Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 | |||
|
Reizigers door de Grote Oorlog. De odyssee van een Belgisch pantserkorps 1915-1919 August Thiry & Dirk Van Cleemput,
. Leuven, Davidsfonds, 2008,
324 blz.- foto’s, krtn., register.
Inhoud
Weinig
mensen weten dat België een der allereerste afdelingen pantserauto’s
bezat. In 1915 wordt in Parijs een Belgische gevechtseenheid gevormd,
het ACM – les
Autos-Canons-Mitrailleuses,
die opereert met gepantserde auto’s. Doordat het westelijk front al
spoedig stagneert in een loopgravenoorlog, is er voor het korps geen
emplooi meer.
Koning Albert I schenkt dit elitekorps aan de
Russische tsaar. Vierhonderd Belgische oorlogsvrijwilligers vertrekken
naar het Russische front, dat nog steeds in beweging is en waar ze
nuttiger werk kunnen leveren voor de geallieerde zaak. Zij worden
ingezet aan het Galicische front, tegen de Duits-Oostenrijkse vijand en
nemen deel aan enkele offensieven, die telkens op niets uitlopen. Om
propagandaredenen wordt het optreden van het korps flink opgeblazen. Zo
circuleert in Franse tijdschriften het (volledig verzonnen)
indianenverhaal van een Belgische raid, meer dan Dan breekt 1917 aan, met kort na elkaar twee Russische
revoluties: die van Kerenski en die van de bolsjewieken onder Lenin en
Trotski. De Belgen zijn ontzette getuigen van de januari-bloedbaden
(1918) in Kiev. Ze krijgen de chaos van de Russische revolutie over zich
heen en beginnen per trein aan een moeizame tocht die hen dwars door
Siberië en China voert. Regelmatig komen zij in botsing met gewapende
bendes bolsjewieken die hun wapens opeisen, wat de Belgen telkens
weigeren uit gezond zelfbehoud. Onderweg deserteren vier manschappen om
zich aan te sluiten bij de ‘Witten’, de contrarevolutionaire troepen van
de Kozakkenhetman Semjonov. Uiteindelijk bereiken ze Vladivostok, waar
ze op 25 april 1918 geëvacueerd worden met een Amerikaans oorlogsschip,
de Sheridan. Aan boord wordt
de militaire discipline opnieuw vaster aangesnoerd. De vrijgevochten
mentaliteit van de Belgen was hun nominale aanvoerder, generaal de
Ryckel, al lang een doorn in het oog. Officieren en gewone soldaten
gingen volgens hem (en volgens de gebruiken van die tijd) veel te
familiair met elkaar om. Het minste wat je kunt zeggen is dat ze weinig
geluk hadden met hun bevelhebbers bij het Russische hoofdkwartier. De
Ryckel was een salongeneraal die zijn comfortabel onderkomen in
Petrograd (St.-Petersburg) één enkele keer verruilde voor de modder
achter het front bij een bezoek aan ‘zijn’ ACM-manschappen. Vermoedelijk
door zijn toedoen kregen zij de reputatie van onhandelbare en tuchtloze
bende herrieschoppers, aangetast door de bolsjewieken. Een reputatie die
zij tijdens hun tocht door de Verenigde Staten niet meer kwijt zouden
raken. Van San Francisco tot bij hun aankomst in New York
in mei 1918 mogen ze in alle grote steden in militaire parades opdraven
als oorlogshelden uit “brave little Belgium.” Op 23 juni ontschepen ze eindelijk in Bordeaux.
Onmiddellijk volgt de ontnuchtering: hier zijn ze geen helden meer, maar
een onooglijk groepje soldaten in een miljoenenmassa. Op 15 juli 1918
wordt het ACM ontbonden. In Rusland laten zij hun 11 doden achter op het
kerkhof van Tarnopol. Bespreking De auteurs illustreren hun odyssee met meer dan 100
originele foto’s, waarvan een aantal van verrassend goede kwaliteit. Dit
is in de eerste plaats te danken aan de medewerking van Richard Boijen,
archivaris van het documentatiecentrum van het Koninklijk Legermuseum
Brussel, die in 2007 overleed, nog voor het boek voltooid was. Zij
maakten eveneens dankbaar gebruik van talloze documenten in het bezit
van nakomelingen van de ACM-leden. Reizigers
door de Grote Oorlog is een bijzonder boeiend tijdsdocument doordat
de auteurs veel dagboekverslagen enz. verwerkt hebben, waardoor je
onverbloemd de vaak miserabele leefomstandigheden leert kennen maar ook
de even vaak racistische en bekrompen mentaliteit van de Belgische
militairen. Vooral hun antisemitisme komt ons nu als bijzonder stuitend
over. Tenslotte volgen Thiry en Van
Cleemput de verdere lotgevallen van een aantal ACM-leden na de oorlog,
ook van de ‘deserteurs’ die in Rusland bleven om te vechten tegen de
bolsjewieken. De meesten vormden immers levenslang een hechte groep
wapenbroeders. In zijn boek
Passage à Kiew (1990) verwoordt Marcel Thiry (geen familie van de
auteur) treffend hoe de Belgische militairen de Russische
Oktoberrevolutie hebben ondergaan: “Hoe konden we in die tijd iets weten
van de gigantische gebeurtenissen die zich rondom ons voltrokken.
On voit mal les montagnes
quand on y habite”
(p. 287). Gelukkig voor de hedendaagse lezer voorzien de auteurs
regelmatig achtergrondinformatie uit andere bronnen om deze lacune in de
dagboeken van de Belgen op te vullen. Met hun boek brengen zij een
totaal onbekend wapenfeit onder de aandacht van een ruim publiek en van
het collectieve geheugen. Geen geringe verdienste: op dit ogenblik is er
bij ons weten geen enkel Waals of Vlaams schoolboek geschiedenis dat het
verhaal van het ACM brengt. Ook in buitenlandse studies zal men het
tevergeefs zoeken. De 400 Belgen waren maar een miserabel kleine
zandkorrel in de machinerie van de Grote Oorlog, vergeleken met de
analoge avonturen van het Tsjechisch Legioen. Maar die waren dan ook met
honderd maal meer - 40.000. | |||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|