Konrad Adenauer
Van Clemen, S., Konrad Adenauer. Een biografie,
Soesterberg, Uitg. Aspekt, 2009, 369 blz.
Een lang leven geeft eens mens de mogelijkheden om
ervaringen te verzamelen.
De ervaring leidt het denken en het handelen. Zij is door niets
te vervangen, ook niet door een aangeboren intellect. Dat geldt
in het bijzonder voor het gebied van de politiek.’
(Konrad Adenauer, 89 jaar) |
Konrad
Adenauer, ‘der Alte’ is zonder enige discussie een van de markanste
figuren uit de naoorlogse Europese geschiedenis.
Hij is een van die mensen die niet alleen politicus zijn, maar in de
eerste plaats staatsman (bestaan die heden nog?), die niet alleen
behoren tot de Duitse geschiedenis, ook al is hij (in 2003) verkozen tot
‘grootste Duitser aller tijden’, maar tot de wereldgeschiedenis.
Sterker nog, hij behoort tot een uitzonderlijke generatie staatslieden
die Europese geschiedenis en wereldgeschiedenis gemaakt hebben! Zonder
wie onze wereld er heel anders zou uitzien. En die allemaal hun eigen
straatnaambordjes hebben verdiend op de hoek van prestigieuze avenues in
Europese hoofdsteden.
Maar dan denken we in het bijzonder aan de rol van Adenauer na 1945. De
schoolboeken geschiedenis trad hij pas binnen als oude man, reeds lang
pensioengerechtigd. Hij leefde van 1876 tot 1967 en zijn echte opgang in
de nationale politiek begon pas op zeventigjarige leeftijd in 1946!
Hij werd geboren in de aloude bisschopsstad Keulen, toen nog koninkrijk
Pruisen (sinds Waterloo, 1815). Na een bescheiden begin klom hij
langzaam op in de administratie. In 1917 bracht hij het tot burgemeester
van deze stad, in volle Eerste Wereldoorlog. Hij maakte naam als goede
organisator, zowel voor spoorwegtransporten voor het leger als voor de
voedselbevoorrading van de burgers in zijn stad. Bij zijn verkiezing was
hij de jongste burgemeester ooit, zoals hij later de geschiedenis zou
ingaan als oudste Duitse kanselier ooit!
Hij bleef burgemeester tot de nazi’s hem afzetten in 1933. Tijdens het
Derde Rijk hield hij zich zo veel mogelijk op de achtergrond, hoewel hij
verschillende keren werd gearresteerd wegens vermeende banden met
tegenstanders van het regime.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog en de val van het Derde Rijk op
8 mei 1945 trad hij toe tot de pas opgerichte Christen-Demokratische
Union (CDU), waarvan hij in amper drie jaar tijd de absolute voorman
werd. Hij was in 1948 voorzitter van de Parlementaire Raad die de
grondwet van de Bondsrepubliek opstelde en werd in 1949 gekozen tot
eerste naoorlogse Duitse kanselier. Zijn beleid was gericht op
economisch herstel en verzoening met de voormalige vijanden. Ook was hij
één van de gangmakers van de Europese eenwording, wat resulteerde in de
ondertekening van de verdragen van Rome. Adenauer bleef veertien jaar
onafgebroken aan de macht en trad pas in 1963, op 87-jarige leeftijd,
af.
Zijn verdiensten voor zijn vaderland en voor de Europese samenwerking
zijn enorm. Hij realiseerde de afbouw van het bezettingsstatuut, een
politiek van Wiedergutmachung tegenover de Joden en een politiek van
verzoening tegenover de voormalige vijanden uit de Tweede Wereldoorlog.
Hij overleed kort na zijn 91ste verjaardag in 1967. In leeftijd overtrof
de vitale oude heer de beroemde voorbeelden van oud geworden vorsten:
keizer Franz- Jozef I van Oostenrijk-Hongarije werd 86, de Britse
koningin Victoria 81. Kanselier Bismarck moest op zijn 74ste
plaatsmaken, de Oostenrijkse kanselier von Metternich op zijn 75ste.
Enkel Paul von Hindenburg was ongeveer even oud als Adenauer: hij was 78
jaar bij zijn verkiezing in 1925 tot rijkspresident, 86 bij zijn
overlijden in 1933. De meeste van Adenauers tijdgenoten hebben het veel
minder lang volgehouden: Lenin (1870) stierf al in 1924, Stalin (1879)
in 1953. Churchill (1874-1965) werd in 1951 nogmaals eerste minister,
maar deze laatste ambtstermijn was een moeizaam einde van een grote
politieke carrière. Het illustreert de uitzonderlijke karakter van
Adenauers carrière, die bleef duren tot aan zijn dood. Hijzelf zag zijn
hoge leeftijd als een voordeel.
Bespreking
Alleen al Adenauers lange en rijk gevulde leven maakte het schrijven van
deze biografie tot een boeiende, maar moeilijke opgave, verzucht de
auteur. Een veel voorkomend probleem voor biografen is dat zij zich
laten zich meeslepen door hun onderwerp, steeds meer empathie gaan
koesteren. Wat maar al te vaak resulteert in een halve hagiografie,
zelfs voor figuren als een Stalin of Saddam Hoesein! Sam Van Clemen
ontwijkt deze valkuil met brio: hij is zelfs soms bijzonder kritisch
jegens zijn onderwerp. Paradoxaal genoeg wordt Adenauer er eigenlijk
niet kleiner door, wel menselijker. Dat mag dan ook wel: vermoedelijk
door zijn strenge opvoeding was hij niet of nauwelijks in staat tot veel
emotie of affectie (behalve dan blijkbaar voor zijn eerste, vroeg
gestorven vrouw Emma). Politiek primeerde bijna steeds op de familie.
(Is dat voor onze huidige politici zoveel anders?)
Er heerste een scherp contrast tussen Adenauer als Duits politicus en
als internationaal staatsman. Als partijpoliticus kon hij niets ontziend
en bijzonder smerig uit de hoek komen om tegenstanders (ook binnen de
eigen partij) de besmeuren en schuwde dan zelfs geen laster.
Van Clemen plaatst individuele gebeurtenissen in een ruimer kader met
veel begrip voor de internationale context. Waar het nodig is frist hij
ons slechte geheugen op en gaat zeer synthetisch terug naar het verleden
en soms naar de toekomst, onze tijd dus.
Typisch is dat hij veel aandacht heeft voor de Belgische situaties die
te maken hebben met zijn hoofdpersoon, iets minder voor de Nederlandse.
Bijvoorbeeld voor figuren als een P.-. H. Spaak (wiens Europese
verdiensten ik compleet vergeten was) of voor gebeurtenissen als het
eredoctoraat voor Adenauer aan de Leuvense universiteit in 1958.
Bij het lezen bekruipt je het gevoel dat we na de Tweede Wereldoorlog,
als de bijbelse kameel, door het oog van de naald zijn gekropen dankzij
politici die absoluut de fouten van na de Groote Oorlog wilden vermijden
en elk op zijn terrein hebben bijgedragen tot de moeizame rehabilitatie
van het naoorlogse Duitsland in de gemeenschap van de beschaafde
volkeren. Een willekeurige greep uit velen: Schuman, Marshall, de
Gaulle, Monnet, Ben Goerion, August de Schryver, Gaston Eyskens, Georges
Bidault, Joseph Luns…
Van Clemen (geboren 1970, dus na de dood van Adenauer) heeft een zeer
leesbaar boek geschreven en tegelijkertijd een compleet naslagwerk dat
een periode herschept waarvan mensen van zijn generatie zich nog net en
nauwelijks een idee kunnen vormen. Wie nog eens tien jaar later geboren
is, kan dat al helemaal niet meer. Dat maakt het werk geschikt voor
zowel leraren als voor leerlingen of studenten hoger onderwijs,die
bijvoorbeeld deze periode willen uitdiepen in een scriptie. Kortom: een
hele prestatie!
Het boek sluit af met een reeks bijlagen. Hierin is onder meer een
biografisch repertorium opgenomen van de belangrijkste hoofd- en
bijrolspelers. Het geheel is geïllustreerd met een fotokatern en vijf
landkaarten.
De auteur: Sam van Clemen (1970) studeerde geschiedenis aan de KU Leuven
en Archivistiek aan de VU Brussel. Hij is werkzaam als historicus en
archivaris. Eerder schreef hij onder meer biografieën van de Amerikaanse
president Abraham Lincoln en van Jozef Weyns, de eerste conservator van
het bekende Vlaamse openluchtmuseum Bokrijk.
Jos Martens
augustus 2010
|