Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 deel 7 deel 8 | |||
|
Lange afstandlopers
In de periode tussen 1964 / 1972
en 1980 hadden België en Nederland zoveel toppers op lange afstanden,
dat men zich in het buitenland afvroeg wat het geheim was van hun
successen. Dat geheim is nooit gevonden en was er wellicht ook niet.
Tenzij heel veel wilskracht, zeer harde training en sterke onderlinge
concurrentie. Toegegeven : de echte opmars van de Afrikanen moest nog
komen. Ivan Sonck, prominent atletiekkenner sinds een kleine halve eeuw,
selecteerde en interviewde er 12, een mooi Bijbels getal. Hij begint bij Aurèle
Vandendriessche. Tijdens de O.S. van Tokio (1964) was zijn ochtendpols
31 slagen per minuut. Zijn begeleiding was primitief, de materiële
beloning bijna nihil. Hij werkte voltijds, maar trainde toch nog 250 km
per week, in alle weersomstandigheden. Elke dag ging hij om 8 u naar bed
en stond hij om 4 u op, om zijn eerste 30 km al te trainen. Op de O.S.
liep het telkens fout, maar in Boston klopte hij Abebe Bikila en Mamo
Wolde met resp. 6 en 12 minuten. Ondanks zijn gemiste kansen, is hij een
gelukkig man. De tweede in de rij is Miel Puttemans. Chronologisch hoort Roelants hier thuis, maar Sonck koos voor afwisseling. Puttemans had wel de nodige faciliteiten en perfecte begeleiders, o.a. Mon Vanden Eynde, die ook Roelants begeleidde en die hoge kwaliteit verkoos boven kwantiteit. Puttemans was een man van veel wereldrecords(16) en heel veel wedstrijden, maar het Olympisch goud was voor Viren en anderen. Zijn duels met Bedford en Viren waren indrukwekkend. Magda Ilands was een pionier van de marathon voor vrouwen. Een dame met beperkt talent, maar met een stalen karakter. Ze liep 42 marathons en won o.a. in Seoel, Berlijn, Hamburg. Karel Lismont is bekender. Voor
de marathon trainde hij zoals een
5.000 en 10.000 m loper. Hij werd Europees kampioen in 1971,
tweede in München(1972), derde in Montreal(1976). Zijn beste tijd was
2 u 11’ 13”. Ria Van
Landeghem liep in 1988 2 u 28’11” , maar werd op de O.S. van Seoel uit
de wedstrijd gehouden na een dopingcontrole waar velen vragen bij
hadden. Na haar carrière stortte ze zich op de kunstwereld.
Leon Schots werd in 1977 wereldkampioen veldlopen en
behaalde 11 Belgische titels, op afstanden van 1500 tot 10.000 en in het
veldlopen. Met Carla Beurskens belanden we
in Nederlands Limburg. Zij werd zes keer Nederlands kampioen veldlopen
en was marathonpionier in Nederland. Grote kampioenschappen eindigden
helaas vaak op een teleurstelling, maar in Boston, Tokio, Honolulu
presteerde ze zeer goed. Ze traint (als enige van deze twaalf) nog 5 à 6
keer per week, 70 à 75 km in totaal. Haar oordeel over de huidige
jongeren : ze hebben geen zin meer om zich moe te maken. Jos Hermens
bevestigt dat. Vincent Rousseau is de enige
Waal in dit gezelschap. In de jaren ’90 liep en won hij veel
crossen,baan- en wegwedstrijden. Hij was de beste van de wereld, maar
niet op de O.S. Zijn tijden : 13’10”99, 27’23”18 en 2 u 07 ’20. Gerard Nijboer was veel minder
snel op 5.000 en 10.000, maar haalde zilver op de O.S. in Moskou(1980)
en goud op het E.K. van 1982.Weken van 240 km en meer waren niet
uitzonderlijk. Blessures bleven hem niet gespaard. Dat geldt nog veel meer voor
Marleen Renders. Op haar 18° vestigde ze al een wereldrecord op 10.000 m
bij de junioren. Na elke blessure en vele operaties vond ze telkens weer
de moed om terug te komen en met succes. Ze heeft nog altijd de
Belgische records op 10.000 (31’03”60), halve marathon ( 1 u 05’) en
marathon (2u23’05”). Ze presteerde vooral in de grote stadsmarathons
(Parijs, Berlijn, R’dam, A’dam), helaas niet op de Spelen. Jos Hermens dan. Hij is de enige
die na zijn carrière nog succesvoller werd dan tijdens zijn loopbaan.
Hij weigerde te lopen in het Griekenland van de kolonels(1967-1974) en
in München na de Palestijnse aanslag. Hij verbeterde de wereldrecords op
de 20 km en op het uur (20.944 m), maar moest ook stoppen wegens
blessures. Hij werd de eerste en grootste atletiekmanager, met 120
atleten uit 20 landen, van wie Haile Gebrselassie de bekendste is. In
dit hoofdstuk leren we nog wat over de mentaliteit in Kenia, Ethiopië en
China. Sonck eindigt met Gaston
Roelants, een man van 444 overwinningen, vooral in crossen en in
steeple, waarin hij in Tokio Olympisch goud behaalde. Verder was hij
goed voor 8 Europese en 7 wereldrecords, een Europese titel en 36
Belgische, plus vier overwinningen in de Landencross. Zijn sterke
uitspraken weerspiegel(d)en zijn onbeperkt zelfvertrouwen. Na elk lang interview volgt een
handige steekkaart met een overzicht van de voornaamste prestaties. Wat
me opvalt bij al deze atleten, is hun eenvoudige afkomst en hun mateloze
trainingsijver, niet in de jeugdcategorieën, wel zodra ze senior werden.
En ze kunnen zich hun prestaties bijzonder goed herinneren. Ik vraag me
ook af waarom zonen en dochters van topatleten niet in de sporen van hun
moeder of vader stappen. Sonck heeft een vlotte en
aangename pen. Hij toont zich hier milder dan we hem soms kennen.
Sommige atleten, m.n. Nijboer, vertellen zelf wel over hun zwakke
kantjes. Tussen de regels door geeft de auteur
ook heldere definities van
begrippen zoals hematocriet, supercompensatie etc. Bij sommige sterke
verhalen en leuke anekdotes zal menig lezer (en ook de auteur) zijn
twijfels hebben. Door de
beperking tot 12, missen we o.a. Lieve Slegers, Véronique Collard, Bert
van Vlaanderen. Nog één detail: pantoffels zijn
loopschoenen. Wie die twaalf toppers destijds
gevolgd heeft, zal enorm genieten van dit boek. De jonge atleten kunnen
er veel uit leren.
Referentie:
Ivan SONCK,
Iconen van de lange afstand. Uitgeverij Sporza
en Linkeroever, Brussel / Antwerpen, 2011.
222 p. ; foto’s. ISBN
978 90 5720 418 0; € 19,95. Jef Abbeel,
november 2011. | |||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|