Community Geschiedenis Histoforum |
||||||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 | |||||||
|
Wereldbrand. 1919 en de strijd tegen de Bolsjewieken Read, Anthony Thematiek: Russische revolutie, wereldwijde bolsjewistische beroeringen.
Op 11 november 1918, 11 uur ’s morgens, zwegen
eindelijk de kanonnen aan het westelijk front. Wapenstilstand. Maar geen
wereldwijd einde aan het wapengekletter. Overal werd de opluchting voor
de vrede overschaduwd door de angst voor de rode terreur uit het oosten:
het bolsjewisme, dat vanaf 1917 en vanuit Rusland stormenderhand het
wereldtoneel veroverde. Voor de regeringsleiders van de westerse wereld
vormde dit een schrikbeeld, te vergelijken met Al-Qaeda zo’n 80 jaar
later. Lenin en Trotski grepen de macht in Petrograd
(St.-Petersburg) via de Oktoberrevolutie*. In tegenstelling tot de
gewelddadigheden van februari en maart verliep die Oktoberrevolutie
vrijwel zonder bloedvergieten. Daarover zegt Read (p. 16): “[…] de coup
op 7 november was een complete bende en slaagde alleen doordat de andere
partij nog slechter georganiseerd was.”
Het beeld dat Lenin en Trotski om propagandaredenen
voor de buitenwereld ophingen was heel wat heroïscher dat de realiteit.
Tien jaar later werd hun visie artistiek vormgegeven door een van de
grootste talenten van het nog jonge filmmedium, de cineast Sergej
Eisenstein in zijn film Oktober*
(J.M.).
De burgeroorlog die op de bolsjewistische
machtgreep volgde is meestal beschreven als een strijd tussen Witten en
Roden. In feite was het niet één oorlog, maar een reeks burgeroorlogen
en een reeks internationale oorlogen, die allemaal min of meer
tegelijkertijd plaatsvonden in een roemloze algemene slachting. Er waren
niet twee, maar drie elkaar bestrijdende hoofdpartijen in het conflict:
de Roden, de Witten en de Groenen, die voornamelijk de grote
boerenbevolking van Rusland vertegenwoordigden en werden geleid door de
socialistische revolutionairen, minder extreme socialisten, aan wie
Lenin en de bolsjewieken een nog grotere hekel hadden dan aan de Witten. Daar kwamen nog de geallieerde interventies bovenop van Japanners, Fransen, Britten en Amerikanen. Laatstgenoemden zetten troepen aan land in Vladivostok, zogenaamd ter bescherming van de 40.000 mannen van het Tsjecho-Slowaakse legioen, dat onderdeel was geweest van het Russische leger en nu, net zoals de 400 Belgen van het AMC, zijn weg zocht en vocht doorheen Siberië. (Over het ACM: zie op deze site Reizigers door de Grote Oorlog) De burgeroorlogen in Rusland
zouden 3 jaar duren en minstens 10 miljoen levens eisen, meer dan er
soldaten sneuvelden in W.O. I. De geallieerde pogingen om de
bolsjewistische dreiging aan de bron te vernietigen door militaire
interventies, waren omstreden en bleven zonder succes. Uiteindelijk
betekenden ze vooral gratis propaganda voor de bolsjewieken in hun
strijd tegen de “westerse kapitalistische samenzwering.” De schok van de
Russische omwenteling deed zich al snel overal in de wereld voelen. In
Duitsland, Hongarije en de nieuw opgerichte Baltische staten braken
bloedige rode revoluties en nog bloediger contrarevoluties uit; de rest
van de wereld raakte verlamd door massale stakingen, rellen en
terroristische bomaanslagen. Een golf van hysterie tastte wereldwijd de
wortels aan van het ideaal van de vrije en democratische samenleving.
Marcel Thiry en de Belgen van het ACM, die in Rusland tussen hamer en
aambeeld zaten, konden de gebeurtenissen niet overzien. Daarvoor zorgt
Anthony Read in dit boek gelukkig wel. Tegen deze internationale
achtergrond begrijp ik voor het eerst pas goed waarom in België “de coup
van Loppem*” onmiddellijk na 11 november 1918 snel-snel het algemeen
enkelvoudig stemrecht invoerde, waarvoor de arbeiders voorheen
tientallen jaren tevergeefs hadden gestreden!
In dit beeldend en met vaart geschreven relaas van
het meest revolutionaire jaar sinds 1789 rekent Read af met een reeks
mythes, veroorzaakt enerzijds door de leugenachtige propaganda van de
cynische bolsjewistische leiders Lenin en Trotski (die wereldrevolutie
als enige kans op redding zagen voor hun eigen revolutie), met hun
minachting voor menselijk lijden en mensenlevens, anderzijds door de
massahysterie in landen als de Verenigde Staten, waar ze aangewakkerd
werd door de media en de conservatieven. Hij behandelt de gebeurtenissen van Versailles tot de
slachting van Amritsar* in Brits-Indië in synchrone schuifjes. In
toenemende mate krijg je het onaangename gevoel: “Dit had hier ook
kunnen gebeuren.” En, gezien in het licht van
Zijn aandacht gaat eerst en vooral naar Duitsland,
waar Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, “dit venijnige duo,” het
voortouw namen van de bolsjewieken in Berlijn.
Het
oproer begon echter in de vlootbasis Kiel, nog voor de wapenstilstand,
op zondag 3 november 1918, met een muiterij van matrozen. Op zaterdag 9
november bereikten de muiters Berlijn. Onmiddellijk werden arbeiders- en
soldatenraden gevormd naar sovjetvoorbeeld. De oude orde in Duitsland
stortte in. Te beginnen met Beieren werden diezelfde dag ook de 22
andere koningen, prinsen en hertogen zonder weerstand afgezet. Alleen
keizer Willem II weigerde af te treden. Om het geweld van een revolutie
te voorkomen liet zijn kanselier het persbericht uitgaan dat de keizer
troonsafstand had gedaan. Daarop volgde een woelige en verwarde periode,
waarin de wettige regering en de bolsjewieken elkaar bekampten in vaak
bloedige straatrellen, tegen de apocalyptische achtergrond van de
wereldwijde dodelijk pandemie van Spaanse griep, die in Berlijn onder de
verhongerende bevolking (slachtoffers van de voortdurende geallieerde
blokkade) vier keer meer doden eiste dan de gevechten. De overwinnaars
van de oorlog waren zo bevreesd voor de revolutionairen dat ze het
verslagen Duitsland toestonden troepen onder de wapens te houden om de
opstanden neer te slaan. Uiteindelijk werden zowel Liebknecht als Luxemburg
in januari 1919 door antirevolutionaire ‘freikorps’- soldaten vermoord.
(Wat hen onmiddellijk en voor de volgende decennia tot martelaren van de
bolsjewistische zaak verhief.) De revolutionaire strubbelingen waren
daarmee echter nog voor jaren niet van de baan, zoals de toekomst zou
uitwijzen. Maar ook de overwinnaars van de Wereldoorlog
ontsnapten niet aan de beroering. Voor de Britten begonnen die pas goed
op 27 januari “Met dezelfde fijngevoeligheid
waarmee hij tijdens de oorlog honderdduizenden infanteristen vanuit de
loopgraven ‘over the top’ had gestuurd om door vijandelijke mitrailleurs
toe worden neergemaaid, wilde (opperbevelhebber) Haig nu ook de leiders
van de staking in Calais te lijf gaan” (p. 80-81). Winston Churchill,
kersverse minister van Oorlog en Luchtvaart, die in de oorlog korte tijd
in de loopgraven had doorgebracht na als minister te zijn ontslagen,
begreep de situatie gelukkig beter en wees het idee van de hand. Voor Finland en de nieuw gevormde Baltische staten,
Estland, Letland en Litouwen, zag de situatie er na de wapenstilstand
van meet af aan penibel uit. Lenin had verordend dat ze moesten bezet
worden, want: “De Oostzee moet een Sovjetzee worden.” Een Engelse vloot
kon een Sovjetinvasie in Estland stoppen, maar Letland werd begin 1919
bezet na een Sovjetinvasie, gesteund door een opstand van Letse
bolsjewieken. Waarna de Rode Terreur begon met zijn executies van
‘bourgeois’ en intellectuelen. Een volledige bezetting van de nieuwe
staten werd verhinderd door het optreden van een Duitse troepenmacht van
freikorpseenheden, die van de geallieerden met dit doel onder de wapens
mocht blijven. Hongarije was het enige land waar de bolsjewieken
met Bela Kun geweldloos de macht veroverden. Het duurde echter niet lang
voor ook hier de Rode Terreur werd ingevoerd. De Sovjetrepubliek zou
slechts 133 dagen bestaan. Ze werd afgelost door de Witte regering van
admiraal Horthy, die dictatoriale macht naar zich toe trok en zou
behouden tot Hitler hem in 1944 uit het zadel lichtte. Eind 1919 leek het er in Rusland korte tijd op dat
de Witte legers de burgeroorlog zouden winnen. Dat gebeurde niet door
een reeks eigen politieke dwaasheden: zij bleven onder meer vasthouden
aan de oude tsaristische grenzen. Daarop trokken de Polen hun oprukkende
troepen terug. Lenin zag de strategische mogelijkheden en beloofde de
neutraliteit van de Baltische landen te erkennen, waarop die zich
eveneens terugtrokken uit het conflict. Een laatste hoofdstuk behandelt als uitvoerige epiloog
‘De nasleep: Hetzelfde jaar wilde Lenin
Polen binnenvallen, voor hem de cruciale rode brug naar West-Europa.
Delen van Polen werden bezet. De Polen braken echter de Russische codes
en versloegen de triomferende rode legers. Oktober 1920 verzochten de
Russen om vrede. Lenin gaf de idee van de wereldrevolutie op en legde
zich voortaan toe op de uitbouw van het communisme in één land. Read besteedt onevenredig veel
aandacht, lees bladzijden, aan het Verenigd Koninkrijk, maar vooral aan
de Verenigde Staten. De analogie met ‘nine eleven’(2001) en dus met de
actualiteit van de 21ste eeuw is inderdaad opvallend ‘Niet de
tijd voor zachte heelmeesters’ is de titel van een hoofdstuk dat de
strijd tegen binnenlandse communisten en alle vakbondsmensen behandelt,
waarbij de democratische grondrechten schandelijk met de voeten werden
getreden, net als na september 2001. Die strijd werd gevoerd door
opportunistische ‘patriotten’ die “beeldspraak en holle slogans
verhieven tot realiteit en eerder bevreesd waren voor de verstarde
conservatieve communistenvreters in eigen land dan voor het communisme”
zoals de Amerikaanse historica Barbara Tuchman decennia later in haar
De mars der dwaasheid zou
schrijven (maar dan over de oorlog in Vietnam).
De angst die zij in de harten van de Amerikanen zaaiden voor alles wat
maar van verre zou kunnen ruiken naar ‘socialisme’, heeft een echo tot
op vandaag, zoals de campagne tegen Obama bij de presidentsverkiezingen
in 2008 bewijst.
Geraadpleegd De Oktoberrevolutie. Tien dagen die de wereld
schokten, in:
School en Omroep, jrg. 5,
1978, nr. 2, p.50-56. Hobsbawm,
Geert Mak,
In Europa. Reizen door de twintigste eeuw, Amsterdam, Atlas,
2004, Editie Knack, 18de druk, 2008, 1223 blz.
Geert Mak,
In Europa,
afleveringen Rusland 1917 en
Berlijn 1922
Radzinsky, Edward, De laatste tsaar. Het drama van
Nicolaas II, Amsterdam, Balans, 1993, 448 blz. Terraine, J.,
Het machtige werelddeel. De geschiedenis van Europa in de 20ste eeuw,
Amsterdam - Brussel, Elsevier, 1975, 304 blz. BBC-televisiereeks. Tuchman, B., De
mars der dwaasheid. Bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam,
A'Dam-Brussel, Elsevier, 1985, tweede druk, 480 blz. | |||||||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|