Histoforum

    De kruistochten

laatste wijziging: 11-08-2012

 

1. De kruistochten: de heilige oorlog van de christenen


1.1. Dieu lo vult: God wil het
 

In het begin van de llde eeuw werd de Kerk door het ijveren voor godsvrede en godsbestand de motor van een merkwaardige vredesbeweging. Op het einde van dezelfde eeuw werd zij door een bijzonder wrange speling van de geschiedenis ook de motor van een even merkwaardige oorlogsbeweging, nl. de kruistochten. In november 1095 predikte paus Urbanus op het concilie van Clermont (Frankrijk) de oorlog tegen de Seldjoeken, een Turkse stam, die sinds enkele decennia Jeruzalem veroverd had. Tot dan toe hadden in het Heilig Land moslims, joden en de verschillende christelijke kerken - Roomse, Byzantijnse, Koptische christenen - vreedzaam samengeleefd onder het gezag van de kalief van Bagdad. De Seldjoeken, die pas kort daarvoor tot de soennitische islam waren overgegaan, hadden in Syrië en Palestina een eigen rijk opgebouwd. In 1071 brachten zij het goed georganiseerde Byzantijnse leger een verpletterende nederlaag toe. Gelukkig voor Constaninopel werden de Seldjoeken gedurende een hele tijd door onderlinge twisten verscheurd. Toen de Turken opnieuw dreigend kwamen opzetten, deed de Byzantijnse keizer Alexius begin 1095 een beroep op de paus om krijgslieden uit het westen ter hulp te sturen. Dit was niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. In 1054 waren de eeuwenlange religieuze strubbelingen over riten en oppergezag van de Kerk uitgelopen op een scheiding tussen Roomse en Byzantijnse orthodoxe christenen: het Oosters Schisma.

Op het concilie hield de paus een gloedvolle redevoering. In helle kleuren schilderde ht de rampspoedige situatie van de pelgrims onder de"knevelarijen der Seldjoeken.
 

UIT DE TOESPRAAK VAN PAUS URBANUS II
 

Daarom smeek ik u en spoor ik u aan - en niet alleen ik, maar de Heer zelf spoort u aan- u te haasten dit lage gebroed te verjagen uit de streken, bewoond door onze broeders, en de noodzakelijke hulp te brengen aan de vereerders van Christus. Ik spreek tot u, maar het is Christus, die het beveelt.

Als zij, die de tocht zullen maken, gedurende de reis of in de strijd tegen de heidenen hun leven verliezen, zullen hun zonden in dat uur vergeven zijn; ik verleen dit door de macht, die God mij gegeven heeft.
Laten zij, die vroeger gewoon waren
te strijden in een oorlog tegen gelovigen, nu strijden tegen ongelovigen; laten zij, die tot nu toe rovers geweest zijn, nu soldaten worden; laten zij, die vroeger huursoldaten waren voor een armzalig loon, nu de eeuwige beloning verdienen; laten zij, die zich vetgemest hebben ten nadele van lichaam en geest, zich nu inspannen voor een dubbele beloning.

 

           (Opgetekend door de kroniekschrijver Fulcher van Chartres, deelnemer aan de Eerste Kruistocht) 

Predikers gaven het woord van de paus door en overal werd de oproep met groot enthousiasme ontvangen.

Onder de kreet: "Dieu lo vult, God wil het!” naaiden armen en rijken, ridders en volksmensen kruisen op hun mantels. Een der meest succesrijke predikers was Pieter de Kluizenaar. Op zijn tocht werd hij vergezeld door een steeds aanzwellende menigte gewone mensen. Naarmate de massa groeide, nam ook de opwinding toe. Zij vonden dat de grote heren veel te lang treuzelden en wilden meteen op weg om het Heilig Graf in Jeruzalem te bevrijden van de bezoedeling door de ongelovigen. Als vingeroefening voor de strijd tegen de Saracenen begon een groep in het Rijnland de joden te vermoorden. Die werden immers beschouwd als de moordenaars van Christus. Bisschoppen en adellijke heren moesten ijlings tussenkomen om de joden te beschermen tegen de razernij van de ontketende godsdienstfanaten! De ongeordende benden gingen op weg, zonder voldoende voorraden, vertrouwend op de goddelijke voorzienigheid. Door het christelijke Hongarije trokken zij een spoor van plundering en vernieling, alsof zij reeds op Turks grondgebied waren. In augustus 1096 zag keizer Alexius de ongedisciplineerde benden komen aangolven rond de muren van Constantinopel. Ook op Byzantijns gebied gedroegen zij zich als veroveraars. IJlings liet de keizer hen overzetten over de Bosporos. Voorbij Nicomedia vielen zij spoedig in een Turkse hinderlaag en werden haast tot de laatste man en vrouw uitgemoord. Toen de geregelde legers van de kruisvaarders later dat jaar over dezelfde weg oprukten, getuigde slechts een enorme stapel gebleekte beenderen van de ondergang van hun geloofsgenoten. Met een kleine groep pelgrims wist Pieter de Kluizenaar aan de moordpartij te ontkomen en opnieuw Byzantijnse grond te bereiken.

De geregelde legers van de kruisvaarders reisden in vier afzonderlijke kolonnes, elk via een verschillende route. De ridders uit onze streken, onder leiding van Godfried van Bouillon, hertog van Neder-Lotharingen, volgden ongeveer dezelfde weg als de volkskruistocht van Pieter de Kluizenaar. Zij bereikten Constantinopel tegen Kerstmis 1096. De groep van de Normandiërs uit Sicilië, aangevoerd door Bohemond van Tarente en zijn neef Tancred kwam hier aan in april 1097 . Keizer Alexius, die met toenemende ongerustheid de legers zag arriveren, maakte van deze verspreide aankomst gebruik om de aanvoerders een voor een de eed van trouw te laten afleggen. Hij had namelijk nooit verwacht dat zijn verzoek om hulp zo massaal zou beantwoord worden. Het kruisvaarderleger was de grootste strijdmacht, die de bevolking van West-Europa ooit op de been had gebracht. Waarschijnlijk telde het zo'n honderdduizend mannen en vrouwen, zodat het onbehagen van keizer Alexius heel begrijpelijk was. Hij vertrouwde de Franken -zoals men de christenen uit het westen noemde- geen moment. Hij had vooral zeer ongunstige ervaringen met de Normandiërs. Kort voordien hadden Normandische ridders in Zuid-Italië een eigen vorstendom veroverd op de Byzantijnen en van daaruit de Arabieren verdreven uit Sicilië dat met Apulië een machtig hertogdom vormde onder Robert Guiscard (Robert de Sluwe), de vader van Bohemond. Dat wantrouwen was wederkerig. De westerse ridders vonden de Byzantijnen achterbaks en onbetrouwbaar.

ANNA COMNENA OVER DE SLECHTE MANIEREN VAN DE WESTERLINGEN
 

(Over de aankomst van de kruisvaarders bezitten wij het verslag van een bevoorrechte ooggetuige, Anna Comnena, de dochter van de keizer. Voor de Byzantijnen met hun eeuwenoude verfijnde cultuur, waren deze krijgshaftige wezens uit barbaarse streken niets anders dan gevaarlijke woestelingen.)

Toen wij allen verzameld waren, Godfried zelf er bij inbegrepen, en de eed door iedere graaf afgelegd was, had een edelman de stoutmoedigheid op de zetel van de Basileus te gaan. De Basileus (= keizer) verdroeg het zonder een woord te zeggen, want hij kende reeds lang het aanmatigende karakter van de Latijnen. Maar graaf Boudewijn kwam tussenbeide, nam de ander bij de hand en liet hem opstaan met levendige verwijten: "Gij moogt u hier niet op een dergelijke manier gedragen, vooral niet nu gij de eed van trouw aan de Basileus gaat afleggen. Het is naar waarheid niet de gewoonte van de Basileis hun onderdanen te laten zitten tegelijkertijd met henzelf. Zij, die de vazallen van Zijne Majesteit geworden zijn, moeten zich ook aan de gewoonten van het land houden." De man antwoordde Boudewijn niet, maar wierp een woedende blik op de Basileus en mompelde in zijn eigen taal: " Zie wat een lomperd! Hij alleen gaat zitten, terwijl zo belangrijke aanvoerders moeten blijven staan. " De Basileus liet zich de woorden van de man vertalen en liet zich aan hem voorstellen. Toen de ridder begon op te scheppen over zijn overwinningen in tweegevechten, antwoordde de Basileus: " Spoedig zult gij ruimschoots gelegenheid krijgen om uw moed te tonen (tegen de Turken)."

[bron:] R. Pernoud, De kruistochten.

 

Pas in juli 1099 viel Jeruzalem ,na jaren van strijd en ontbering, in de handen van de kruisvaarders. Zij richtten een verschrikkelijk bloedbad aan onder de bewoners. Zowel mannen, vrouwen als kinderen, islamieten en joden werden gedood. Alleen Tancred spaarde een grote groep verdedigers en liet ter bescherming zijn banier hijsen op de al-Aksamoskee. Toen hij 's anderendaags terugkeerde waren allen afgeslacht. Tancred ontstak in hevige woede, omdat zijn medestrijders zijn ridderwoord aan de islamieten geschonden hadden. Ondertussen hadden de kruisvaarders de laatste joden samengedreven in de grote synagoge en staken het gebouw in brand. Toen er niemand meer te vermoorden viel, trokken de overwinnaars in plechtige processie naar de H. Grafkerk om God te danken voor de overwinning.

De kruisvaarders stichtten een christelijk koninkrijk Jeruzalem. Na veel onderlinge twisten kozen zij Godfried van Bouillon tot koning. Deze aanvaardde, maar weigerde de titel. Hij wilde alleen Verdediger van het Heilig Graf genoemd worden.

In de twee volgende eeuwen zou nog een hele reeks grote expedities volgen. In 1146 predikte Bernardus van Clairvaux de Tweede Kruistocht bij het beroemde bedevaartsoord Vézelay, in Bourgondië. Door ruzie tussen de Duitse en de Franse koning liep die uit op een fiasco. Een massa christenen sneuvelde, vele anderen werden gevangen genomen en met geweld tot de islam bekeerd. De ironie van de geschiedenis wil dat hun zonen later zouden strijden tegen nieuwe groepen kruisridders, tijdens de Derde Kruistocht.

Ondertussen hadden de Turken eindelijk hun eenheid hervonden onder Saladin. Saladin, een Koerd, was een van de edelste figuren van zijn tijd: groot diplomaat, legeraanvoerder en ridderlijk vijand. Zelfs de christenen roemden zijn edelmoedig optreden, dat dan ook maar al te vaak schril afstak tegen hun eigen gedrag. In 1185 stierf Boudewijn, de moedige, jonge koning van Jeruzalem aan melaatsheid, de vreselijkste ziekte van de Middeleeuwen. In 1187 werden de onderling verdeelde christenenen door Saladin vernietigend verslagen bij een plek die de Horens van Hattin heette. Saladin belegerde Jeruzalem en nam de stad in. Er volgde geen slachting, want Saladin had strikte orders gegeven om de christenen niet lastig te vallen.

Op de ramp bij Hattin en de herovering van Jeruzalem reageerde Europa met afgrijzen ... en een kruistocht. Drie legers trokken op, onder de leiding van drie vorsten: de Duitse keizer Frederik Barbarossa, de Franse koning Filips Augustus en Richard Leeuwenhart, de kersverse koning van Engeland. Deze zoon van Eleonora van Aquitanië en Hendrik II Plantagenet is nog steeds bekend, dankzij de populaire historische verhalen over Ivanhoe en Robin Hood en de nog meer populaire films en televisiebewerkingen naar deze boeken. Hierin speelt hij steevast de rol van de' goede' tegen zijn sluwe en onbetrouwbare broer Jan zonder Land. In werkelijkheid vertoonde Richard ook alle gebreken van een ridder uit zijn tijd. Toen Frederik Barbarossa na enige successen tegen de Turken bij het oversteken van een rivier verdronk, zorgde de rivaliteit tussen de overblijvende koningen dat de tocht zijn doel niet bereikte. Filips keerde terug naar Frankrijk. En Richard wisselde schermutselingen en beleefdheden uit met Saladin. In ridderlijkheid overtrof Saladin echter de christen. Bij verschillende gelegenheden liet hij gevangenen vrij zonder losgeld, terwijl Richard na de verovering van de stad Akko 2500 moslims liet afslachten voor de ogen van hun geloofsgenoten, omdat het losgeld niet tijdig betaald was. Maar Richard was ook een koen en moedig legeraanvoerder. Door meesterlijk gebruik te maken van zijn zwaar gepantserde ridders en zijn boogschutters kon hij tweemaal een overwinning behalen op Saladin, zij het geen beslissende. Jeruzalem werd echter niet heroverd. En Richard viel zwaar ziek. Saladin zond hem zijn eigen lijfarts en sloot een vredesverdrag voor vijf jaar, waardoor pelgrims vrije toegang werd gegarandeerd tot de heilige plaatsen.

De Vierde Kruistocht in 1204 ... Mijn verhaal wordt eentonig beste lezer. Maar deze kruistocht verdient toch nog even onze aandacht, omdat het zo een beschamende vertoning was. In ruil voor de overtocht op hun schepen wisten de geslepen Venetianen de kruisvaarders over te halen om het christelijke Constantinopel aan te vallen, een geduchte handelsconcurrent. En de christenen slaagden waar de islam had gefaald: zij veroverden de oninneembare stad en stichtten een christelijke Latijns keizerrijk, dat enkele tientallen jaren stand hield temidden van de haat der Byzantijnen. De eerste Latijnse keizer was Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen, die na amper een jaar regeren door de Bulgaren werd gevangen genomen en waarschijnlijk gedood. De buit van de plundering maakte de Venetianen rijk. Boven de San Marco in Venetië prijken nog steeds vier bronzen paarden. Eens waren ze gegoten voor Alexander de Grote. De Venetianen brachten ze mee uit Constantinopel. Nog gaf het westen de moed niet op. Steeds opnieuw rukten ridders uit ter kruistocht. De Franse koning Lodewijk IX, de Heilige, overleed in 1270 tijdens zijn tweede expeditie aan de pest, nabij Tunis. De invallen van de Mongolen gunden de christenen enig respijt, omdat ze voor de moslims korte tijd een groter gevaar betekenden. Maar in 1291 viel de laatste Frankische vestingstad in het Heilig Land in islamitische handen. Het avontuur van de kruistochten was voorbij, al zou het nog eeuwen duren voor Europa dit wilde aanvaarden.

Hoe was het mogelijk?

Voor het verschijnsel van de kruistochten is niet zomaar een eenvoudige verklaring te geven. Verscheidene factoren hebben meegespeeld en op elkaar ingewerkt, zoals zo vaak bij historische gebeurtenissen.Eerst en vooral was er de bevolkingsdruk, die volgde uit de toename van de bevolking vanaf ca. 1000. Veel jongere zoons van edelen en landbouwers vonden geen erfdeel meer op de voorvaderlijke heerlijkheid. Zij hoopten dat te verwerven in het Heilig Land. Dan was er de groei van de pauselijke macht en het morele gezag van de Kerk door godsvrede en godsbestand. Paus Urbanus hoopte ongetwijfeld dat steun uit Europa de eenheid tussen de orthodoxe en de Roomse kerk zou herstellen. Of hij en zijn opvolgers beseften dat juist hun streven naar het oppergezag de voornaamste hinderpaal hiervoor was, blijft een onbeantwoorde vraag.De pausen moedigden de strijd tegen ketters en ongelovigen aan. De aloude missioneringsgedachte was eveneens een gunstige voedingsbodem voor de kruistochten. Men vond het volkomen gewettigd zich tegen de vijanden van het geloof met geweld te verdedigen. De militante riddermentaliteit speelde hierin natuurlijk mee. In het kader van de godsvredebeweging vond de paus het een goed idee de strijdidealen van de ridders te richten op een hoger doel. Dat kan je aflezen uit de oproep van paus Urbanus. Tenslotte was het bedevaartswezen, dat zo typerend is voor het middeleeuwse christendom, een krachtige stimulans voor de kruistochtgedachte. In de 11de eeuw waren voortdurend groepen pelgrims op weg naar Rome, Jeruzalem, Santiago de Compostela. (Zie focus p.l45) Zij reisden bij voorkeur met een gewapend escorte van ridders, die ook op bedevaart togen. Bedevaarders waren dus steeds een beetje strijders. De kruisvaarders noemden hun tocht trouwens pelgrimstocht. De naam kruistocht kwam pas later in zwang.  

CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN DE KRUISTOCHTEN

1071 Slag bij Manzikert; het Byzantijnse leger vernietigd door de Seldjoeken 1095 Paus Urbanus 11 roept op tot een kruistocht
 

1096 De volkskruistocht van Pieter de Kluizenaar wordt door de Turken uiteengeslagen; uitmoording van de joden in Duitsland
 

1097 De Eerste Kruistocht bereikt Constantinopel

1099 Verovering van Jeruzalem

1100 Dood van Godfried; Boudewijn I volgt hem op als koning van Jeruzalem 1118 Dood van Boudewijn I en troonsbestijging van Boudewijn II

1144 Edessa veroverd door de islamieten

1147 Tweede Kruistocht

1163 Opkomst van Saladin

1174 Troonsbestijging van Boudewijn IV, een melaatse

1187 4 juli, Saladins overwinning bij Hattin

 2 oktober, Saladin verovert Jeruzalem

1190 Dood van Frederik Barbarossa in Cilicië

1191 Derde Kruistocht. Akko door de kruisvaarders heroverd

1193 Dood van Saladin

1204 Vierde Kruistocht. Constantinopel ingenomen door de kruisvaarders

1212 Kinderkruistocht                 .

1229 Keizer Frederik II krijgt Jeruzalem in handen door diplomatie

1244 Jeruzalem door de Turken ingenomen

1249 Koning Lodewijk IX van Frankrijk landt in Egypte en verovert Damietta 1250 Nederlaag van de kruisvaarders; koning Lodewijk met zijn leger gevangen genomen; vrijgekocht door overdracht van Damietta

1254 Koning Lodewijk keert terug naar Frankrijk

1258 De Mongolen veroveren Bagdad en moorden de bevolking uit

1271 Kruistocht door Edward van Engeland

1291 18 mei, Akko door sultan Khalil veroverd op de christenen

De Kinderkruistocht

In de lente van 1212 arriveerde een herdersjongen van ongeveer 12 jaar met een grote groep kinderen bij de abdij van Saint-Denis, waar koning Filips Augustus hof hield. Hij heette Steven en was afkomstig uit de buurt van Chartres. Hij beweerde dat hij een brief van Christus zelf had, waarin hem werd opgedragen een nieuwe kruistocht te prediken. De vorst was niet erg onder de indruk en zei de kinderen naar huis terug te keren. Steven liet zich echter niet van zijn goddelijke taak afbrengen en trok al predikend door Frankrijk. Hij beloofde de kinderen van Christus naar het Heilig Land te leiden. De zeeën zouden voor hen droogvallen, zoals toen Mozes de kinderen Israëls uit het land Egypte had gevoerd. En God zou Jeruzalem in hun handen overgeven, want had Christus niet gezegd dat, tenzij de mensen werden als kinderen, zij geenszins zouden ingaan in het

koninkrijk der hemelen? Daarom zouden de poorten van de hemelse stad alleen voor kinderen worden geopend. Als zij allen op God vertrouwden en hem volgden, dan zou hij ze naar de overwinning voeren door de kracht van de Heilige Geest. Hij moet over een buitengewone overredingskracht hebben beschikt, want de kinderen van Frankrijk volgden hem in drommen. Hij sprak af dat alle groepen eind juni in Vendôme zouden samenkomen. Toen het zover was, zeiden de mensen dat er dertigduizend kinderen in de stad bijeen gekomen waren; waarschijnlijk waren er minder dan de helft, maar dat zijn nog heel veel kinderen. Van hieruit leidde Steven zijn jeugdige kruisvaarders naar Marseille. De meeste kinderen waren nog geen twaalf jaar oud. Het was een verre tocht onder een brandende zomerzon. Ze moesten om voedsel bedelen en sommigen stierven onderweg. De bevolking van Marseille ontving hen goed. Doch het wonder van het openen der wateren bleef uit. Toen twee plaatselijke kooplieden aanboden om voor schepen te zorgen en hen kosteloos naar het Heilig Land te brengen, namen de kinderen dit aanbod dankbaar aan. De schepen met de jeugdige kruisvaarders gingen onder zeil en daarna werd er achttien jaar lang niets meer van hen gehoord.

Niet lang nadat Steven uit Marseille vertrokken was, volgde een jongen uit het Duitse Rijnland zijn voorbeeld. Zijn naam was Nicolaas. Ook hij beloofde zijn jonge volgelingen dat de zee voor hen zou droog vallen. Met een groep van meer dan twintigduizend kinderen trok hij over de Alpen naar Noord-Italië. Het was een afschuwelijke tocht en twee van elke drie jongeren vielen langs de weg uit. Degenen die Genua bereikten werden hartelijk bejegend. Maar ook hier opende de zee zich niet. Via Pisa trokken de overblijvenden naar Rome, waar de paus hen vriendelijk verwelkomde en zei dat ze naar huis moesten gaan. Naar het schijnt slaagden slechts zeer weinig kinderen daarin en was Nicolaas een van degenen die de reis niet overleefden. Andere Duitse kinderlegers, die een verschillende weg hadden gevolgd, ondergingen hetzelfde lot. Het zijn deze historische gebeurtenissen die Thea Beckman verwerkt heeft in haar beroemde jeugdverhaal Kruistocht in spijkerbroek ( 1973 )

(Naar Antony Bride, De kruistochten, p. 257 e.v.)

1.2. In Oultremer ontmoetten Oost en West elkaar

"Het enige positieve dat de kruistochten voor Europa hebben opgeleverd, is de abrikoos. " Deze uitspraak van de befaamde hedendaagse Franse historicus Le Goff mag dan wat kras klinken, ze geeft beslist de veranderde visie van onze tijd weer op de kruistochten. In de vorige eeuw nog, en zeker in de middeleeuwen, werden zij opgehemeld als de edelste daden uit de riddertijd. Tegenwoordig hebben de geschiedenisboeken de neiging de kruistochten af te doen als één grote, mislukking. Toch bleven de kruisvaarderstaten tweehonderd jaar bestaan. Vergelijk dat even met de Europese kolonisatie van Afrika, die maar goed tachtig jaar duurde. En toch denkt niemand eraan dat een mislukking te noemen.

In de veroverde gebieden stichtten de kruisvaarders een aantal staten, waarvan het koninkrijk Jeruzalem de belangrijkste was. In Europa noemde men al deze vorstendommen Oultremer, Oudfrans voor Overzee. De eerste kruisvaarders waren overwegend Normandiërs, Fransen, of ridders afkomstig uit Vlaanderen, Brabant en Lotharingen. De voertaal was Frans en de feodale opbouw van de Franse samenleving werd in Overzee nauwkeurig nagebootst. De Katholieke Kerk en de Latijnse ritus verdrongen de Orthodoxe Kerk en haar Griekse liturgie.

De westerse ridders vormden een kleine minderheid in de gebieden waarover ze heersten. Naar schatting woonden er nooit meer dan duizend ridders in het koninkrijk Jeruzalem. Ongeveer eenzelfde aantal leefde in het vorstendom Antiochië en de graafschappen Edessa en Tripoli tezamen. De gewone wapenknechten waren talrijker, maar zij werden in aantal ver overtroffen door de plaatselijke bevolking. Deze bestond uit Griekssprekende christenen, Armeniërs, joden, Egyptenaren en Arabieren, van wie sommigen christelijk en sommigen moslim waren. Ook heden leven in de staat Israël nog veel christelijke Arabieren. Bethlehem heeft zelfs een christelijke universiteit. De heersende geslachten huwden bijna uitsluitend binnen de eigen groep. Maar leden van de minder aanzienlijke families trouwden vaak met de dochters van de plaatselijke christenen. Tijdens de hele duur van hun bestaan werden de kruisvaardersstaten geteisterd door twee kwalen: een abnormaal laag geboortecijfer en een abnormaal hoog sterftecijfer, vooral onder de kinderen. Toch bleef het totale Frankische bevolkingscijfer op peil door een gestage aanvoer van verse krachten uit Europa. Ook buiten de grote expedities kwam jaarlijks een stroom van kleine en grote groepen gewapende pelgrims

toe. Na elke kruistocht keerden velen van de overlevenden niet terug naar Europa, doch bleven in Overzee om er hun geluk te beproeven. Over het algemeen leefden de Franken in goede verstandhouding met hun onderdanen. Ibn Djobaïr, een moslim uit Spanje, die in 1184 een pelgrimstocht maakte naar Mekka en de christenen bepaald niet in het hart droeg, roemt hun rechtvaardig bestuur.

De westerlingen maakten in Oultremer kennis met een levensstijl, die veel verfijnder en weelderiger was dan wat zij in Europa gewoon waren. In klederdracht en leefwijze werden zij snel oosterlingen. Als ze terugkeerden van de strijd, trokken de ridders hun wapenrusting uit en hulden zich 's zomers in een zijden boernoes en 's winters in bont. Wanneer ze ziek werden verkozen ze een moslimgeneesheer, omdat de Arabische geneeskunde de westerse ver overtrof. De grootste wijziging in hun gewoonten vond misschien wel plaats in hun houding ten opzichte van persoonlijke hygiëne. In Europa hadden ze het wassen versmaad, maar in het warme Palestina bezochten ze steeds vaker de openbare badhuizen, die men in elke stad kon aantreffen. De Franken waren in Oultremer niet alleen schoner dan in hun Europese vaderland, maar ook veel beter gevoed. Hun maaltijden waren voedzaam en gevarieerd. Ze werden bovendien bereid door inheemse bedienden die ware kunstenaars van de keuken bleken te zijn. Hier kregen de Europeanen de smaak te pakken voor vlees, bereid met knoflook en met specerijen als peper en kruidnagel, die afkomstig waren uit verre landen. Op tafel prijkten verder vele soorten groenten en fruit. De eerste kruisvaarders stonden verbaasd over de vele onbekende vruchten, die ze overal aantroffen. Er waren bananen, sinaasappelen, citroenen, dadels, druiven, perziken, vijgen ... een lijst te lang om volledig op te sommen.

De Italianen uit Pisa, Genua, of Venetië bewaarden beter hun eigenheid. Men kon ze in bijna elke stad aantreffen als kooplieden en ondernemers. De Venetianen bezetten vooral vestingen in het huidige Libanon. Ze maakten geregeld handelsreizen naar Italië. Zo verloren ze nooit volledig het contact met hun geboorteland.

De Franken waren grote bouwers, zoals hun kerken en burchten nog steeds getuigen. Natuurlijk werd veel van de arbeid zelf gedaan door plaatselijke werklui. De ridders konden leren van de Byzantijnse en Arabische forten die er al stonden. Maar ze leerden snel. Hun ervaring in Overzee is minstens gedeeltelijk verantwoordelijk voor de snelle vooruitgang in de ontwikkeling van de burchten in het Europa van na 1100. Vroeger dacht men dat ze ook de windmolen meebrachten van de kruistochten. Maar vermoedelijk was die in Europa reeds langer gekend. Misschien was die kennis hier terechtgekomen via het islamitische Spanje. Alleszins werden reeds eeuwen watermolens gebouwd, die gebruik maken van eenzelfde ingewikkeld en vernuftig mechanisme als de windmolen.

Toch was dit geen vredige wereld. Onderlinge vetes verscheurden de christelijke rijkjes en zelfs de adellijke geslachten in een vorstendom. En altijd dreigde er oorlog met de Turken, de Arabieren of de Egyptenaren. Maar de belangrijkste bedreiging voor de labiele vrede werd gevormd door de groepen nieuwkomers. Blakend van godsdienstig vuur stapten zij van het schip, het zwaard bij wijze van spreken in de hand, op zoek naar de eerste de beste Saraceen, die ze konden doden ter ere Gods. Meestal waren ze zeer verontwaardigd te bemerken dat hun geloofsgenoten zelf haast leefden als oosterlingen. Maar als ze al niet sneuvelden bij hun eerste gevechten tegen de ongelovigen, kalmeerden ze wel na enige tijd en namen de levenswijze over die ze eerst zo hadden verfoeid. 

Hoe men de resultaten van de kruistochten ook mag beoordelen, zeker is dat ze de horizon van Europa opengooiden naar de wijde wereld, op een schaal die tevoren onbekend was. De Franse historicus Jacques Le Goff is echter van mening dat hetzelfde resultaat ook op vredelievende wijze haast even snel zou bereikt zijn in dezelfde periode van de geschiedenis, zonder de negatieve gevolgen, die de relaties van Europa met de Arabische wereld tot op heden vergiftigen. Hierin zijn wij het met hem eens.

(Uit: Martens, J. & J.  Steenssens, Fundamenten 3B: De Middeleeuwen, Leuven, Wolters, 1994, 3de druk, p. 96-103.)

     
 

Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum

Google
Search WWW Search histoforum.digischool.nl

     
 

© Albert van der Kaap, Enschede
1998-2004.

kaap@home.nl