Toetsing bij geschiedenis

Toetsing

In de rubriek toetsing vindt u informatie over allerlei aspecten van toetsing bij het vak geschiedenis.

De Eerste Wereldoorlog

Bron


Engelse politieke tekening uit augustus 1914. België (het jongetje) wordt bedreigd door Duitsland (de oudere man).

Gebruik de bron

Bestudeer de bovenstaande politieke tekening nauwkeurig. Beantwoord dan de volgende vraag:

Beargumenteer of deze bron (een politieke tekening uit 1914) waardevol is voor iemand die zoekt naar de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?

Het antwoord van een leerling

Volgens mij is deze tekening heel waardevol, omdat de tekening inlichtingen geeft over waarom de Engelse regering aan de oorlog ging deelnemen. Dat was omdat Duitsland België aanviel. En dat was in strijd met een overeenkomst uit 1839. De bron toont ook dat Duitsland agressief was: door de grote stok in de hand van de man. Het is niet zeker of de tekenaar alles tekent zoals het in het echt was. Want het is een Engelse tekenaar. Hij maakt misschien propaganda tegen de Duitsers. Dat hij tegen de Duitsers is, kun je zien aan hoe hij de man tekent. De man gaat met een grote stok een klein lief en onschuldig jongetje te lijf. Het jongetje is niet bang. De bron vertelt ons niets over andere oorzaken van de oorlog. Het is wel een goede bron, maar er zijn meer bronnen nodig.

Een examinator geeft het volgende commentaar:


Het antwoord maakt duidelijk dat de leerling de tekening begrijpt. De leerling ziet ook wat er ontbreekt. De leerling gebruikt elementen uit de tekening om duidelijk te maken wat hij bedoelt. Dat is heel belangrijk om veel punten te scoren. Ik vind alleen een beetje negatief dat de leerling niet meer vertelt over de andere oorzaken van de wereldoorlog. En heel goed was het geweest als de leerling had geschreven dat de tekening waardevol is als een voorbeeld van Engelse propaganda. De leerling heeft al met al een voldoende antwoord gegeven.

In zijn antwoord gaat de leerling in op datgene wat er op de tekening te zien is en hij verbindt wat hij op de tekening ziet met wat hij weet over één van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog, namelijk de rol die de aanval van Duitsland op België speelde bij de oorlogsverklaring van Engeland aan Duitsland.

De examinator, misleid door zijn eigen kennis van de oorlog, verwacht dat de leerling ook ingaat op andere oorzaken van de oorlog. Maar dat wordt niet gevraagd. Hooguit had van de leerling verwacht mogen worden dat hij had gezegd dat er misschien/mogelijk ook andere oorzaken zijn geweest. Met andere woorden hij had iets moeten zeggen over het relatieve belang van één bron.

De leerling past zijn kennis van het onderwerp dus toe op de tekening. Echter, dat was niet de vraag, zoals duidelijk wordt uit het commentaar van een andere examinator:


Examinator 2:


De tekening is van geen enkele waarde voor iemand die naar de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog zoekt. De tekening geeft alleen als informatie dat België, volgens de Engelse tekenaar, dapper tegenstand wil bieden tegen Duitsland dat het land wil aanvallen. Maar de tekening geeft geen informatie over de motieven voor de aanval op België.

Bron: Geschiedenis in de klas

 

Hineininterpretieren

 

Het gebeurt vaker dat leerlingen niet gevraagd wordt informatie te ontlenen aan de bron, maar om vermeende kennis te projecteren op de bron. Er is dan dus sprake van hineininterpretieren. Dit is bijvoorbeeld het geval in de volgende vraag afkomstig uit het vmbo-tl-examen van 2011.

 
Bron

Een advertentie (foto met tekst) uit een damesblad (1974)


Hij: "Trakteer je nou alweer?"
Zij: "Ja, kan ik doen als werkende vrouw."
Hij: "En waar blijf ik dan als werkende man?"
Zij: "Jij mag straks de botsautootjes betalen."

Kun je doen als huisvrouw die parttime werkt voor een uitzendbureau. Je werkt wanneer jíj dat wilt, dus betaal je wanneer jíj dat wilt. Mensen die voor een uitzendbureau werken, hebben nu eenmaal meer.


Gebruik de bron

2p Stel, in 2011 bekijken Joke en Anja deze advertentie uit een damesblad uit 1974. Ze hebben allebei een mening over de advertentie.

Anja: “Uit de tekst in de advertentie blijkt dat er sprake was van vrouwenemancipatie in de jaren ’70.”
Joke: “Maar een feministe van nú zegt dat er nauwelijks sprake is van emancipatie in de jaren ’70.”

- Geef een argument dat de mening van Anja ondersteunt.
- Geef daarna een argument dat de mening van Joke ondersteunt.

Zo op het eerste gezicht een een mooi voorbeeld van een evaluatie vraag. Er wordt van de leerling immers niet alleen gevraagd een oordeel uit te spreken over een bepaalde situatie, maar deze moet ook nog eens genuanceerd zijn, er is enerzijds wel sprake van emancipatie en anderzijds niet. Probleem is echter dat de leerlingen alleen via 'hineininterpretieren' tot dit antwoord kunnen komen en dat verklaart mogelijk ook de lage p-waarde (40). Het eerste deel van de vraag levert geen problemen op, deze advertentie van een uitzendbureau nodigt vrouwen uit (parttime) te gaan werken en dat past bij het feminisme van de jaren zestig. Het antwoordmodel suggereert echter ook dat de vrouw economisch zelfstandig is: 'argument bij Jokes mening: het rollenpatroon is niet veranderd (de man is kostwinnaar/de 'werkende man' en de vrouw is huisvrouw) / de vrouw wordt nog steeds verantwoordelijk gehouden voor het huishouden/zorgt voor de extra inkomsten'. 

 

Als dat het geval is, is het de vraag of de 'werkende man' inderdaad kostwinner is, zoals het antwoordmodel suggereert. Dit blijkt in ieder geval niet uit de bron. Ook dat de vrouw verantwoordelijk wordt gehouden voor het huishouden blijkt niet uit de bron. Misschien brengt de vrouw de week wel grotendeels door op de tennisbaan en geniet zij dagelijks met vriendinnen van een sherrytje rond luchtijd..

 

1. Hitler, onze laatste hoop

2. De Sovjetunie en Oost-Europa

3.De depressie