artikelen over geschiedenis didactiek

Havo of vwo?

Wanneer is een havo-, wanneer een vwo-vraag? Anders gezegd, hoe maak je onderscheid tussen opdrachten waarvan je verwacht dat de gemiddelde vwo-leerling die wel kan maken, maar waar de gemiddelde havoleerling te veel moeite mee zal hebben? Om een begin van een antwoord te vinden heb ik twee vragen uit respectievelijk het havo- en het vwo-examen van 2015 (eerste tijdvak), die betrekking hadden op ongeveer hetzelfde onderwerp met elkaar vergeleken.

Vmbo vragen


Centraal examen 2014 (eerste tijdvak)

VMBO-GTL

Opdracht 36, p-waarde = 69, 21 19 60; st.dev. = 0,81)

Bron

Een politieke tekening over de Verenigde Naties (1973):


Toelichting
UNO = United Nations Organization (= de Verenigde Naties)

Gebruik de bron


2p In 1973 brak er oorlog uit tussen Israël en een aantal Arabische landen. De Verenigde Naties verzochten de strijdende partijen de strijd onmiddellijk te staken. De tekenaar laat kritiek zien op de rol van de Verenigde Naties tijdens deze oorlog.

Leg uit, met behulp van de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de rol van de Verenigde Naties.

Doe het zo:
De kritiek die de tekenaar laat zien is: … (noem kritiek).

Dat doet hij door: … (gebruik de bron).

Antwoordmodel

maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De kritiek die de tekenaar laat zien is: de Verenigde Naties doen niets/zijn machteloos/roepen alleen maar (om de strijd onmiddellijk te staken) / zijn niet meer van deze tijd/is een achterhaalde instelling 1
• Dat doet hij door: de Verenigde Naties af te beelden als een (blinde, machteloze, hulpeloze) oude persoon (te midden van oorlogsgeweld) 1

Centraal examen 2010 (eerste tijdvak)

VMBO-GTL

Opdracht 22

Bron


Een spotprent over de Sovjetunie




In de bron wordt de spot gedreven met een kenmerk van het stalinisme.
Welk kenmerk is dat?
A censuur
B indoctrinatie
C persoonsverheerlijking
D propaganda
E zuiveringen

Antwoordmodel
E

Centraal examen 2011 (eerste tijdvak)

VMBO-GTL

Opdracht 32, p-waarde = 77, 14 17 69; st.dev. = 0,73)

Bron

Twee werelden in Berlijn (1963)


Gebruik de bron

2p Deze tekening is gemaakt naar aanleiding van het bezoek van president Kennedy aan Berlijn in 1963. In de tekening wordt met behulp van symbolen de tegenstelling tussen het Westen en het Oostblok uitgebeeld.
Noem één symbool dat bij het Westen hoort en één symbool dat bij het Oostblok hoort.

Doe het zo:

Bij het Westen hoort: … (noem een symbool).
Bij het Oostblok hoort: … (noem een symbool).

Antwoordmodel

maximumscore 2
• Bij het Westen hoort: het Vrijheidsbeeld / grote/dure auto / de Amerikaanse vlag / de Amerikaanse president (Kennedy) / massa enthousiaste mensen 1
• Bij het Oostblok hoort: galg / zweep / gevangenis / (verantwoordelijk voor de bouw van) de Muur / een Oost-Europese leider (Ulbricht / Lenin) 1


 

  •  

    u