Histoforum

    Storm uit de steppen

laatste wijziging: 06-11-2011

 

 Storm uit de steppen

Op 9 april 1241 werd bij Liegnitz (thans Legnica, in West - Polen) een groot westers ridderleger van 30.000 man in de pan gehakt door een veel kleinere Mongoolse troepenmacht. Onder de christenen waren veel geduchte vechtjassen van de Duitse orde, de tempeliers en hospitaalridders, die in het H. Land hun sporen verdiend hadden. Later bleek het treffen slechts een tactisch afleidingsmanoeuvre voor de echte slag, waarbij een ander Mongools ruiterleger op 11 april de troepen van de Hongaarse koning Béla verpletterde, ondanks diens aanzienlijke numerieke overwicht.  

Deze veldslag ontbreekt in onze geschiedenisboeken. Niet zo in Polen, waar de gebeurtenis herinnert aan een blijvend trauma in het collectieve geheugen. Hij verdient nochtans een plaats in het verhaal van de kruistochten, omwille van zijn verstrekkende historische gevolgen.

In 1229 bevestigde de koeriltai, de grote volksvergadering, Ögödei als opvolger van zijn vader tot Grote Khan.

Nauwelijks een jaar na de dood van Djenghis Khan had Jalal al-Din het Chwarezm imperium van zijn vader nagenoeg hersteld en zelfs uitgebreid met nieuwe gebieden. Voor hij zijn heroveringen kon consolideren stuurde Ögödei, een nieuw Mongools invasieleger op hem af. Jalal werd verslagen en vluchtte naar het noordwesten, steeds op de hielen gezeten door de Mongolen. In 1231 werd hij vermoord, vermoedelijk door Koerden. Over de lotgevallen van zijn verslagen leger is weinig bekend. Zijn soldaten duiken weer op in het huidige Irak, waar zij zich voegden bij de resten van het al tien jaar eerder hierheen gevluchte leger van de Sjah.

In 1235 belegde Ögödei in zijn nieuwgebouwde hoofdstad Karakoroem een koeriltai die voor het christelijke Europa catastrofale gevolgen zou hebben. De overwinnaar van Jalal al-Din had na een korte veldtocht Georgië als vazalstaat toegevoegd aan het groeiende Mongoolse imperium. Batoe, een kleinzoon van Djenghis, erfde Rusland na de grote rooftocht van Soebodai. Hij drong aan op uitbreiding van het rijk naar het westen. De koeriltai besliste Europa binnen te vallen. Twee jaar later waren de voorbereidingen voldoende gevorderd om met de onderneming te starten. In de winter van 1237 stond een Mongools leger van 120.000 stepperuiters aan de oevers van de bevroren Wolga klaar om Rusland binnen te vallen. 

Helaas, op dit cruciale kruispunt in hun geschiedenis slaagden de Russische vorstendommen er niet in een eenheidsfront te formeren tegen de indringers.

Riazan kwam als eerste aan de beurt. Na een dagenlang ononderbroken artilleriebombardement nam Soebodai de stad in en moordde ze systematisch uit. Moskou en Vladimir ondergingen vervolgens hetzelfde lot. Het leger van de grootvorst van Soezdalië werd volkomen verrast en afgeslacht.

De stad Kozelsk verdedigde zich zeven weken verwoed, werd ingenomen, platgebrand en uitgemoord. Hierna rustte het sterk uitgedunde Mongoolse leger een volledig jaar om op aanvulling te wachtten. Ondertussen overvielen kleinere detachementen de nomadenstammen in Zuid - Rusland om nieuwe rekruten in te lijven. De meeste Komanen en Kiptsjaks werden gevangen. Hun leider, Khan Kotian, glipte echter door de mazen van het net en ontkwam met 40.000 strijders via de Karpaten naar Hongarije. De Mongoolse ronselcampagne was zo succesvol dat ze een overschot jongens konden verkopen aan de nieuwe sultan van Egypte om opgeleid te worden tot slaaf - soldaten. De ironie van de geschiedenis wil dat net deze Mammelukken twintig jaar later de gevaarlijkste tegenstanders van de Mongolen zouden blijken, die hun invasies een definitief halt toeriepen!

In 1240 zetten Batoe en Soebodai de verovering van Rusland voort. Prins Michaël van Kiev vluchtte bij hun nadering met een groot gevolg naar Silezië, het westen van het huidige Polen. De heilige stad Kiëv werd na een intensief bombardement van verscheidene dagen ingenomen en verwoest, ondanks de heldhaftige verdediging.

Een diplomatiek incident leidde de volgende fase in. Batoe eiste van koning Béla van Hongarije dat hij de Komanen en Kiptsjaks, die in zijn land asiel hadden gezocht, zou wegzenden. Béla wees de eis af. Hoewel hij reeds beschikte over de machtigste cavalerie van Europa, vormden de 40.000 vluchtelingen een welgekomen versterking. Vooral omdat de nieuwkomers hem perfect konden inlichten over de Mongoolse tactieken. De Hongaarse edelen weigerden echter samen met de Komanen te strijden, tenzij tegen rijkelijke vergoeding. De afschuwelijke verhalen van de duizenden vluchtelingen uit Rusland gaven hun blijkbaar totaal geen besef van de dodelijke naderende nachtmerrie die op hen toe rolde! Drie eeuwen later, in 1526, zouden zij door identiek gekibbel bij Mohacs hun land verliezen aan de Turken.

In Polen, 650 kilometer naar het noorden, zaaiden Mongoolse benden reeds vanaf begin februari 1241 terreur op grote schaal, met de bedoeling hier alle mogelijk hulp voor Hongarije vast te pinnen. De invallers maakten zich vooral zorgen over de vele christelijke ridderorden die langs de Baltische kust garnizoenen hadden gestationeerd.

De Duitse Orde van St.-Maria's Hospitaal was in het Heilig Land opgericht tijdens de Derde Kruistocht om de deerlijk gehavende resten van het leger van keizer Frederik Barbarossa op te vangen. De orde ontstond dus in de Levant, maar verlegde al snel haar prioriteiten naar Noord-Europa. Daar bouwde zij vestingwerken langs de Oostzee in Pruisen en Litouwen en groeide in macht naarmate steeds meer Duitse rekruten tot de orde toetraden. Hoewel de Duitse orde in 1241 nog niet de regionale grootmacht was die ze later zou worden, vormde ze toch al een belangrijke militaire factor.

De ridders knoopten betrekkingen aan met de Poolse hertogen. Hertog Hendrik van Silezië mobiliseerde tegen de Mongoolse dreiging een leger, waarbij de Duitse ridders zich aansloten. De orde riep op haar beurt de hulp in van een klein aantal tempeliers en hospitaalridders uit Frankrijk. Op volledige sterkte zou de strijdmacht minimum 30.000 man tellen. Bovendien was koning Wenceslaus van Bohemen op komst met een leger van meer dan 50.000 krijgslieden. Tegenover hen stonden niet meer dan twee tümen, twee divisies van elk 10.000 man. Hoewel de christenen de indruk kregen van veel grotere aantallen, door de ongewoon snelle verplaatsingen van de verschillende Mongoolse eenheden, die wel alomtegenwoordig leken.

Ondertussen was Lublin (tegen de huidige grens van Oekraďne) reeds gevallen. De Poolse hoofdstad Krakow volgde doordat hertog Boleslaw in de val trapte van de geliefkoosde Mongoolse tactiek. Hij liet zijn hele cavalerie de voorhoede aanvallen, die prompt de teugels wendde en vluchtte, terwijl ze onafgebroken pijlen pompte in de achtervolgers. Op ongeveer achttien kilometer buiten de stad wachtte de Mongoolse hoofdmacht hen op in een hinderlaag. Slechts weinig Polen ontkwamen aan de dodelijke pijlenregen. Op 24 maart legden de Mongolen het trotse Krakow in de as.

De klaroenblazer van Krakow 

De weinige overlevenden van Boleslaws ruiterij bereikten Krakow en sloegen alarm. Daarop barstte paniek uit. Alle inwoners, de hertogelijke familie op kop, sloegen in dichte drommen op de vlucht, met al hun hebben en houden. Ondertussen naderde een Mongoolse afdeling verkenners. Op de tinnen van de St.-Mariakerk merkte een uitkijk hun aankomst. Keer op keer blies hij het alarm. Plotseling werd het stil. De trompetter stortte neer, een Mongoolse pijl door de keel. De opoffering van de uitkijk was niet vergeefs. Toen de Mongoolse hoofdmacht enkele dagen later de stad bereikte, trof ze de straten verlaten aan.

De val van Krakow wordt nog steeds herdacht. Elk uur van het daglicht beklimt een brandweerman de torentransen van de St.-Mariakerk (die er nu natuurlijk heel anders uitziet dan in 1241). Hij klaroent het alarm. Plots breekt het signaal af. De toeristen beneden op het plein kijken ademloos toe. De klaroener gaat naar de andere zijde en herhaalt de melodie. Hij stokt op het ogenblik dat zijn voorouder stierf.

Nuchtere hedendaagse historici verwijzen het verhaal naar het rijk der legenden, alleen geschikt om toeristen te bedonderen. Wat er ook van zij: de traditie bestond alleszins reeds in de 16de eeuw, en wordt sindsdien in ere gehouden.

Ramp bij Legnica

Hendrik liet zijn hertogstad Breslau (nu:Wrocław) onverdedigd achter en trok verder achteruit naar het westen. Waarop de stad door de Mongolen werd ingenomen en in brand gestoken. Gelukkig namen zij niet de tijd om de citadel aan te vallen, waarin de bewoners een toevlucht hadden gezocht.

Nu ontwikkelden de gebeurtenissen zich razendsnel, naar een dubbele botsing van wereldomvattende historische betekenis en met alle kenmerken van een klassieke Griekse tragedie.

Op 9 april troffen de twee legers elkaar bij Liegnitz (nu Legnica). De Mongoolse voorhoede reed op de Europeanen af en keerde om voor ze binnen het bereik van de Poolse boogschutters kwam. Meteen liep ook hertog Hendrik in de val van de Mongoolse tactiek en zette de achtervolging in. Daarop legden de Mongolen een rookgordijn tussen voetvolk en ruiters. Overlevenden spreken van giftige, stinkende rook, luide knallen en vuurflitsen. Vermoedelijke gebruikten de Mongolen hier voor het eerst granaten en buskruit, in Europa nog voor honderd jaar onbekend.

Nauwelijks was de hertog met zijn zware cavalerie uit het zicht verdwenen, of de onthutste voetknechten zagen zwermen bereden Mongoolse boogschutters uit de rook opduiken, die als gekmakende dodelijke horzels een waar bloedbad aanrichtten.

Enkele mijlen verder kwamen de ridders tot de ontdekking dat ze blindelings in een hinderlaag waren gereden. Uit alle richtingen dunden rondtollende boogschutters op snelle paardjes hun gelederen uit. En dan zetten de Mongolen hun zware cavalerie in. Voor het eerst in de hele campagne. Eindelijk kregen de getergde ridders de gelegenheid hun ongrijpbare tegenstanders aan te pakken. De botsing liep uit op een bloedige slag, waarbij ook de Mongolen zware verliezen leden. Maar eigenlijk stond de afloop toen al vast. Liegnitz eindigde voor de Europeanen in een complete ramp. Hertog Hendrik werd gedood en onthoofd. Na de slag vonden vazallen zijn ontklede verminkte lichaam tussen de gesneuvelden. Hij werd alleen herkend aan de zes tenen van zijn linker voet. De overwinnaars hakten van elk slachtoffer een oor af. Zij zonden negen zakken vol oren naar Batoe in Hongarije. 

Koning Wenceslaus trok, met zijn hele leger nog intact, terug naar Bohemen, onophoudelijk bestookt door de Mongolen, die opdoken en weer verdwenen voor ze konden aangepakt worden. Die maskeerden daardoor dat ze zelf zodanig verzwakt uit de strijd waren gekomen dat ze de rechtstreekse confrontatie met een geordende troepenmacht niet meer aankonden.

Hongarije

In de tussentijd legden verspreide Mongoolse eenheden in Hongarije niet minder dan honderd kilometer per dag af, overal dood en vernietiging zaaiend. Niet Polen was immers het doel van de invasie, maar Hongarije.

In het Hongaarse kamp wilden de edelen nog steeds hun bondgenoten, de Komanen en Kiptsjaks, uitschakelen. Toen ze Komanen in (gedwongen) Mongoolse krijgsdienst gevangen namen, konden de Hongaren hun weerzin niet meer bedwingen: ze doodden de aanvoerders van de Komanen. De noodlottigste en stompzinnigste daad die maar mogelijk was! De anderen vluchtten weg uit Hongarije, alles op hun weg platbrandend, en verdwenen in de coulissen van de geschiedenis.

In de nacht van 10 april zette Batoe de aanval in op koning Béla. Tussen hem en het Hongaarse leger lag een smal stenen bruggetje over een rivier. Een klein contingent volstond om het te verdedigen. Batoe bracht een batterij van zeven katapulten in stelling en liet ze projectielen afschieten die explodeerden ‘met donderend lawaai en vurige flitsen.’ Dit deed de Hongaren achteruit deinzen zodat steeds meer Mongolen de rivier konden oversteken. Steeds weer schoven ze de katapulten naar voor en drongen de christenen achteruit.

Mocht er voor Liegnitz nog twijfel bestaan, voor Hongarije zijn de getuigenissen ondubbelzinnig. Hier werd voor het eerst in de westerse krijgsgeschiedenis een 'vuurwals' gebruikt - in Europa volkomen onbekend. Toch was de strijd nog niet beslist. De Hongaren telden 100.000 strijders, de Mongolen slechts 40.000. Op het beslissende moment arriveerde de legerafdeling van Soebodai met verse troepen in de rug van de christenen. Na uren strijd en een hernieuwd bombardement met explosieven hakte zijn zware cavalerie de Hongaren in stukken. Béla slaagde erin te ontkomen. Maar naar schatting 60.000 Hongaren sneuvelden. De Mongolen staken Pest in brand en bedreigden Boeda aan de overkant van de Donau. Die avond was een leger dat bijna 10.000 kilometer had afgelegd meester over de Hongaarse vlakte, nadat het in slechts enkele dagen twee numeriek superieure westerse ridderlegers had uitgeschakeld.

In de hele geschiedenis van de kruistochten is geen enkele westerse bevelhebber ooit in staat geweest dit resultaat ook maar bij benadering te evenaren. Een gecoördineerde aanval op een dergelijke afstand en schaal zou onovertroffen blijven tot en met Hitlers veldtocht in Rusland tijdens de Tweede Wereldoorlog!

Hoe was dit mogelijk? De Mongolen gebruikten een uiterst effectief systeem van signalen met vlaggen, toortsen en ruiters, die boodschappen over grote afstanden overbrachten. Betrouwbare communicatie, dat zwakke punt in de strategie van alle tijden, was een van hun grootste voordelen in het strijdperk. Hierdoor konden in een veldslag alle Mongoolse eenheden constant met elkaar in contact blijven en stonden zij, via hun corps van koeriers, direct onder controle van een enkele commandant. 

Verdwenen 

Nu stond er geen enkele afdoende gewapende macht meer tussen de Mongoolse pletwals en de landen van West-Europa. Maar de invallers wendden de teugel zuidwaarts, teisterden Oostenrijk tot nabij Wenen, verwoestten Moravië en Kroatië tot aan de Adriatische kust bij Dubrovnik en kwamen tot op slechts honderd kilometer van Venetië.

Heel de christenheid sidderde jarenlang terecht van angst. Toen, in mei 1242, verdwenen de 'Tartaren' even mysterieus als ze opgedoken waren. In het verre Karakorum was de Grote Khan Ögödei eindelijk gestorven aan jarenlang overmatig drankmisbruik. En het invasieleger moest terug om in de koeriltai mee te beslissen over de opvolging. Doch Batoe wilde dat de Polen en Hongaren de Mongolen niet gauw zouden vergeten. Op hun terugtocht richtten zij de meest weerzinwekkende verwoestingen en bloedbaden aan die Europa ooit had gezien. Hele streken bleven achter als ontvolkte woestenij van as en puin. Het zou generaties duren voor zij zich herstelden. En voor Rusland braken donkere eeuwen aan onder het wrede juk van Batoes Gouden orde. 

 

Jos Martens

november 2011

 

     
 

Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum

Google
Search WWW Search histoforum.digischool.nl