artikelen over geschiedenis didactiek
Standplaatsgebondenheid
Oorzaak en gevolg, verandering en continuïteit en tijd- en plaatsgebondenheid zijn belangrijke meta- of second-order concepten van het vak geschiedenis. De eerste twee concepten zijn tamelijk eenduidig, maar dat geldt minder voor tijd- en plaatsgebondenheid. Over de invulling van dat concept was er de afgelopen twintig jaar behoorlijk wat discussie. Verschillende onderzoekers hebben in die periode een bijdrage geleverd aan het definiëren van het begrip. Kaya Yilmaz (2007) en Sarah Brooks (2009) hebben recentelijk een overzicht gegeven van deze verschillende opvattingen en geprobeerd er lijn in aan te brengen. Dit artikel is in belangrijke mate gebaseerd op hun bevindingen.
Historische empathie
-
* Historical empathy is a process that leads to an understanding and explanation of why people in the past acted as they did.
-
* Historical empathy involves an appreciation of historical context and chronology in the evaluation of past events.
-
* Historical empathy is reliant upon a thorough analysis and evaluation of historical evidence.
-
* Historical empathy involves an appreciation of the consequences of actions perpetrated in the past.
-
* Historical empathy demands an intuitive sense of a bygone era and an implicit recognition that the past is different from the present.
-
* Historical empathy requires a respect for, an appreciation of, and a sensitivity toward, the complexity of human action and achievement.
Bron: S.Foster
In de omlijsting van de tijd
Historicus Arie van Deursen geeft prachtig weer waar het bij historische empathie om gaat. Je moet het verleden volgens hem beoordelen 'in de omlijsting van de tijd'. Dat wil zeggen in de context van haar eigen omstandigheden.
Wil je een goed beeld krijgen van bijvoorbeeld Willem van Oranje, dan moet je hem zoeken in de zestiende eeuw, want uitsluitend tegen die achtergrond tekent zijn gestalte zich af.
Bron: Coen Simon in Trouw, 3 december 2016.
Georg Gadamer
Historische empathie is het laten samensmelten van twee onverenigbare perspectieven, meent filosoof Coen Simon. Hij haalt daarbij de filosoof Georg
Gadamer aan om te laten zien hoe we andere tijden kunnen begrijpen.
'We dienen ons vanuit de eigen actuele politieke en maatschappelijke horizon te verplaatsen in de historische situatie die we ons nooit eigen kunnen maken.' Dit betekent volgens Simon niet dat we van onzeszelf moeten wegkijken. 'Natuurlijk is dat in zoverre nodig dat men zich de andere situatie voor ogen moet stellen.
Maar in die andere situatie moet men zichzelf juist meenemen. Dat is pas zich verplaatsen in de volle betekenis van het woord. Door zich te verplaatsen in de situatie van de ander, zal men hem juist begrijpen,
zal men zich bewust worden van het anders-zijn, van de onherleidbare individualiteit van de ander.
Bron:
Coen Simon in Trouw, 3 december 2016.
Jagers met geheugenverlies
Brugklas leerlingen krijgen opdracht een overlevingsplan te maken voor een groep prehistorische
jagers en verzamelaars die plotseling aan geheugenverlies leden.
Eén groepje leerlingen 'verzond' het overlevingsplan in een envelop gericht
aan ‘de geachte heren jagers en verzamelaars in Eurazië’. Toen ik
meisje dat de brief inleverde, erop aansprak dat de verzamelaars
waarschijnlijk vooral vrouwen waren, meldde ze prompt dat het een mannelijk
groepslid was geweest dat het adres had getypt. Het overlevingsplan opent
met een afbeelding van een kale schedel en de tekst: 'beste
jagers/verzamelaars, we denken dat jullie er niet zo uit willen zien, dus
luister naar ons'. Dit groepje heeft als enige een paragraaf gewijd aan
de gezondheidszorg: 'Medicijnen vind je in het bos. Je moet aan iemand
die er verstand van heeft vragen welke giftig zijn of niet. En welke je
kunnen genezen. Meestal is rust het beste medicijn. Als iemand echt niet
meer kan leven moet je hem dood maken.'
Dader of slachtoffer?
Op 30 november 2009 begon in München het proces tegen John Demjanjuk,geboren op 3 april 1920 in de Oekraïne. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij als soldaat in het Rode leger krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers, waarna hij kampbewaker werd in o.a. het concentratiekamp Sobibor. Hij wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan de dood van bijna 28.000 mensen. 'I find it an unbearable injustice that Germany is trying to make me, a prisoner of war, into a war criminal with this trial,' zei Demjanjuk tegen de rechters. Ik ben 'forcibly deported to Germany and used as slave labour'. Veel bewakers van dergelijke kampen voerden als verdediging aan dat zij zelf de kogel kregen als zij niet meewerkten. Volgens Johannes Houwink ten Cate is er nog nooit een voorbeeld gevonden van iemand die daadwerkelijk is gedood als hij medewerking weigerde. Maar wat als iemand dacht dat hij zou worden doodgeschoten als hij niet meewerkte? En in hoeverre heeft iemand die zelf krijgsgevangene was nog een vrije wil?
Historische empathie op tv
Op 21 juli 2012 zond Nederland 2 het tv-programma 'Nederland valt aan' uit. Dit programma was een simulatie van een
tv uitzending op 20 juli 1947. In deze uitzending werd bericht gedaan van het begin van de politionele acties in Indonesië.
Een lezer stuurde de volgende ingezonden brief naar Trouw (24 juli 2012), waarin hij de spot drijft met problemen van tijd- en plaatsgebondenheid:
'Hoe zou er in huize Drees aan de Haagse Beeklaan zijn gereageerd als ze op 20 juli naar 'Nederland valt aan'hadden kunnen kijken? Misschien zo?
"Wat hoor ik nou. Wim? Ed van Westerloo noemt je dr. Drees!"Toekomstmuziek, To. Alles op z'n tijd. eerst maar eens de Tweede Kamerverkiezingen van 7 juli
volgend jaar verliezen, dan toch op 7 augustus minister-president worden en daarna pas, op 8 november, krijg ik een erecdoctoraat economische wetenschappen van de Nederlandse
Economische Hogeschool in Rotterdam. Maar dat die Van Westerloo dat nu al weet, daar nemen we nog een kaakje op!'
Bron: Trouw 24 juli 2012
Historische empathie en schuldgevoel
Het verleden vraagt ons niet het te beoordelen aan de hand van onze ethische criteria. (...) Het verleden is niet. Het is geweest. Het heeft weinig relevantie of actualiteit, tenzij wij die eraan toekennen. Wij hoeven ons niets gelegen te laten liggen aan de ethische normen van vroeger en doen dat ook niet. Omgekeerd hoeven wij niet te oordelen over het verleden. Er hoeven – om wat voorbeelden aan te halen uit onze vaderlandse geschiedenis – geen excuses gemaakt te worden voor het Europese slavernijverleden, de Spaanse Inquisitie of de Eburoonse genocide. Nooit kan een latere generatie verantwoordelijk zijn voor de daden van de voorgaande.De beste manier om met het verleden om te gaan is gewoon te genieten van de ervaring dat het toen anders was en daar eventueel van te leren dat het eigen gelijk betrekkelijk is.
Historische empathie en humor
Om historische moppen te kunnen begrijpen is, naast
uiteraard kennis van de taal, historische
empathie nodig. Kennis van de sociale en culturele context is een
voorwaarde om om historische moppen te kunnen lachen. Maar ook is het van
belang om kennis te hebben van de normen die de samenleving of groep stelde
aan humor. In de groep moet er namelijk overeenstemming zijn
geweest over de culturele gepastheid van de tegenstellingen en
overdrijvingen in humor.
Bron: Nanne Hoogland
Standplaatsgebondenheid
Uitgebreide PDF met opdrachten
Bij geschiedschrijving verplaats je je in de geest en
omstandigheden van de mensen destijds. Die kunst krijg
je bijna niet onder de knie omdat je kennis en
opvattingen van vandaag zo in de weg zitten. Dat maakt
het ook spannend en interssant.' (Ad van Liempt, Trouw
21 juli 2012) Inleiding
Eigenlijk is het bestuderen van het verleden een
onmogelijke opgave om de simpele reden dat we weten hoe
het afliep, waardoor we ons niet meer kunnen verplaatsen
in de dilemma's van diegenen die dat niet wisten.'(Piet
Emmer, Trouw 3 september 2016)
Leerlingen van 3 havo bekijken verkiezingsposters van de NSDAP uit de jaren dertig. De leraar stelt vragen. 'Wat is de boodschap van deze verkiezingsposter? Op welke doelgroep was deze poster gericht?' De leerlingen bestuderen de posters en overleggen met elkaar. 'Dat is echt dom', roept een meisje, 'Wie trapt daar nou in?' De docent geeft een aantal verklaringen, de economische malaise, een falende regering, de vernedering van de Eerste Wereldoorlog en de angst voor het communisme.' Maar de leerling laat zich niet overtuigen. 'Ik vind het nog steeds debiel'.
Charlotte Simonsz (2009) beschrijft dit voorval om aan
te tonen hoe moeilijk leerlingen het vinden om zich te
verplaatsen in mensen uit het verleden. Ze geeft nog een
ander voorbeeld: 'Het is niet eenvoudig aan pubers uit
te leggen dat Europeanen schepen vol Afrikanen in
onmenselijke omstandigheden naar Amerika brachten om hen
vervolgens vernederende slavenarbeid te laten
verrichten.'
Om het belang van tijd en plaatsgebondenheid (zij
spreekt zelf van standplaatsgebondenheid) aan haar
leerlingen duidelijk te maken, ontwikkelde zij voor haar
leerlingen lesmateriaal over de Amsterdamse regent
Huydecoper. Zij legde dit lesmateriaal ook voor aan een
aantal collega's. Het viel haar op dat die veel meer oog
hadden voor de verschillende visies op de hoofdpersoon
dan haar leerlingen. Als mogelijke verklaring voor dit
verschil noemt zij dat leerlingen moeite hebben met het
begrip standplaatsgebondenheid. Opvallend is dat zij
meent dat het kunnen hanteren van dergelijke begrippen
meestal niet tot de basis inhoud van lessen behoort. Zij
spreekt tenminste het vermoeden uit dat leerlingen 'in
het algemeen minder stil staan bij een hoger doel van
een les of een schoolvak.'
W.O.I Op een veelgebruikte spotprent over oorzaken van
de Eerste Wereldoorlog wijzen representanten van
verschillende landen naar elkaar om de schuldige
van de oorlog aan te wijzen. Voorop prijkt een
man met een enorme, donkere snor. Komt Erkan
naar mij toe, een jongen van Turkse afkomst,
lichtelijk gepikeerd: ‘Waarom wijzen ze allemaal
naar die Turk?’ Ik leg uit dat ze niet allemaal
naar de voorste wijzen maar naar elkaar en dat
de voorste geen Turk is, maar de Duitse keizer!
En voeg eraan toe dat het voor mannen in die
tijd in heel Europa in de mode was om snorren te
dragen. ‘Dus niet alle mannen met snorren zijn
Turken en niet alle Turken hebben een snor, kijk
maar naar jezelf.’ Hij kan er niet om lachen. Met de klok mee (onderaan beginnend): de Duitse keizer, de Russische tsaar, De keizer van Oostenrijk-Hongarije, de Franse president, de sultan van Turkije, de koning van Engeland. |
Jagers en verzamelaars
Brugklas leerlingen krijgen opdracht een
overlevingsplan te maken voor een groep
prehistorische jagers en verzamelaars die
plotseling aan geheugenverlies leden. |
Wat is
standplaatsgebondenheid (historische empathie)?
Om het concept te definiëren kun je, net als Foster (1999), duidelijk maken wat het niet is. Volgens hem gaat het er niet om dat leerlingen zich identificeren met historische personen. 'Empathy is not sharing people's feelings', ook al kunnen we hun gevoelens wel leren kennen en begrijpen (Lee en Shemilt, 2011). Ook gaat het niet om verbeelding, maar om nauwgezet onderzoek van het beschikbare bewijsmateriaal. 'Empathy is not a mysterious way of getting into past people's heads' (Lee en Shemilt, 2011), maar een zodanige reconstructie van opvattingen van mensen en hun gevoelens op basis van bewijs dat hun gedrag begrijpelijk wordt.
Empathie moet dan ook niet verward worden met sympathie. Om deze mogelijke verwarring te vermijden maken Bryant en Clark (2006) onderscheid tussen emotionele empathie en historische empathie. Door de (soms) grote afstand in tijd is het, volgens hen, nagenoeg onmogelijk je volledig te verplaatsen in historische personen, zelfs als je zou willen.
Decreet van 20
januari 1934 Docenten en studenten begroeten elkaar binnen en buiten de school met de Duitse Groet (Hitlergruß). De leraar gaat aan het begin van elke les voor de klas staan (leerlingen staan) en groet als eerste door het heffen van de rechter arm en de woorden "Heil Hitler". De klas beantwoordt de groet door het heffen van de rechterarm en de woorden "Heil Hitler". De leraar beëindigt de les op dezelfde manier. .... De niet-Arische leerlingen mogen zelf kiezen of ze de Duitse groet brengen.... Op de dag dat het brengen van de Hitler groet verplicht werd kwam Renate hiertegen in opstand. Verontwaardigd dat ze haar leraren iedere ochtend met "Heil Hitler" moest begroeten stormde ze naar huis en kondigde aan dat ze "absoluut weigerde" om "Heil Hitler!" te zeggen. Alleen God, vertelde ze aan haar zeer vrome ouders, heeft recht op een dergelijke eerbied (Het was in Zuid-Duitsland gebruikelijk "Grüß Gott" te zeggen in plaats van 'goede morgen' of 'goedendag').
|
Blake (1998) gaat nog verder. Voor hem bestaat er
eigenlijk niet zoiets als historische empathie. Empathie
is volgens hem een algemeen concept dat in verschillende
disciplines een rol speelt. Elke onderzoeker moet zich
bewust zijn van zijn eigen perspectieven, juist om zich
bewust te zijn van de invloed ervan op de interpretatie
van het verleden. VanSledright (2001) gaat minder ver,
maar ook hij beklemtoont dat historische reconstructie
niet los gezien kan worden van de sociaal-culturele
positie die de onderzoeker inneemt en dat dat je je daar
goed bewust van moet zijn.
De meeste onderzoekers vinden de toevoeging
'historische' aan het concept empathie wel zinvol. Juist
omdat het daarmee wordt onderscheiden van psychologische
empathie, waarin het vooral gaat om inleven en meeleven.
Historische empathie heeft zowel betrekking op
verbeeldingskracht - het vermogen om je iets voor te
stellen - als op een intellectuele reactie op en
verwerking van het verleden. De nadruk moet daarbij
vooral liggen op onderzoek en het ontwikkelen van begrip
van en inzicht in het denken en handelen van mensen
vanuit hun eigen tijd. Bij historische empathie gaat
het, volgens Foster en Yeager (1998), om het combineren
van op bewijs gebaseerd adductief en logisch denken met
creatieve vaardigheden waarmee geprobeerd wordt een brug
te slaan tussen wat al bekend is en wat aan het verleden
ontleend kan worden. Om te beginnen moeten leerlingen
geconfronteerd worden met het handelen van mensen
tijdens een bepaalde gebeurtenis. Hierbij is belangrijk
dat zij over voldoende kennis beschikken om deze
gebeurtenis te kunnen contextualiseren. Vervolgens
moeten zij bewijs verzamelen, verschillende
interpretaties bestuderen en tenslotte conclusies
trekken. Volgens Riley (1998) moeten zij daarbij ook
datgene wat aan de gebeurtenis vooraf ging meewegen.
Om het verschil tussen psychologische en historische
empathie te benadrukken spreekt Downey (1995) liever van
'perspective taking', door hem gedefinieerd als: 'the
ability to understand historical characters’ frames of
reference on the basis of historical facts and events
without trying to identify or sympathize with their
feelings.' Hij wil dat leerlingen hun eigen waarden en
sympathieën (zoveel mogelijk) buiten beschouwing laten
en legt de nadruk op bewijsvoering.
Affectieve en
cognitieve aspecten
Ook Amerikaanse neurofysiologen stellen dat het zinvol
is onderscheid te maken tussen empathie (het intuïtieve,
emotionele aspect) en 'pespectivetaking' (het cognitieve
aspect) als het er om gaat te beschrijven wat nodig is
om het gedrag en het handelen van anderen te begrijpen.
Waar dat laatste centraal staat heb je volgens Wolf
Kaiser beide aspecten nodig. Als je volgens hem
bijvoorbeeld iemand interviewt ‘Muss (mann) sich auf die
Interviewten und das, was sie zu erzählen haben,
einlassen, um daraus etwas zu lernen. Und dazu gehören
die Perspektivenübernahme und auch ein emotionales
Sich-Einlassen, sonst fehlt schon die Motivation,
geschweige denn, dass sich Gelerntes ohne affektive
Beteiligung einprägte.’ Bij de affectieve dimensies van
historische empathie gaat het bijvoorbeeld om via
verbeelding gevoelens van mensen te herkennen, om open
te staan voor andere gezichtspunten en gevoelig en
tolerant te zijn voor gevoelens van anderen (Davison,
2011).
Over de relatie tussen de affectieve en cognitieve
criteria wordt verschillend gedacht. Volgens een
visie(Barton en Levstik, 2004) bestaat er weliswaar
verschil tussen de cognitieve en affectieve aspecten,
maar zijn ze beide belangrijk en gaat affectie vooraf
aan het cognitieve. Het gaat zowel om 'perspective
recognition’ als om ‘caring'. Bij het onderkennen van
het perspectief gaat het om:
* het onderkennen dat individuen en groepen er verschillende waarden, opvattingen en geloofsovertuigingen op na hielden.
* het onderkennen dat andere perspectieven normaal en betekenisvol zijn en niet ‘stom’.
* de bereidheid om acties en gebeurtenissen te verklaren vanuit historische waarden, opvattingen en geloofsovertuigingen. Uiteraard moeten deze verklaringen gebaseerd zijn op historisch bewijs.
* Het onderkennen dat het eigen perspectief afhankelijk is van een historische context.
Anderen plaatsen volgens Davison (2011) het cognitieve aspect voorop , bijvoorbeeld Wineburg (2007) en Russell (2008) terwijl Endacott (2010) meent dat je beide aspecten gelijktijdig kunt toepassen.
Weer anderen wijzen er volgens Davison (2010) juist op dat de ene benadering de andere in de weg kan staan, (Schweber, 2004, 2006). Zo kan affectie (bijvoorbeeld in het geval van de Holocaust) kennis in de weg staan. Bardige (1988) daarentegen meent juist dat kennis kan maken dat iemand (bij het zelfde onderwerp) niet meer gevoelig is. Tenslotte zijn er mensen die menen dat slechts een van beide benaderingen acceptabel is, Je kijkt ofwel cognitief ofwel affectief naar het verleden.
In de Amerikaanse National Standards voor geschiedenis spreekt men van 'historical perspectives' en wordt gewezen op het gevaar van ‘presentism’: ' the ability to describe the past through the eyes and experiences of those who were there, as revealed through their literature, art, artifacts, and the like, and to avoid ‘present-mindedness,’ judging the past solely in terms of the norms and values of today. (5)”
Veel historici, onder wie Arie Wilschut (2011), gaan nog een stap verder. De historicus moet zich er, volgens hem, toe beperken de rol van waarden in het verleden (de waardebetrekkingen in de terminologie van Weber) weer te geven, en zich niet inlaten met het geven van een eigen waardeoordeel (een waardering). Hoewel een waardevrije geschiedwetenschap moeilijk voorstelbaar is, streven historici ernaar morele oordelen te vermijden, gemotiveerd door de overweging dat de ene tijd het recht niet heeft over de andere te oordelen, omdat iedere tijd vanuit zichzelf moet worden begrepen. Een historistisch standpunt impliceert dat bovenhistorische waarden niet bestaan. Geschiedenis moet in de eerste plaats uit zijn op begrijpen en verklaren, niet op oordelen, zo menen sommigen (6). Ook volgens Jill Jensen (2008) is het niet de bedoeling om het verleden te beoordelen met hedendaagse maatstaven. 'Students must understnd why a historical person acted the way he or she did, based on the culture of the time period being studied.'
In het Duits wordt het begrip Perspektivenübernahme gebruikt met een vergelijkbare lading. Franziska Conrad (2011) bijvoorbeeld meent, teruggrijpend op Goetz (1995), dat het er bij Perspektivenübernahme in de eerste plaats om gaat de motieven, intenties en het beeld dat mensen van zichzelf hebben, te begrijpen, waarbij het in de historische hermeneutiek van belang is het gedachtengoed van mensen uit het verleden niet alleen vanuit de eigen ervaringen te beoordelen. Je moet rekening houden met de context en het perspectief van de historische personen meewegen. Juist in dit afstand nemen en in het contextualiseren onderscheidt historisch begrijpen zich volgens Faber (1972) van het alledaagse begrijpen. Leerlingen moeten bereid zijn zich in de gedachten en gevoelens van historische personen te verplaatsen en proberen in hun schoenen te gaan staan. Daarnaast moeten leerlingen de sociaal-economische en politieke omstandigheden meewegen en hoe dit hun kijk op de wereld beïnvloedde.
Lee en Ashby (2006) en Barton en Levstik (2004) hebben in hun omschrijving van het concept daarnaast oog voor het bijzondere en individuele. Zo definiëren Lee en Ashby historische empathie als 'the ability to see and entertain as conditionally appropriate, connections between intentions, circumstances, and actions, and to see how any particular perspective would actually have affected actions in particular circumstances.' Kaya Yilmaz (2009) definieert historische empathie als volgt: 'Empathy or historical imagination is the ability to see and judge the past in its own terms by trying to understand the mentality, frames of reference, beliefs, values, intentions, and actions of historical agents using a variety of historical evidence. Empathy is the skill to re-enact the thought of a historical agent in one’s mind or the ability to view the world as it was seen by the people in the past without imposing today’s values on the past.'
Mensenoffers |
Kijken we ten slotte naar wat er in de werkversie van
de syllabus bij het nieuwe Nederlandse examenprogramma
(2008) staat over historische empathie. Leerlingen
moeten bij het geven van oordelen rekening houden met de
tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en
oordelen afkomstig van personen uit het verleden en
afkomstig van hedendaagse personen, onder wie zij zelf.
Zij moeten rekening houden met motieven, interesses,
waarden, normen en verwachtingen van mensen in andere
tijden. Zij houden er rekening mee dat personen
tijdgebonden zijn, dat wil zeggen dat mensen geen kennis
hebben of kunnen hebben van latere gebeurtenissen
(ondanks dat sommige gevolgen verwacht/voorspeld worden)
en dat zij plaatsgebonden zijn, dat wil zeggen dat
mensen slechts toegang hebben tot kennis en ervaringen
die binnen hun persoonlijke leefwereld aanwezig zijn.
Mensen zijn ook uniek, dat wil zeggen dat mensen binnen
die tijd- en plaatsgebondenheid op een individuele
manier omgaan met kennis en ervaringen en daardoor
verschillen in wat ze wel of niet belangrijk vinden,
goed of slecht, leuk of vervelend. Daarbij spelen
persoonlijke kenmerken een rol (bijvoorbeeld sekse,
leeftijd, politieke of godsdienstige overtuiging,
achtergrond, karakter).
Wat leerlingen moeten
kunnen
Op basis van het voorafgaande kunnen we historische
empathie als volgt omschrijven:
Historische empathie is het - op basis van
bewijsmateriaal - ontwikkelen van inzicht in en het
begrijpen van het denken, voelen en handelen van mensen
in een bepaalde periode en op een bepaalde plaats,
vanuit de toen en daar bekende en geaccepteerde kennis,
daarbij rekening houdend met zowel de normen en waarden
uit die tijd als de normen en waarden van de eigen tijd
en die van de onderzoeker.
Dat is voor leerlingen voorwaar geen eenvoudige opgave.
Zij moeten zich er niet alleen van bewust van zijn wat
het betekent om met een geschoolde historische blik te
kijken naar het verleden, maar ook de bereidheid hebben
deze historische houding toe te passen. Zij moeten
willen reflecteren op hun eigen opvattingen in relatie
tot het analyseren van het denken en handelen van
historische personen. Kortom het is, zoals Lee en Ashby
(2001, 25) zeggen ‘hard thinking’: 'Empathy, as
historical understanding, demands hard thinking on the
basis of evidence. It requires students to know some
history, and to be able to use that knowledge in order
to explain actions and institutions. If it is to be
given any sensible meaning in history, empathy is where
you get when you have done the hard thinking, and
produced an explanation based on the evidence you can
find. It means entertaining complex ideas and seeing how
they shape views of historical circumstances and goals,
even when such ideas and goals may be very different
from (and perhaps opposed to) our own.‘
Historische empathie is een complexe competentie,
waarvan de einddoelen (die leerlingen geacht worden te
beheersen op het eind van het secundair onderwijs), als
volgt geformuleerd kunnen worden:
Attitude
Leerlingen hebben de bereidheid om het handelen van
mensen - op basis van bewijsmateriaal - te verklaren
vanuit historische waarden, opvattingen en (geloofs-)
geloofdsovertuigingen. Zij zijn zich er daarbij
tegelijkertijd van bewust dat zij deze verklaringen
geven vanuit hun eigen perspectief dat ook door waarden,
opvattingen en (geloofs-) overtuigingen gekleurd wordt.
Bovendien zijn zij zich ervan bewust dat zij rekening
moeten houden met de historische context en dat hun
verklaringen mogelijk verschillen van die van
historische personen. Zij zijn bereid rekening te houden
met het feit dat mensen in een bepaalde tijd geen kennis
hadden van latere gebeurtenissen en dat mensen vaak geen
kennis konden hebben van kennis, ervaringen en
ontwikkelingen elders in de wereld.
Vaardigheden
Leerlingen kunnen historisch bronnenmateriaal analyseren
en op grond van deze analyse beredeneerde conclusies
trekken met betrekking tot het handelen, denken en
voelen van mensen. Zij houden rekening met het feit dat
dit handelen, denken en voelen, zowel door collectieve
als persoonlijke waarden, opvattingen en (geloofs-)
geloofsovertuigingen wordt bepaald.
Kennis
Leerlingen hebben kennis van zowel de context waarin het
handelen van mensen plaatsvindt als van de
voorgeschiedenis van gebeurtenissen. Zij weten dat zaken
als sekse, leeftijd, politieke en/of geloofsovertuigen,
persoonlijke ervaringen, achtergrond en karakter van
invloed (kunnen) zijn op het denken en handelen van
mensen.
Op basis van het werk van o.a. Yeager en Foster e.a.
(1998), Riley (1998), Portal (1987), Lee en Ashby (2001)
kunnen we een overzicht maken van wat een leerling
allemaal in huis moet hebben om met succes historische
empathie ten toon te kunnen spreiden. Hij moet:
* kennis hebben van de context en het verloop/afloop
van de gebeurtenis;
* zich verplaatsen in het denken van individuen uit het
verleden middels een heuristiek van contextualisatie;
* moeten werken met authentieke historische bronnen en
met een apparaat om de bronnen te bevragen op
bruikbaarheid, authenticiteit, taal, perspectief en
vooringenomenheid;
* beschikken over kennis van feiten, concepten en
interpretaties;
* weten wat historisch verantwoorde conclusies zijn;
* een beargumenteerde historische reconstructie maken,
rekening houdend met opvattingen, waarden, doelen en
gevoelens van personen uit het verleden;
* zijn standpunten met argumenten onderbouwen en zich
bewust zijn van het voorlopige karakter ervan;
* het evenwicht zien te vinden tussen speculatie en
methodisch onderzoek;
* het perspectief van mensen in het verleden
onderzoeken, beoordelen en begrijpen en begrijpelijk
maken voor mensen uit het heden;
* zijn eigen opvattingen (in ieder geval tijdelijk) ter
zijde kunnen zetten als hij het verleden onderzoekt om
het gevaar van 'presentism' te vermijden.
Zijn leerlingen in
staat tot historische empathie?
Historische empathie is een belangrijk concept in het
geschiedenisonderwijs. Het helpt leerlingen om zich meer
bewust te worden van zichzelf (Blake, 1998 en
VanSledright, 2001), maar ook om hen voor te bereiden op
hun actieve deelname aan de samenleving (Barton en
Levstik, 2004). Maar zijn leerlingen ook in staat tot
historische empathie?
Lee en Shemilt (2011) zijn voorzichtig: '…even were we
to consider it desirable, empathy should come out of the
closet on a experimental basis until sufficient
experience has been gained to ensure that it can be
taught and assessed well enough to stand alongside
second-order concepts with less scandalous biographies.'
Hun voorzichtigheid is begrijpelijk. In 2001 was het Lee
en Ashby al opgevallen dat leerlingen het verleden vaak
verklaren vanuit bepaalde vooropgezette meningen over de
loop der geschiedenis. Zo zien zij het verleden
bijvoorbeeld als een proces waarin er telkens meer
kennis komt of waarin de techniek zich steeds verder
ontwikkelt. Als gevolg daarvan beoordelen zij bepaalde
periodes als inferieur in vergelijking met het heden.
Ook hebben leerlingen vaak de neiging te vervallen in
'presentism' ((Wineburg, 2001, Barton, 1996 ). Ze
bekijken het verleden dan door de lens van het heden en
dat maakt contextualiseren en het onderkennen van de
waarde van andere perspectieven moeilijker. Zij hebben
vaak moeite met, of niet de bereidheid tot, het bekijken
van zaken vanuit een ander perspectief dan het
hedendaagse perspectief: 'temporal decentering'.
Leerlingen constateren vaak dat bepaalde zaken er 'nog
niet' waren, of ze zien toestanden in het verleden als
een substituut voor iets hedendaags dat er eigenlijk had
moeten zijn: kaarsen waren een soort vervanging voor de
gloeilamp, en melk werd vroeger in flessen bezorgd omdat
de mensen nog geen karton hadden. Kleding van nu is
vanzelfsprekend leuker dan die van vroeger, 'cause I
wouldn't really like wearing that stuff, like feathers
in my hat and stuff'. Britse onderzoekers hebben deze
houding, volgens Wilschut (2011), aldus getypeerd:
'People in the past did weird things and it does not
seem to be part of everyday intuitive understanding to
assume that these made sense.' Een onderzoek waarin
leerlingen van 7 tot 14 jaar werden geconfronteerd met
een, in hedendaagse ogen, uitzonderlijk wrede
bestraffing van slaven bij de Romeinen nadat één van hen
de meester had vermoord toonde aan dat leerlingen zelden
daden van Romeinen vanuit de toenmalige context
verklaarden. Eerder werden verklaringen gegeven uitgaand
van een tekort: ze wisten nog geen andere manieren om
het probleem op te lossen, ze hadden geen politie en
rechtbanken, ze hadden geen medicijnen, etc.
Leerlingen zijn bovendien geneigd, aldus Wilschut (2011,
94) om de afloop van gebeurtenissen te betrekken bij hun
oordeelsvorming. Onderzoek van de psycholoog Fischhoff
ondersteunt, volgens hem, de gedachte dat mensen grote
moeite hebben om bij de interpretatie van gebeurtenissen
uit het verleden de afloop niet mee te wegen. ‘Epistemic
egocentrism’ speelt ook volgens Royzman, Cassidy en
Baron (2003) een belangrijke rol. Zij definiëren dit
begrip als: 'a specific failure of perspective taking
that results from a difficulty in (..) setting aside the
relevant privileged information (knowledge) that one
knows to be unattainable to the other party, with a
result that one’s prediction of another’s perspective
becomes skewed toward one’s own privileged viewpoint'.
De mate waarin leerlingen in staat zijn tot historische
empathie verschilt niet alleen per leeftijdscategorie,
ook in een en dezelfde groep zijn er soms grote
verschillen. In haar onderzoek onder fifth grade
students ((10-11 jaar) ) trof Dulberg (2002) drie
niveaus aan:
1. Op het laagste niveau waren de leerlingen nogal
geocentrisch (gingen uit van zichzelf). Zij konden
moeilijk voorspellingen doen, hypotheses opstellen of
zich iets voorstellen en vaak verwarden zij
identificatie met herkenning van perspectief.
2. Op het tweede niveau zagen leerlingen wel dat er
een verschil was tussen heden en verleden, maar
gebruikten zij weinig bewijs en informatie.
3. Op het derde niveau hadden leerlingen wel oog voor
verschillen tussen heden en verleden en konden zij dat
ook onderbouwen. Ook waren zij in staat verbanden te
leggen tussen andermans standpunten en ethisch gedrag.
Dulberg trekt uit haar onderzoek de conclusie dat leerlingen historische empathie kunnen leren, mits er (herhaaldelijk) mee geoefend wordt.
Brophy (1999) laat, in een onderzoek naar empathie met
betrekking tot indianen in de V.S., zien dat het niveau
van historische empathie toeneemt met de jaren. Het
lijkt er op dat inhoud en didactiek van het
geschiedenisonderwijs van belang zijn voor het
ontwikkelen van historische empathie. Opmerkelijk was
overigens dat de empathie voor indianen afnam naarmate
er in de lessen meer aandacht werd besteed aan de
geschiedenis van Europese Amerikanen.
Yeager e.a. (1998) deden onderzoek waarbij twee groepen
leerlingen een verklaring moesten geven voor het besluit
van Truman om de atoombom te gebruiken. De eerste groep
kreeg alleen een tekst in het tekstboek voorgelegd, de
tweede groep verschillende (primaire) bronnen. De tweede
groep was beter in staat een nauwkeurig, van inzicht
getuigend, verhaal te maken waarin zij ook hun eigen
perspectief meenamen.
Doppen's onderzoek (2000) over hetzelfde onderwerp (het
gebruik van de atoombom) waarin leerlingen werkten met
primaire en secundaire bronnen toont aan dat een
procedure van hardopdenken de leerlingen aanzette tot
historische empathie, waarbij onderzoeksvragen de
leerlingen hielpen om zich te richten op bewijs en zich
niet te veel te laten leiden door emoties. Opvallend was
dat leerlingen, hoewel zij geconfronteerd werden met
perspectieven uit andere landen, toch de neiging hadden
het werpen van de atoombom te bekijken vanuit Amerikaans
perspectief.
Grant (2001) toonde aan dat leerlingen die alleen maar
een instructieles kregen weinig tot geen zicht hadden op
verschillende perspectieven in een bepaalde periode.
Omgekeerd ontwikkelden leerlingen die werkten met
verschillende werkvormen wel begrip van
multiperspectiviteit. Zij herkenden niet alleen dat er
verschillende perspectieven bestonden, maar zagen ook de
waarde ervan in.
Ook meer recente studies (Kohlmeier, 2006, Jensen, 2008,
Brooks, 2008) laten zien dat er verschillende manieren
zijn om leerlingen historische empathie bij te brengen,
bijvoorbeeld via het voeren van socratische gesprekken,
debatten en schrijfopdrachten in de eerste en derde
persoon.
Cunningham (2007), tenslotte, deed onderzoek naar de
manier waarop docenten aandacht besteden aan het
ontwikkelen van historische empathie. Factoren die
hierbij een rol speelden waren o.a. de inschatting die
docenten maakten van de capaciteiten van leerlingen, hun
misconcepties en voorkennis, maar ook het gedrag en de
attitudes van leerlingen speelden een rol. Andere
factoren die een rol spelen zijn de beschikbare
hoeveelheid tijd, de beschikbaarheid en kwaliteit van
bronnen en de specificaties in het curriculum en de
exameneisen. Natuurlijk spelen ook de opvattingen en de
kennis van docenten zelf een rol.
De resultaten van deze onderzoeken verbazen niet. Het
blijk geven van historische empathie is een complexe
competentie en die krijg je alleen onder de knie door
veel zelf te oefenen. Dit kan blijkbaar op veel
verschillende manieren, maar niet via instructielessen.
Vanuit de (ontwikkelings) psychologie lijken er geen
belemmeringen te zijn om met leerlingen te werken aan
het ontwikkelen van historische empathie (zie kader).
Een kat in het nauw Mieke, een meisje van acht, is de beste boomklimmer van allemaal. Op een dag echter valt ze uit de boom. Gelukkig heeft ze zich geen pijn gedaan, maar haar vader, die het zag gebeuren, heeft haar laten beloven nooit meer in bomen te klimmen. Later die dag ontmoeten Mieke en haar vrienden Alain. Diens poes is in een boom geklommen en durft er niet uit meer te klimmen. Mieke is de enige die goed genoeg kan klimmen om de poes er uit te halen, maar zij bedenkt zich wat ze haar vader heeft beloofd. Als kinderen worden geconfronteerd met vragen als: ‘Moet Mieke gestraft worden als ze in de boom klimt?’ of ‘Zal haar vader het begrijpen als ze het doet?’ of ‘Zal Alain het begrijpen als Mieke aarzelt in de boom te klimmen.’ zullen hun antwoorden variëren al naar gelang hun leeftijd. Kinderen van 7-12 kunnen zich verplaatsen in een andere persoon en kunnen hun eigen gedachten, gevoelens en gedrag bekijken vanuit het perspectief van de ander. Zij herkennen dat anderen dat ook kunnen. Zij beginnen in deze fase te onderkennen dat mensen verschillend denken en voelen en zij beginnen zich te realiseren dat er niet een waar en geldig perspectief is. Zij onderkennen dat motieven met elkaar in conflict kunnen zijn (self-respective perspective taking). In antwoord op de vraag of Mieke gestraft moet worden zullen zij antwoorden: ‘Nee, Mieke weet dat haar vader zal begrijpen waarom ze toch in een boom is geklommen.’ Dit antwoord gaat ervan uit dat Mieke’s standpunt beïnvloed wordt door het feit dat haar vader zich in haar kan verplaatsen en begrip zal opbrengen voor haar keuze. Kinderen van 10-15 kunnen uit een ‘twee personen situatie’ stappen en zich voorstellen hoe een derde, onpartijdige partij, kijkt naar eigen en andermans gezichtspunt. Zij proberen te reflecteren op de motieven van mensen die verschillend kunnen zijn en zij proberen die met elkaar te verzoenen (third-party perspective-taking). In antwoord op de vraag of Mieke gestraft moet worden zullen zij antwoorden: ‘Nee, omdat Mieke meende dat het belangrijk was de poes te redden. Maar ze weet ook dat haar vader haar had verboden in bomen te klimmen. Daarom moet ze bedenken dat ze niet gestraft zal worden als ze haar vader duidelijk kan maken waarom ze toch in een boom is geklommen. In dit antwoord stapt Mieke uit de situatie en kijkt ze gelijktijdig vanuit haar eigen perspectief en dat van haar vader naar de vraag. Kinderen van 14 jaar en ouder begrijpen dat dit innemen van het perspectief van een derde partij beïnvloed kan worden door een of meer grotere maatschappelijke waarden (societal perspective-taking). In antwoord op de vraag of Mieke gestraft moet worden zullen zij antwoorden: Nee, het redden van dieren in nood rechtvaardigt Mieke’s keuze. Haar vader zal haar actie om deze reden waarderen en haar niet straffen. Naar mate kinderen ouder worden kunnen zij rekening houden met meer informatie. Zij realiseren zich dan dat verschillende mensen verschillend op een situatie kunnen reageren. Zij ontwikkelen dan het vermogen om het perspectief van verschillende mensen in een situatie te analyseren vanuit het gezichtspunt van een objectieve buitenstaander. Ook kunnen zij zich voorstellen hoe verschillende culturele en sociale waarden de percepties van een buitenstaander kunnen beïnvloeden. Bron: Robert Selman |
Niveaus van
historische empathie
Niveau 1 The ‘Divi’ Past
De leerling is in feite niet tot historische empathie in staat. Mensen in het verleden worden afgeschilderd als dom en "ouderwets", ze wisten niet beter. De leerling is gefixeerd op het heden en doet geen poging zich te verplaatsen in de historische persoon of situatie.
Voorbeeld
"De mensen in de middeleeuwen lieten zich door de kerk voor de gek houden. Die buitte de gelovigen alleen maar uit. De vrouwen in de steentijd moesten het huishouden doen en de kinderen opvoeden."
Niveau 2 Generalized Stereotypes
De leerling geeft stereotype, clichématige, typeringen van het denken en ‘achterlijke’ handelen van historische personen.
Voorbeeld
"Altijd is de kleine man de klos. Daarom werd hij altijd uitgebuit. Daarom is het begrijpelijk dat slechts weinigen tegen onrecht vochten."
Niveau 3 Everyday Empathy
Het handelen en denken van historische personen wordt beoordeeld op grond van eigen levenservaringen. Er is enigszins sprake van reflectie, maar altijd vanuit hedendaagse opvattingen.
Voorbeeld
"Bij ons thuis gaat het op dezelfde manier. Als we een geschil hebben, praten we met elkaar en zoeken een oplossing. Zo hebben de plebejers en de patriciërs het ook gedaan."
Niveau 4 Restricted Historical Empathy
De leerling is zich bewust van verschillen tussen heden en verleden en analyseert deze. De analyse blijft beperkt tot de unieke situatie. Er wordt nog geen rekening gehouden met de bredere historische context.
Voorbeeld
"Het feit dat Luther zijn uitspraken niet terug nam had
met zijn sterke geloof in het belang van het woord van
God te maken. Dit kon keizer Karel V niet over zijn kant
laten gaan, anders zou zijn machtspositie aangetast
worden."
Niveau 5 Contextual Historical Empathy
De leerling maakt duidelijk onderscheid tussen het
perspectief van historische personen en de onderzoeker,
tussen heden en verleden. Bij het reconstrueren en
beoordelen van het denken en handelen van historische
personen wordt rekening gehouden met de historische
context. Ook wordt rekening gehouden met niet direct
bewuste motieven.
Voorbeeld
"Het feit dat Luther zich niet liet dwingen zijn
uitspraken terug te nemen, had aan de ene kant te maken
met zijn opvattingen over de betekenis van de Bijbel als
Gods woord, anderzijds ook met het antiklerikale
sentiment in de samenleving, vooral onder humanisten,
die de positie van Paus en kerk hadden ondermijnd en
door wie Luther beïnvloed was. Misschien werd hij ook
gesterkt door het groeiend aantal aanhangers van zijn
heilsleer. In hoeverre hij zich bewust was van zijn
motieven en hetgeen hem beïnvloedde valt niet aan te
tonen."
Noten
2. Fischer (1971) verwoordt de aard van het historisch denken in zijn boek Historians’ Fallacies als volgt: “Het is een proces van adductief redeneren in de simpele betekenis van het voegen van antwoorden bij specifieke vragen, zodat een bevredigende en ‘passende’ verklaring gevonden wordt. De antwoorden kunnen zowel algemeen als specifiek zijn, naar gelang de eisen van de vragen. De geschiedkunde is, kortweg, een probleemoplossende tak van wetenschap.”
3. Lamm, C., Batson, C.D., & Decety, J. (2007). The neural basis of human empathy: Effects of -perspective-taking and cognitive appraisal. Journal of Cognitive Neuroscience, 19, No. 1, 42–58. (Samenvatting).
4. Kaiser, Wolf, Zeitzeugenberichte in der Gedenkstättenpädagogik
5. National Center for History in the Schools, The National Standards for History.
6. Blom, J.C.H. (1986), 'In de ban van goed en fout? Wetenschappelijke geschiedschrijving over de bezettingstijd in Nederland', in: Abma, G., Kuiper, Y. & Rypkema, J., Tussen goed en fout. Nieuwe gezichtspunten in de geschiedschrijving 1940-1945, p. 30-52. Franeker: Wever. (Integrale herdruk van de inaugurele oratie van Blom te Amsterdam d.d. 12 december 1983).
Referenties
Ashby, R. & Lee, P.J. 'Children's concepts of empathy and understanding in history', in Portal, C. (ed), The History Curriculum for Teachers. Lewes: Falmer.
Bardige, B. (1988). Things so finely human: Moral
sensibilities at risk in adolescence. In C. Gilligan,
J.V. Ward & J. McLean Taylor (Eds.), Mapping the
moral domain: A contribution of women’s thinking to
psychological theory and education (pp. 87-110).
Cambridge, MA: Harvard University Press.
Barton, Keith C. (1996) 'Did the Evil Just Run Out of Justice? Historical Perspective Taking Among Elementary Students,” paper presented at the annual meeting of the American Educational Research Association, New York.'
Blake, C. (1998) Historical Empathy: A Responde tot Foster and Yeager. International Journal of Social Education, /3 (1), 25-31
Brooks, S. (2009) Historical Empathy in the Social
Studies Classroom: A Review of the Literature, in
Journal of Social Studies Research, Fall 2009.
Brooks. S. (2011) Historical Empathy as Perspective
Recognition and Care in One Secondary Social Studies
Classroom. Theory and Research in Social Education,
v39 n2, p166-202, Spr 2011
Brophy, J. (1999) Elementary students learn about Native
Americans: The development of knowledge and empathy.
Social Education, 63, 39-45.
Bryant, D. en Clark, P. (2006) Historical empathy and
Canada: a people's history, in
Canadian Journal of Education 29, 4 (2006):
1039-1064. Verkregen op 29-01-2011 van
Dalhuisen, L.( ). Inleving en standplaatsgebondeheid, in
Geschiedenis in de klas.
Davis, O. L., Yeager, E. A., & Foster, S. J. (Eds.).
(2001). Historical empathy and perspective taking in
the social studies. New York: Rowman & Littlefield
Publishers, Inc.
Davison, Martyn.
Teaching historical empathy and the 1915 Gallipoli
campaign.
Doppen, F.H. (2000). Teaching and learning multiple
perspectives: The atomic bomb. The Social Studies, 91,
159-169
Downey, M. T. (1995). Perspective taking and
historical thinking: Doing history in a fifth-grade
classroom. Paper presented at the annual meeting of
the American Educational Research Association, San
Francisco, CA.
Dulberg, N. (2002). Engaging in history: Empathy and
perspective-taking in children’s historical thinking.
Paper presented at the annual meeting of the American
Educational Research Association, New Orleans, LA.
Faber, K-G. (1972) Theorie der
Geschichtswissenschaft, München.
Fischer, D.H. (1971) Historians' Fallacies: Toward a
Logic of Historical Thought. London: Routledge &
Kegan Paul Ltd.
Foster, S. (1999) Using historical empathy to
excite
students about the study of history: can you empathise
with Neville Chamberlain? Social Studies, Jan/Feb
1999, p. 18.
Goetz, H.-J. (1995). Umgang mit Geschichte, Eine
Einführung in die Geschichtstheorie. Reinbek
Grant, S.G. (2001). It's just the facts, or is it? The
relationship between teachers'practices and
students'understanding of history. Theory and
Research in Social Education, 32 (1) 65-108
Hartmann, U. & Hasselhorn, M. (2008). Historical
perspective taking – a standardized measure for an
aspect of students’ historical thinking. Learning
and Individual Differences, 18, 264–270.
Lévesque, S. (2011). What it means to think historically. In P. Clark (Ed.), New possibilities for the past: Shaping history education in Canada (pp. 115-138). Vancouver: Canada: University of British Columbia.
National Center for History in the Schools, The National Standards for History.
Portal, Christopher (1987) “Empathy as an Objective for History Teaching,” in The History of Curriculum for Teachers, ed. Christopher Portal (London: Palmer Press, 1987), 83-133.
Riley, K. L. (1998) 'Historical Empathy and the Holocaust: Theory into Practice,' International Journal of Social Education 13 (1998): 32-42.
Shemilt, D., (1987) Adolescent Ideas about Evidence and Methodology in History. Christopher Portal (ed) The History Curriculum for Teachers. The Falmer Press.
Simonsz, C. (2009). Huydecoper onder de loep. Standplaatsgebondenheid onder de loep.
Werkgroep WIEG (1993), Werkgroep Implementatie Eindexamen Geschiedenis, Geschiedenis, wat is dat? Een introductie op het nieuwe eindexamen geschiedenis en staatsinrichting. Den Haag: Nijgh en Van Ditmar.
Wilschut, A.H.J. (2011). Beelden van tijd. De rol van historisch tijdsbewustzijn bij het leren van geschiedenis. Van Gorkum
Yeager, Elizabeth A. en Foster, Stuart J. (1998) 'The
Roles of Empathy in the Development of Historical
Understanding,” International Journal of Social
Education 13 (1998): 1-7.
Yeager, E. A., Foster, S. J., & Maley, S. D. (1998). Why
people in the past acted as they did: An exploratory
study in historical empathy. International Journal
of Social Education, 13(1), 8-24.
Yeager, Elizabeth A. en Foster, Stuart J., Maley, S.D.,
Anderson, T & Morris III, J.W.(1998). Why people in the
past acted as they did: An exploratory study in
historical empathy. International Journal of Social
Education, /3(1), 8-24.
Yilmaz, Kaya (2007).
Historical Empathy and Its Implications for Classroom
Practices in Schools in 2007.
CvTE (2008).
Werkversie conceptsyllabus pilot havo en vwo examen ((2008).