Authentiek lerenHieronder staat een schematisch overizcht van de vijf dimensies van leren van Marzano. |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Historisch denken en redeneren
Leerlingen leren hoe zij historisch kunnen denken en redeneren is één van de belangrijkste doelstellingen van het hedendaagse geschiedenisonderwijs. Historisch denken en redeneren heeft betrekking op historische situaties, personen en/of ontwikkelingen die niet alleen beschreven, maar ook geïnterpreteerd, verklaard en geëvalueerd (beoordeeld) worden.(Van Drie, 2006)
Het aanleren hiervan gebeurt door middel van onderzoeksopdrachten met bij voorkeur een evaluatieve (hoofd)vraag en met bronnen met elkaar aanvullende gegevens en die, bij voorkeur, ook tegengestelde informatie bevatten. Van leerlingen wordt verwacht dat zij deze informatie niet alleen aaneenrijgen tot een beschrijving vanuit een eenkelvoudig perspectief. Ook moeten zij verschillen in informatie onderkennen en gebruik makend van hun kennis van de context waarderen (o.a. op betrouwbaarheid). Als hen in de opdracht om een standpuntbepaling wordt gevraagd moeten zij hun betoog onderbouwen met argumenten en ook ingaan op tegenargumenten. (Van Drie en Van Boxtel 2010)
Historisch denken en redenren bestaat uit de volgende componenten (Van Drie en Van Boxtel,2007).
1. Stellen van vragen
2. Gebruik van bronnen
3. Contextualiseren
4. Argumenteren
5. Gebruik van inhoudelijke concepten
6. Gebruik van metaconcepten
Zie voor een uitgebreid beschrijving van de diverse componenten het artikel hierover op Histoforum.
Authentiek 1
In hoeverre zij opdrachten waarin van leerlingen gevraagd wordt historisch te denken en te redenren authentieke opdrachten, dat wil zeggen in ovreenstemming met het werk dat historici doen.
Docenten klagen volgens Van Drie en Van Boxtel vaak dat
leerlingen die aan een onderzoekstaak werken zoveeel
tijd besteden (kwijt zijn) aan het zoeken van informatie
en dat ze deze vervolgens kritiekloos kopiëren en
gerbuiken in hun onderzoeksverslag. terwijl het bij
onderzoek juist gaat om de vraag wat zij met de gevonden
informatie doen, hoe zij deze gebruiken om zich eeen
beeld te vormen van het verleden.
Zij citeren Haydn
die meent: 'The key to developing
pupils
'
understanding in history is their ability to
analyse and deploy information after they have accessed
it', waarbij zij het woord after cursiveren.
[Voor het ontwikkelen van historisch begrip is het
zoeken van informatie missschien niet het belangrijkste
onderdeel en kan het zelfs geheel achterwege blijven
leerlingen te voorzien van het benodigde
bronnenmateriaal. Toch is het zelf zoeken van bronnen
voor de historicus een zeer wezenlijk deel van zijn
werk. Grant c.s. menen zelfs dat het
zelf kiezen van bronnen voor de historicus is wat het
zelf kiezen van de klei is voor kunstenaars, een
absolute voorwaarde. In de opdracht over de Sixties zijn
de bronnen voor de leerlingen gekozen. Ook is er
sprake van een
deel van het oorspronkelijke document. Voor een
historicus is het selecteren van bronnen en het
interpreteren van komplete teksten de basis van hun
werk. In navolging van Grant Wiggins menen Grant .c.s.
dat historici, maar ook leerlingen, eerder meer
informatie nodig hebben om tot een hoger niveau van
historisch denken te komen, dan minder. Sociale
verschijnselen kun je alleen in de context begrijpen en
niet los van de context (niet generiek). Los daarvaan
iss het zoeken beoordelen van informatie in de 21e eeuw
een belangrijke vaardigheid, juiste en vooral omdat
mensen (niet alleen leerlingen) voor informatie vaak hun
toevlucht nemen tot internet.]
Als bronnen gebruikten Van Drie en Van Boxtel achtergrond informatie, foto's, interviews en verslagen van historici. Belangrijk karakter van bronnen is dat deze vaak aanvullend en/of tegengestelde informatie bevatten. Dat betekent dat leerlingen meer moeten doen dan het samenvoegen van de informatie in een verhaal met een enkelvoudig perspectief. Zij moeten de verschillen onderkennen en gebruik makend van hun context kennis waarderen (o.a. op betrouwbaarheid). zij moeten hun eigen opvattingen [als daar om gevraagd wordt] ondersteunen met argumenten, maar ook ingaan op tegenargumenten. In dit soort opdrachten moet het dus gaan om historisch redenren op baasis van argumenten en om stellingname. Dit gaat dus verder dan een beschrijving.
Samenwerking aan een onderzoek met iemand anders bevordert volgens Van Drie en Van Boxtel het historisch redeneren, o.a. omdat zij door met elkaaar te praten zaken moeten expliciteren en elkaar feeedback moeten geven. Samenwerking via een electronische omgeving kan de samenwerking versterken.
Authentiek 2
Het is dus de vraag of je bij de meeste opdrachten die op school worden gegeven kunt spreken van volledig authentieke opdrachten. Is dat erg? Ik denk het niet. Dergelijke opdrachten mogen dan niet voor de volle honderd procent authentiek zijn, ze zijn authentiek genoegd om aan hun doel te voldoen. We leiden leerlingen in het algemeen vormend onderwijs niet op tot (beropes) historici. Wel willen we dat kinderen met een historisch geschoolde blik naar het verleden leren kijken. Opdrachten, zoals hierboven beschreven, voldoen aan die eis. Om de genoemde doelstellingen ook gegarandeerd te bereiken is het echter niet alleen noodzakelijk deze te onderwijzen, maar ook centraal te toetsen. En dat gebeurt op dit moment nog volstrekt onvoldoende.
Leerlingen moetsen in deze opdracht on-line met elkaar
chatten en samen de resultaten van hun onderzoek ook
on-line beschrijven. De ervaringen met het on-line
chatten waren wisselend, sommige tweetallen vonden het
moeilijk om on-line te discussiëren en praatten liever
face-to-face met elkaar, andere vonden het juist prettig
dat zij niet werden afgeleid.
Van Drie en Van Boxtel onderzochten ook of de resultaten
met betrekking tot historisch redeneren verschillend
waren op een verklarende en een evaluatieve vraag. Dit
bleek inderdaad het geval. In de
chats over de vraag 'waren de veranderingen in
het gedrag van de nederlandse jongeren in de jaren
zestig revolutionair? 'was meer sprake van historisch
redeneren dan in de chats over de vraag 'hoe kun je de
veranderingen in het gedrag van Nederlandse jongeren in
dejaren zestig verklaren?'. ook de kwaliteit van de
essys was hoger.
Uit hun onderzoek bleek wel dat er op het gebied van
historisch redeneren nog wel behoorlijk wat winst te
boeken is. Leerlingen hadden met name moeite met:
-
het met argumenten onderbouwen van hun standpunten
-
het weerleggen van tegenargumenten
-
het beoordelen van bronnen
- het expliciet gebruiken van historische concepten
Conclusies
-
Een evaluatieve vraag lijkt meer dan andere typen
vragen uit te nodigen tot historisch redeneren
-
Samenwerken versterkt historisch redeneren
-
Het samen maken van een visuele wergave van ideeën
kan een nuttige activiteit zijn ter voorbereiding op
het schrijven van een essay
Drie, J. van en Boxtel, C. van (2010) Chatting about the
sixties: using on-line chat discussion to improve historical
reasoning on essy-writing in
Teaching History,
Issue 140, september 2010
Drie, J. van en Boxtel, C. van (2008)
Historical
Reasoning: Towards a framework for analyzing
students'reasoning about the past in Educational
Psychology review, 20 beschikbaar op:
http://www.springerlink.com/content/35u381802gu7q500/fulltext.pdf
Grant, S.G., Gradwell, J.M. en Cimbricz, S.K. (2004).
A question of authenticity: the document-based question
as an assessment of students' knowledge of history, in
Journal of
Curriculum Supervision, Summer 2004, Vol. 19, No. 4,
309-337

Carla van Boxtel
Jannet van Drie
Copyright: Albert van der Kaap, 2010