog waarden zoals democratie, scheiding van Kerk en staat,
gelijkheid van man en vrouw om de grens te bepalen.
Vos en Heirbaut
formuleren de politieke, economische
en juridische criteria heel helder (160). Ze voegen er nog een
vierde aan toe : het eigen vermogen van de Unie om nieuwe landen op te
nemen. Ze geven meteen toe dat hier weinig rekening mee wordt gehouden.
Zij houden geen
rekening met de definitie van Helmut Kohl : Europa eindigt waar de
Gotische kathedralen ontbreken. Deze omschrijving zou ons heel wat
kosten besparen.
Positief is wel dat
de EU erin slaagt heel fundamenteel in te grijpen in de binnenlandse
politiek, wetgeving en rechtspraak van
de nieuwe lidstaten (161) door hun de meestal humanere Europese regels
en normen op te leggen. Om dat te bereiken, moest men vroeger een land
binnenvallen, veroveren en aanhechten. Nu lukt dat door deze wetten als
voorwaarde voor het lidmaatschap te stellen.
Bij Bulgarije
(164-166) signaleren ze dat er wantoestanden en corruptie blijven
bestaan, maar ze vermelden niet expliciet de Bulgaarse maffia, die veel
Europees geld wegkaapt, waardoor het niet terecht komt bij de mensen die
het echt nodig hebben.
Wat ook vermeld
mocht worden, is dat Rusland niet zo blij is met het opschuiven van de
EU en andere Westerse instellingen naar landen die het tot zijn
invloedssfeer rekent.
Hoofdstuk 5 is het
meest ingewikkelde : de verdragen, instellingen, besluitvorming, werking
van het Hof van Justitie in Luxemburg ( dat toeziet of de lidstaten de
wetgeving naleven en correct inpassen in hun nationale rechtsorde), het
Parlement, dat de laatste jaren eindelijk meer macht krijgt, behalve
inzake buitenlandse politiek en belastingen.
We volgen hier ook
de lijdensweg van de Europese Grondwet (2004-2005) en van het
plaatsvervangende Verdrag van Lissabon (2007), dat door het Ierse “nee”
ook vertraging zal oplopen.
De peperdure pendel
tussen Brussel en Straatsburg zal kennelijk nog jaren blijven duren. Bij
de Commissie werken 25.000 ambtenaren. Dat lijkt veel, maar daarmee
bestuurt men ook een half miljard mensen. Het werkingsbudget van Europa
bedraagt 1% van het BBP van alle lidstaten samen of ongeveer de
Belgische begroting.
Hoofdstuk 6 is weer
toegankelijker : Europa in de media. In alle lidstaten is de
belangstelling voor het nationale gebeuren groter dan voor het Europese,
de nationale politici zwijgen over Europa, de 1.000 Europa -
correspondenten en de communicatiediensten van de EU moeten het afleggen
tegen de journalisten die lokaal nieuws aanbrengen. Voor de Vlaamse
lezers en kijkers sturen enkel De Standaard, De Tijd en de VRT hun vaste
verslaggevers naar Brussel.
In hun besluit
sommen de auteurs zowel de plus- als de minpunten van de EU op en
ook de hardnekkige clichés. De zware kredietcrisis, de even erge
economische recessie en de verdeelde, nationalistische
reacties van de Europese
lidstaten waren nog
niet aan de orde toen het boek opgesteld werd.
In de bijlage staan
de lidstaten (en de kandidaten) alfabetisch opgesomd, met het jaartal
waarin ze lid werden en de vermelding of ze tot de euro- en Schengen -
zone behoren.
De schrijvers zijn
erin geslaagd het vakjargon te reduceren tot het noodzakelijke minimum.
Bij begrippen zoals richtlijnen, beschikkingen, verordeningen en
besluiten, benadrukken zij dat ze niet vrijblijvend zijn en dat het niet
naleven een forse boete oplevert. Jammer dat er geen register bij is met
verwijzingen naar de plaats waar de verschillende termen uitgelegd
worden.
Nog een paar details
: de auteurs zeggen niet door wie de naam “euro” in 1995 bedacht is (p.
23); Galileï situeren ze in de 16° eeuw i.p.v. in de 17°. Ze oordelen te
mild over peperdure en overbodige mislukkingen zoals het prestigieuze
navigatiesysteem
Galileo.
De doelgroep is heel
ruim : leraren, journalisten, studenten, scholieren. Verder ook
twijfelaars en sceptici die menen dat de EU meer onheil dan heil brengt
en al wie nog met de
hardnekkige vooroordelen zit die hier ontkracht worden. Voor de prijs
van het boek hoeven ze het niet te laten.
Referenties:
1.
Hendrik Vos, Besluitvorming in de Europese Unie. Een survival
kit. Uitgeverij Acco, Leuven / Voorburg, 2006.
207 p. ; schema’s, tabellen, grafieken.
ISBN 90-334-6264-8;
€ 20. 2.
Sander Simons, Europese Unie voor dummies.
Uitgeverij Pearson Education Benelux, Amsterdam, 2004.
383 p.; foto’s, schema’s, tabellen, grafieken, bibliografie,
register.
ISBN 90 – 430 – 0884
– 2; € 27,95. 3.
Youri Devuyst,
De nieuwe Europese Unie.
Een heldere gids door de Europese doolhof.
Uitgeverij VUB University Press, Brussel, 2004.
296 p. ; lit. , reg. ISBN
90 – 5487 – 370 – 1;
€ 24,95.
4.
Hendrik Vos – Rob Heirbaut, Hoe Europa ons leven beïnvloedt.
Uitgeverij
Standaard, Antwerpen, 2008.
255 p. ;
tabel; ISBN
978 – 90 – 02 22360 – 0; €
14,85.
Jef Abbeel,
november 2008.
| |||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|