Lester, T. Het vierde werelddeel, Amsterdam, Mouria, 2009, 519 blz. - vertaling van The Fourth Part of the World door H. Visserman. 

Het vierde werelddeel

Bespreking van het boek Het vierde werelddeel van Toby. Lesser door Jos Martens.

Het verhaal over de ontdekking van de wereld, de kaart die Amerika zijn naam gaf en het begin van de Nieuwe Tijd

Jos Martens

 

Voorwoord

Oude kaarten voeren je mee naar vreemde, onverwachte oorden, en niet één doet het zo onweerstaanbaar als het onderwerp van dit boek: de enorme, betoverende wereldkaart van Waldseemüller uit 1507. De kaart zuigt je op, laat zich stap voor stap kennen, en laat je niet los. Toen ik een jaar of wat geleden het plan opvatte het verhaal van de kaart te vertellen. dacht ik te weten welke kant ik op zou gaan. Maar toen nam de kaart het initiatief, en twee jaar lang heb ik zijn leiding gevolgd. Daaruit is dit ongewone boek ontstaan.


De eerste keer dat ik van de kaart vernam was in 2003, toen ik in een persbericht las dat de Library of Congress het enige bewaard gebleven exemplaar van de kaart had gekocht voor het duizelingwekkende bedrag van tien miljoen dollar. Dat was de hoogste prijs die ooit openlijk voor een historisch document was betaald, bijna twee miljoen dollar meer dan de vorige recordhouder, een oorspronkelijk exemplaar van de Onafhankelijkheidsverklaring, en mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wat voor kaart was dat, waarom werd hij zo kostbaar gevonden - en waarom had ik er nog nooit van gehoord?


De kaart heeft een gedenkwaardig recht op beroemdheid: Amerika heeft zijn naam eraan te danken. Het perscommuniqué van de Library of Congress, waarin hij trots' de geboorteakte van Amerika' werd genoemd. gaf het verhaal in hoofdlijnen weer. De kaart was het werk van een in de bergen van Lotharingen, in het oosten van Frankrijk, gevestigd groepje geleerden en drukkers, onder wie een Duitse cartograaf, Martin Waldseemüller, wiens naam thans aan de kaart verbonden is. Het is vreemd, maar de nu vrijwel vergeten Waldseemüller en zijn collega's hadden geconcludeerd dat het hoog tijd was om de Nieuwe Wereld, vijftien jaar nadat Columbus hem ontdekt had, een naam te geven. Maar wat zij ‘America' noemden, had niets te maken met wat we tegenwoordig meestal 'Amerika' noemen: de Verenigde Staten. Het ‘America' van Waldseemüller was Zuid-Amerika: een omvangrijk zuidelijk deel van de Nieuwe Wereld dat pas enkele jaren eerder, dachten Waldseemüller en zijn collega's, voor het eerst was verkend en beschreven, door de Italiaanse koopman Amerigo Vespucci, en als eerbetoon aan hem bedachten ze de nieuwe naam. 


Maar de kaart heeft meer gedaan dan alleen de naam Amerika op de wereld brengen. Voor het eerst heeft hij, brekend met de heersende opvatting dat Columbus en Vespucci een onbekend deel van Azië hadden ontdekt, de Nieuwe Wereld resoluut afgebeeld als omgeven door water. Met andere woorden, het was de allereerste kaart die het westelijk halfrond ongeveer zo heeft weergegeven als wij het nu kennen. En dat deed hij om mysterieuze, nog onvoldoende opgehelderde redenen al jaren voordat Europeanen in 1513 voor het eerst van het bestaan van de Stille Oceaan vernomen zouden hebben. 


Er waren duizend exemplaren van gedrukt, en de naam Amerika had, geholpen door de verspreiding van de kort tevoren uitgevonden drukpers, binnen een decennium in heel Europa ingang gevonden. Maar de kaart zelf was weldra verouderd, vervangen en afgedankt ten gunste van kaarten die steeds completere beelden van de Nieuwe Wereld gaven, en tegen het einde van de zestiende eeuw was hij uit het zicht verdwenen. Hij zou eeuwenlang onzichtbaar blijven, vergeten of als verloren beschouwd, tot in 1901, toen pater Joseph Fischer, een jezuïetenpriester van middelbare leeftijd, bij een bezoek aan een kasteeltje in Zuid-Duitsland in een uithoek van de kasteelbibliotheek op een exemplaar van de kaart stuitte. Fischer, een expert inzake de geschiedenis van de cartografie, herkende wat hij had gevonden en maakte weldra wereldkundig dat hij de moeder aller moderne kaarten had ontdekt: de kaart die Europa had laten kennismaken met de Nieuwe Wereld en Amerika zijn naam had verschaft.
Het was een pakkend verhaal, en ik besloot te proberen er een boekje over te schrijven. Maar hoe meer ik naar de kaart zelf keek, hoe meer ik zag, en de aanblik ervan werd algauw caleidoscopisch: een steeds wisselend mozaïek van aardrijkskunde en geschiedenis, mensen en plaatsen, verhalen en ideeën, waarheid en verzinsel. Algauw besefte ik dat de kaart een venster biedt op iets dat veel omvangrijker, vreemder en interessanter is dan alleen het verhaal van de naamgeving van Amerika. Hij maakt op een zeldzame, fascinerende, nieuwe manier inzichtelijk en bevattelijk hoe Europeanen oude, overgeleverde ideeën over de wereld in de loop van enkele eeuwen hebben afgeschud, hun geografische en intellectuele horizon in hoog tempo hebben verbreed, en - in een gezamenlijke onderneming die haar hoogtepunt vond in het maken van de kaart - er uiteindelijk in zijn geslaagd tot een nieuwe opvatting van de wereld als geheel te komen.
 blz. 9-11


Bovenstaand voorwoord van Toby Lester las ik met zeer gemengde gevoelens. Het zijn bijna exact mijn eigen woorden bij de inleiding over Waldseemüller en de geboorte van ‘America’, eerder die van de navorming die ik in 2007 gaf over ‘Kaartenmakers en hun wereldbeeld’ dan die op de website (1). Lester leerde de kaart kennen in 2003, hetzelfde jaar dat ik erop attent werd gemaakt door een artikeltje van één bladzijde. De bijdragenreeks die eruit volgde in een paar tijdschriften en op internet kostte mij eveneens twee jaar opzoekingen en schrijfwerk en de omvangrijke internetpublicatie wordt nog steeds bijgewerkt. Zijn boek werd me gesignaleerd door de uitgeefster van een belangrijke Vlaamse uitgeverij, net toen ik benaderd was om de internetartikels om te werken tot een rijkelijk geïllustreerde uitgave. Lester volgt het zelfde traject als ik: hij gebruikt de Waldseemüllerkaart op twee manieren: als microgeschiedenis die zich concentreert op het vervaardigen van de kaart zelf “en als macrogeschiedenis die het spoor volgt van de combinatie van ideeën, ontdekkingen en maatschappelijke krachten die tezamen de kaart hebben mogelijk gemaakt -een reeks gedeeltelijk samenvallende reizen, sommige van geografische, andere van intellectuele aard, sommige beroemd, andere vergeten, die het mogelijk hebben gemaakt dat we de wereld zo afbeelden als we thans doen (p. 11).” Met andere woorden: dit is een uitnodiging tot een dubbele intrigerende ontdekkingstocht: hoe de mens zijn wereld in beeld bracht en hoe hij de grenzen van die wereld gestadig verlegde.  

 


Vanuit de kaart volgt hij nog steeds dezelfde sporen als ik, via de portulanen, de middeleeuwse O-T kaarten, Marco Polo en Willem van Rubroek tot bij Ptolemaeus in het Alexandrië van de eerste eeuw en terug. Een bevreemdende ervaring! Hij komt bij dezelfde getuigenissen uit, o.a. de Venetiaan Niccolò da Conti (ca. 1395-1469) die puur per toeval in 1421 arriveerde in in Calicut, net toen daar de Chinese Keizerlijke Vloot van de grote admiraal Zheng He lag aangemeerd. En hier scheiden zich onze wegen: Lester is over da Conti veel meer te weten gekomen dan ik, maar vreemd genoeg zegt hij niets over de Chinese ontdekkingsreizen, hoewel verderop wel de Kangnidokaart uit 1402 aan bod komt. Het is duidelijk dat de auteur toegang had tot onnoemelijk veel meer bronnen en deskundige hulp dan waarvan ik ook maar kon dromen. En daardoor zijn concept ook veel uitvoeriger heeft kunnen uitwerken: 450 blz. tekst, bijna 60 blz. notenapparaat en bibliografie. Voor een aantal details ben ik hem zeer dankbaar onder (veel) meer een waarnaar ik al lang op zoek was. Reeds in de 19de eeuw had Alexander von Humboldt (1769-1859), aangetoond dat Vespucci het slachtoffer geworden is van betweters en onwetenden. Hij heeft nooit geprobeerd Columbus’ roem te stelen. Maar het jaartal waarin hij dit deed, vond in pas in dit boek: 1839. Dit is niet van levensbelang, maar een onderzoeker is altijd afhankelijk van de voorhanden bronnen en die van mij waren nu eenmaal niet de plejade experts van de Library of Congress.  


Soms krijgt zijn boek de allures van een thriller. Zijn ontdekkingstocht is zo boeiend geschreven omdat het Lesters blijvende verwondering weergeeft bij zijn stap-voor-stap initiatie in een hem relatief onbekende wereld. Geloof me, zelfs voor historici die met veel deelaspecten vertrouwd zijn, bevat Het vierde werelddeel interessante leeservaringen! Levendig en zeer plastisch is bijvoorbeeld zijn relaas over het drukken van de kaart, stap voor stap tot en met richtlijnen uit 1525 om de kaart op linnen te kleven. (p. 404 - 421). Dit is één van de onderdelen die erg geschikt zijn om in een lessenreeks over de ontwikkeling van de boekdrukkunst of de uitgeverij van Plantijn te gebruiken (2).


Lester schreef een boek van blijvend belang, dat een verdiende plaats inneemt in de korte galerij prominente werken over wetenschapsgeschiedenis: Jacob Bronowski, Daniel Boorstin, Nicolas Crane, Jared Diamond, Luc Cuyvers … (3)


Het is bovendien uitgegeven zoals het verdient: kloek gebonden in handzaam formaat, sobere kaft, dito stofwikkel en voorzien van een leeslint- zoals ik het graag zie voor een werk van dit kaliber. En vooral: een degelijk register dat ik bij originele publicaties in ons taalgebied al te vaak zo node mis.

 

Waldseemüllers globe en wereldkaart uit 1507 kun je vinden en uitvergroten op de website van de James Ford Bell Collection, Universiteit van Minnesota. 

Klijk hier voor een gedetailleerde beschrijving van elk van de 12 bladen van de wereldkaart en vertaling van de Latijnse inscripties (in het Engels).

Zie ook op de site van de Library of Congress: Universalis Cosmographia Secundum Ptholomaei Traditionem et Americi Vespucii Alioru[m]que Lustrationes. Van daaruit vind je tevens meer video-lezingen over de Waldseemüller-kaart.


Noten

 
1. Zie de artikelenreeks over Waldseemüller in Hermes, vier afleveringen in 2004. Later bijgewerkt geplaatst op Internet als: Waldseemüller en de geboorte van America. Een historische odyssea.
De geboorte van America. Kaartenmakers en hun wereldbeeld, multimediale navorming Centrum Navorming Onderwijs, Universiteit Antwerpen, 6 oktober 2007, 56 blz. + 300 dia's.
2. Zie: Columbus achterna.  
3. Bronowski, J., De mens in wording (The Ascent of Man 1973), Amerongen, Gaade, 1978.
Boorstin, D., De ontdekkers. De zoektocht van de mens naar zichzelf en zijn wereld, Brussel-Amsterdam, Elsevier, 1987.
Crane, N., Mercator, de man die de aarde in kaart bracht, Amsterdam, Ambo, 2003.
Cuyvers, L., Tienduizend jaar varen. Een wereldgeschiedenis, Leuven, Davidsfonds, 2003, 159 blz. en Setting Sail.
Diamond, J., Zwaarden, paarden en ziektekiemen. Waarom Europeanen en Aziaten de wereld domineren, Utrecht, Het Spectrum - Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2000, 465 blz.

 

Jos Martens,  december 2009