Sharpe’s tijger, Bernard Cornwell
Amsterdam, Meulenhoff, 2001, 320 blz.
Tijd en ruimte: Napoleontische periode,
India, 1799: belegering van Seringapatam
Doelgroep: +14; volwassenen
Inhoud
De gieren waren altijd aanwezig,
soms cirkelend op hun lange vleugels die overhelden in de
plotselinge windvlagen van de warme bovenste luchtlagen en soms in
elkaar gedoken zittend op takken. Zij voedden zich met de dood en
een oprukkend leger betekende dat zij zich vol konden vreten, en nu,
in dit laatste jaar van de achttiende eeuw, doorkruisten zelfs twee
geallieerde legers deze warme, vruchtbare vlakte in zuidelijk India.
Het ene was een Brits leger en het andere was van een Britse
bondgenoot, de Nizam van Hyderabad, en beide legers zorgden voor een
waar festijn aan gierenvoer. Er gingen paarden dood, er gingen ossen
en kamelen dood, zelfs twee van de olifanten die zo onverwoestbaar
leken waren doodgegaan, en vervolgens gingen er ook nog mensen dood.
De beide legers hadden een staart die tien keer zo lang was als zij
zelf: een enorme stoet van marketenters, kooplieden, herders,
hoeren, echtgenotes en kinderen, en evenals binnen de legers zelf,
braken er onder al die mensen voortdurend allerlei besmettelijke
ziektes uit. Mannen stierven aan bloederige dysenterie, of bibberden
van de koorts of stikten in hun eigen braaksel. Zij stierven happend
naar adem of doordrenkt van het zweet of onder het uitslaan van
ijlende wartaal of met een huid die open lag van de zweren. Er
stierven mannen, vrouwen en kinderen en of ze nu begraven werden of
verbrand deed er niet toe, want uiteindelijk deden de gieren zich
toch wel te goed aan hun lijken, want er was nooit genoeg tijd of
voldoende hout om een goede brandstapel te bouwen, dus trokken de
gieren het half verbrande vlees van de verschroeide botten, en als
de lichamen werden begraven, kon geen: enkele hoeveelheid
opgestapelde stenen de aasetende wilde dieren ervan weerhouden het
gezwollen, rottende vlees op te graven en stelden de kromme snavels
van de gieren zich tevreden met wat de hongerige tanden hadden
overgelaten.
p. 10-11 |
Terwijl Napoleon vast zit in Egypte, gaat
de geleidelijke verovering van India door de Engelse Oost-India Compagnie en het
Britse Koninklijke Leger verder. Het roemrijke imperium van de Groot-Mogols is
versplinterd en ten onder gegaan. De Fransen zijn uit Indië verdreven na 1763.
Nu, in 1799, rukken de Britten met hun
Indische bondgenoten op tegen de Tippoo Sultan, de verlichte en bekwame heerser
over Mysore, die 17 jaar eerder een Engels leger in de pan heeft gehakt. De
Tippoo wordt gesteund door Franse hulptroepen en hoopt op meer hulp van het
revolutionaire Frankrijk. Had Napoleons expeditie naar Egypte niet tot doel
Engelands wegen naar Indië af te snijden?
Een der twee onderbevelhebbers van de Britse
troepen is de 29-jarige kolonel Wellesley, de latere hertog van Wellington.
Richard Sharpe is soldaat in de Lichte Compagnie van het 33ste
Regiment. Hij heeft zich de haat van de infernale sergeant Hakeswill op de hals
gehaald, omdat die Sharpes vriendin, de jonge half-Indische weduwe Mary wil
inpikken.
Niet dat Sharpe zich bijzonder
druk maakte om onrechtvaardigheid, want in deze wereld was
rechtvaardigheid nu eenmaal alleen voor de rijken, maar Hakeswills
onrechtvaardigheid was zo boosaardig dat er in de Lichte Compagnie
nauwelijks een man te vinden was die niet op het punt stond om in
opstand te komen, en het enige dat hen weerhield van muiterij was de
wetenschap dat Hakeswill precies wist wat zij dachten en het juist
graag wilde, zodat hij hen ervoor kon straffen. Hij was je altijd
een paar zetten voor en stond je pal om de hoek al op te wachten met
een ploertendoder. Hakeswill was een duivel, een duivel in een mooie
rode uniformjas met sergeantsinsignes.
p.14 |
Na een gewonnen slag tegen een overmacht van
de Tippoo, ziet Hakeswill zijn kans schoon. Hij provoceert Sharpe door zijn plan
om Mary aan een Indische bordeelhouder te verkopen, zozeer dat die de sergeant
neerslaat. Dat komt hem op een geselstraf van tweeduizend zweepslagen te staan
-een zeker doodvonnis.
Ondertussen is kolonel McCandless, de
belangrijkste geheimagent van de Engelsen gevangen genomen door de Tippoo. Om
hem te bevrijden uit de kerker haalt Wellesley Sharpe weg van de geselpaal na
tweehonderd slagen. Samen met luitenant Lawford moet Sharpe zich voordoen als
deserteur en pogen zich aan te sluiten bij de verdedigers van de stad
Seringapatam. In gezelschap van Mary bereiken zij Seringapatam. Zij worden
opgenomen in het Europese detachement, onder leiding van een sympathieke Franse
kolonel. Het Britse leger nadert de stad. De Tippoo heeft een dodelijke val
voorbereid voor de Britten en Sharpe moet deze informatie te allen prijze aan
Wellesley zien door te geven. Nauwelijks belegeren de Engelsen de stad, of ook
de walgelijke Hakeswill wordt gevangen genomen door de soldaten van de Tippoo …
en verraadt prompt Lawford en Sharpe. Met veel moeite slagen ze erin uit de
kerkers en aan de hongerige tijgers van de Tippoo te ontsnappen. Sharpe gooit
Hakeswill voor de tijgers, maakt de enorme mijn tijdig onschadelijk en doodt
eigenhandig de Tippoo. De juwelen van de heerser zijn voor hem, maar niet voor
Mary, want die heeft een Indische geliefde gevonden. Als troostprijs krijgt
Sharpe zijn sergeantsstrepen opgespeld. En de verslagen heerser van Mysore wordt
bijgezet in het mausoleum van zijn voorvaderen, gehuld in de huid van de tijger,
die Sharpe heeft geschoten.
Bespreking
Wat de karakteruitdieping betreft, stelt
Cornwell misschien wat teleur. De personages zijn vrij vlak, zonder veel
diepgang. Zelfs Sharpe, die dan toch het meest aan bod komt, krijgt naar mijn
smaak niet voldoende reliëf. Ze zijn in zwart-wit tegenstellingen getekend.
Vooral Hakeswill, de vleesgeworden boosaardigheid is zo eenzijdig karikaturaal
geschilderd, dat het soms gaat ergeren.
Cornwell is op zijn best in de
sfeerschepping: het leger, militaire organisatie, dagelijks leven, de zeer
intense gevoelens van een soldaat in een veldslag... Heel wat historische
research over de allesbehalve florissante levensomstandigheden van de soldaten
-en hun familie- brengt hij in levendige taferelen, in een spannend verhaal
gegoten, zonder ooit saai te worden. (Ongelooflijk hoe slecht Engeland zijn
soldaten, veteranen, invaliden en vooral hun naastbestaanden durfde
behandelen!!)
Vooral de dril en de militaire tactieken
hebben mij -en vele duizenden anderen- vanaf de allereerste kennismaking met
zijn romans geboeid. Zijn gedetailleerde evocatie van veldslagen is zo
meeslepend dat je er klamme handen van krijgt en niet in staat bent je boek weg
te leggen, ook al is het eigenlijk al veel te diep in de nacht om goed te zijn.
Niet alleen over deze aspecten heeft de
auteur zich grondig gedocumenteerd. Hij heeft zowat alles bestudeerd wat over
Wellington toentertijd en daarna is geschreven. Dankzij het materiële succes van
zijn boeken was hij in staat alle plaatsen te bezoeken waar zijn helden hebben
vertoefd. In Sharpe’s tijger en Sharpe’s triomf wijdt hij een
historisch nawoord aan de omstandigheden en geografische situering van de actie.
Op zijn website kun je zelfs een aantal foto’s van de huidige situatie van
bijvoorbeeld Seringapatam aanklikken.
Voeg daarbij dat hij een voor ons totaal
onbekende episode uit de geschiedenis van het Napoleontisch tijdvak evoceert.
Waterloo zal ook de minst geïnteresseerde leerling en ex-leerling vertrouwd in
de oren klinken. Maar de Spaanse veldtocht, waar Napoleons imperium de eerste,
onherstelbare klappen kreeg is voor de meesten onder ons volkomen terra
incognita, onbekend gebied, tenzij we misschien de aangrijpende, meesterlijk
getekende cyclus van Francisco Goya kennen: Los desastres de la guerra
met zijn bittere en satirische beelden van de gruwelen van de oorlog. Zij zijn
een aanklacht en een beklemmende kritiek op de zinloze wreedheid van het
krijgsbedrijf. Het is nu juist de verdienste van Cornwell dat hij deze
gebeurtenissen zinderend weer tot leven brengt in een reeks spannende verhalen.
We kunnen alleen maar hopen dat ook de verdere delen van de reeks in het
Nederlands zullen vertaald worden.
In het Nederlandse taalgebied berust
Cornwells reputatie op de drie lijvige delen van
De kronieken van
de krijgsheren. Een sage van Koning Arthur
Zo leerde ik hem kennen. Zijn
Sharpe-verhalen schijnen ten onrechte minder aan te slaan. Volgens de gegevens
op Internet zouden alleen deze twee boeken, Sharpe’s tijger en
Sharpe’s triomf, in het Nederlands vertaald zijn. Dat klopt niet helemaal.
Mijn allereerste, zeer toevallige kennismaking, in een tweedehands boekhandel
dan nog, was Sharpe’s Eagle (1981), vertaald als De Franse Adelaar
in een verkorte Reader’s Digest versie (1983), tevens het eerste boek dat
Cornwell schreef over Sharpe. De twee hierboven besproken romans zijn een soort
prequel. Ik heb enkele andere verhalen in het Engels gelezen en jaren vrij
intensief naar verdere Nederlandse vertalingen gezocht.
De auteur
Toen Bernard Cornwell in 1979 een
succesvolle carrière als televisieproducent en redacteur opgaf, deed hij dat om
te gaan schrijven over een onderwerp waarin hij zich al meer dan zeven jaar
grondig had verdiept; het resultaat was een serie boeken over de avonturen van
een soldaat in de Napoleontische oorlogen. De Franse Adelaar is de eerste roman
in deze serie en de hoofdfiguur, Richard Sharpe, kan aanspraak maken op de titel
van de meest interessante romanfiguur die in jaren zijn intrede heeft gedaan in
de literaire wereld.
En de reden waarom hij begon te schrijven is
een zeer romantische. Terwijl hij als Head of Current Affairs Television
voor de BBC in Noord-Ierland in Belfast werkte, ontmoette hij de Amerikaanse
Judy. Zij kon wegens familiale omstandigheden onmogelijk naar Engeland
verhuizen. Dus volgde Cornwell haar naar de VS. Omdat hij geen Green Card,
een permanente verblijfsvergunning, kreeg begon hij te schrijven, waarvoor hij
die vergunning niet nodig had. Bernard en Judy huwden in 1980, zijn nog steeds
gehuwd, leven nog steeds in de States en hij is nog steeds bezig met te
schrijven over Sharpe.
Cornwell werd in 1944 in Londen geboren.
Zijn belangstelling voor de Napoleontische tijd dateert al uit zijn jeugd, toen
hij met veel plezier de boeken van C.S. Forester uit de
Homblower-reeks
las. Daarna raakte hij geboeid door
Wellingtons veldtochten. Hij beschouwt Wellington als de grootste generaal die
Engeland ooit heeft gehad en hij hoopte altijd dat iemand een serie boeken zou
schrijven over de avonturen van een soldaat die te vergelijken zouden zijn met
de belevenissen op zee van Horatio Hornblower. Toen dat niet gebeurde besloot
hij het zelf te doen. Hij begon met het lezen van alles wat er maar over het
onderwerp te vinden was. Vervolgens verhuisde hij naar New Jersey in de
Verenigde Staten om te gaan schrijven. Hij nam maar liefst 146 boeken over de
Napoleontische oorlog in Spanje en Portugal mee! Richard Sharpe beschikt over
een fysieke moed die Bernard Cornwell hem benijdt; zijn (Cornwells) slechte
gezichtsvermogen was er de oorzaak van dat hij zijn ambities voor een militaire
loopbaan moest opgeven, wat echter niet wil zeggen dat hij de oorlog niet van
nabij kent. Als televisiejournalist heeft hij onder vuur gelegen in Afrika, het
Midden-Oosten en Noord-Ierland en het is niet toevallig dat twee belangrijke
figuren in De Franse Adelaar leren zijn. Beiden zijn gebaseerd op mensen die
Cornwell ontmoette toen hij in Belfast werkte.
Cornwell plande een tiental boeken over
Sharpe en Wellington, aanvankelijk over de Spaanse campagne tegen de Fransen,
dan over Waterloo. Dan volgden prequels in India, tenslotte sequels, ook in
India. Het werden er uiteindelijk in het totaal tot nu toe (begin 2007) 23!
Ondertussen heeft Cornwell nog heel wat
andere romans op zijn actief, waarmee je kunt kennismaken op zijn officiële
website. Zijn karakteruitdieping mag dan misschien niet altijd wereldklasse
zijn, op het gebied van militaire tactieken en de beschrijving van veldslagen is
Cornwell een grootmeester. Onderschat dit niet: het is net dit terrein waarop de
meeste historische avonturenverhalen falen. En waar de televisieverfilmingen van
zijn romans te kort schieten Hij munt uit door de grondige research die aan elk
van zijn boeken ten grondslag liggen. Hierop zullen we bij elke roman en elke
film terugkomen.
Cornwell is razend populair in de
Angelsaksische wereld. Zodanig zelfs, dat een re-enactmentgroup is
opgericht rond “zijn” 95ste Regiment Rifles, het eerste Engelse
regiment dat met Bakergeweren was uitgerust in plaats van Brown Bess musketten.
Niet alleen dat: op aandringen van de talloze fans werd de romanheld Sharpe ook
de held van een televisiereeks, met Sean Bean (Boromir in The Lord of the
Rings) in de hoofdrol. Of liever: van een hele reeks televisiereeksen! In
het totaal 14 seizoenen lang! Een eerste groep afleveringen is uitgezonden van
1993 tot en met 1997. In 2004 zijn opnieuw twee afleveringen gemaakt die op het
scherm kwamen in 2006. Aan de dvd’s met de televisieafleveringen wijden we
afzonderlijke recensies, naarmate zij hier te lande verkrijgbaar zijn. Voorlopig
hebben wij alleen de drie afleveringen van The Rise of Sharpe gevonden.
Wij hebben geprobeerd Canvas (het tweede net
van de Vlaamse openbare omroep) te overhalen om de televisiereeks met Sean Bean
in opvolging van de Hornblower - reeks uit te zenden. Helaas, tot nu toe zonder
resultaat.
Jos Martens |