Community Geschiedenis Histoforum |
||||
recensies | deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 deel 7 deel 8 | |||
|
Napoleon in Egypte
Bijna gelijktijdig verschenen twee boeken over Napoleons avonturen in
Egypte : het relaas van de mislukte militaire expeditie (1 ) en dat van
de meer succesvolle
wetenschappelijke activiteiten ( 2).
Paul Strathern
(1 ) is Brits historicus en tegelijk romanschrijver. Dit laatste merk je
aan zijn vloeiende en bloeiende stijl en zijn meeslepende verteltrant,
het eerste aan zijn gedetailleerde vakkennis en zijn manier van omgaan
met historische bronnen uit een langgerekte periode van Herodotos tot
vandaag.
De motieven waarom de jonge, kleine (
De Franse ambassadeur in Istanbul, Raymond Verninac, had Napoleon kunnen
overtuigen dat Frankrijk niet enkel Egypte, maar heel het Osmaanse rijk
kon veroveren, want het stond volgens hem op instorten. En als Frankrijk
het niet zou doen, zouden Oostenrijk of Engeland het zeker
inpalmen. Ook Talleyrand, de gladde minister van buitenlandse
zaken tijdens het Directoire, stelde voor om Egypte te koloniseren.
Strathern meent dat hij Egypte wou bevrijden van de Ottomanen, er een
Franse kolonie van maken en er de ideeën van de Verlichting en van de
Westerse techniek binnenbrengen. Vervolgens zou Napoleon, naar het
voorbeeld van Alexander de Grote, zijn campagne verder zetten in
het Oosten, om uiteindelijk de Britten te verdrijven uit hun
kroonkolonie Indië, waar ze hun
katoen, één van de pijlers van hun textielindustrie, grotendeels
haalden.
Volgens Strathern hield Napoleon ook rekening met de mogelijkheid dat
zijn Oosters rijk onafhankelijk zou worden van het Franse moederland,
zoals de Amerikaanse kolonies onafhankelijk waren geworden van Engeland.
Het zou dus een Amerika van het Oosten worden, met de nieuwe Alexander
als president.
Egypte hoorde in 1798 bij het rijk van de sultan van Istanboel. Die had
er een onderkoning. Deze steunde volledig op de Mammelukken. Deze
krijgers werden uit de
Kaukasus of uit het Turkse rijk als slaaf ingevoerd en opgeleid tot de
elite ruiterij. Met hun karabijn, pistolen en korte lans vochten ze zeer
efficiënt. Ze waren berucht en beroemd om hun militaire vaardigheden. In
een veel vroegere periode, nl. tussen 1250 en 1517, waren ze de baas in
Egypte en Syrië en vochten ze met succes tegen de Mongolen en de
Kruisvaarders.
De Fransen versloegen hen bij de Piramiden, maar zij verloren de zeeslag
in de baai van Aboukir bij de Nijlmonding
tegen de Brit Nelson. De Britten blokkeerden dan de Egyptische
kust, waardoor contact met Frankrijk en hulp vanuit Frankrijk onmogelijk
werd. Het Franse leger kreeg dan te kampen met ontoereikende
bevoorrading en allerlei ziektes.
De pogingen van Napoleon om de steun van de inheemse bevolking voor zich
te winnen door zichzelf voor te stellen als hun bevrijder van de
Mammelukken en door ze wijs te maken dat de Fransen zeer moslimgezind
waren, faalden. Hij beweerde zelfs dat ze vijanden waren van het
Christendom en dat hij zelf moslim wou worden. Onder weg naar Egypte had
hij wel delen van de koran
gelezen. Het baatte niet: in Caïro brak een volksopstand uit, die door
Napoleon bloedig onderdrukt werd.
Napoleon koos dan voor de vlucht vooruit. Met een deel van zijn leger probeerde hij in 1799 het Heilig Land te veroveren en koning van Jeruzalem te worden. Dit is een minder bekend onderdeel van zijn expeditie. Zijn soldaten begingen hier allerlei wreedheden. De ergste was de moord op 4.000 Turkse krijgsgevangenen bij Jaffa. Palestijnse vrouwen en kinderen werden verkracht en vermoord.
De opmars kwam tot stilstand bij Akko. Hier kreeg Napoleon zware klappen
in de strijd tegen de Turken en de Engelsen.
Nu besefte Napoleon dat zijn
Aziatische droom mislukt was. Hij droop op slinkse wijze af en
keerde terug naar Egypte. De
zieke soldaten ( pest ) probeerde hij eerst d.m.v. een overdosis opium
te doden, maar uiteindelijk
liet hij ze hulpeloos sterven. In Alexandrië en Caïro deed hij alsof
zijn tocht een groot succes was en liet hij zich inhalen als triomfator.
Hij besefte maar al te goed dat zijn campagne mislukt was. De onrust in
Parijs greep hij aan om te deserteren. Bij zijn latere tocht naar
Rusland bleek hij weinig geleerd te hebben uit zijn Egyptisch en
Palestijns debacle. Behalve dan hoe hij kon deserteren en een leger
hulpeloos achterlaten. Ook in Rusland speelden onderschatting van de
tegenstander, onaangepaste kledij, mank lopende bevoorrading en
verzorging een cruciale rol.
Opmerkelijk is wel hoe hij er telkens in slaagde om honderdduizenden
nieuwe soldaten te ronselen.
In Egypte liet hij het
commando over aan
generaal Kléber, een Elzasser. Deze werd ongenadig bestookt door Britse
en Mammelukse troepen.
Uiteindelijk sneuvelde hij niet op het slagveld, maar op het terras van
zijn hoofdkwartier. Een fanatieke Syriër, Soliman, stak hem dood met
zijn mes op 14 juni 1800. De rechtbank veroordeelde hem meteen : zijn
rechterhand moest worden verbrand en zijn lichaam moest worden
gespietst. Voor deze moslimbroeder was er dus geen guillotine, die in
Frankrijk gebruikt werd in naam van de
fraternité, om de pijnlijkere
doodstraffen van het Ancien Régime te vervangen.
Kléber werd voorlopig begraven op de christelijke begraafplaats buiten
de muren van Caïro, tot het in juli 1801 mee naar Frankrijk werd
genomen. Soliman werd op gruwelijke
terechtgesteld : een staak van drie meter werd door een beul via
een insnijding in zijn anus in zijn lichaam gedreven tot aan zijn
borstbeen en dan rechtop
gezet. Soliman gaf geen kik, maar schreeuwde
luidkeels tegen de toeschouwers: “Er is geen andere god
dan Allah en Mohammed is zijn profeet” (416).
In 1801 kon het overblijvende restant van het leger evacueren, roemloos,
vernederd en met een tragisch verlies van 15.000 à 20.000 manschappen op
40.000 à 50.000. Hoewel er bij de tegenstanders nog meer doden gevallen
waren, draaide de expeditie
uit op een groot fiasco.
Britse schepen repatrieerden de Franse soldaten en geleerden, met hun
materiaal, stenen en opgezette dieren, maar de Steen van Rosette namen
ze mee naar Londen, ondanks felle protesten van de Fransen.
Op Sint-Helena kwam
Napoleon nog dikwijls terug op zijn oriëntaalse droom : keizer worden
van het hele Oosten en van Afrika, er beschaving en welvaart brengen, de
Middellandse zee verbinden met de Rode Zee ( Gaspard Gourgaud, Journal
de Saint-Hélène, 1815 - 1818,Paris, 1899, vol.I, p. 63). Deze laatste
droom werd in 1869 verwezenlijkt door een andere Fransman, ingenieur
Ferdinand de Lesseps (420 – 422).
De overdracht van de Franse cultuur, wetenschap en techniek was evenmin
een succes. De 151 à 167 geleerden , wiskundigen, wetenschapsmensen,
biologen, schrijvers, kunstenaars, archeologen, taalkundigen, geronseld
door en onder leiding van
de scheikundige graaf Claude Louis Berthollet en de wiskundige Gaspard
Monge , deden er zelf meer kennis op dan dat ze er verspreidden. Zij
maakten kennis met de rijke overblijfselen van de oude Egyptische
beschaving.
Hun ervaringen en prestaties zijn uitvoerig beschreven door
Nina Burleigh ( 2 ). Haar
boek ontbreekt in de bibliografie van Strathern, omdat beide publicaties
ongeveer gelijktijdig verschenen. In haar “Mirage” ( droombeeld,
luchtspiegeling) vertelt ze eerst over het militair fiasco van een leger
dat totaal onvoorbereid vertrok, niet in staat was om te communiceren
met de lokale bevolking en niet besefte hoe gevoelig die moslims waren
voor een inval in een moskee, na een opstand in Caïro.
De geleerden dan. Ze bleven drie jaar in Egypte en ze ondervonden er
dezelfde ongemakken als de soldaten. Een schip dat wetenschappelijke
apparatuur moest aanvoeren, overleefde de zeetocht niet. Napoleon was
boos omdat zoveel materiaal nu op de bodem van de zee lag, maar de over
getalenteerde scheikundige Nicolas-Jacques
Conté repliceerde dat ze alle gereedschappen
daar wel zouden namaken. Waarop Napoleon met hetzelfde geloof in
de vooruitgang hem vroeg om uit te zoeken hoe ze dan ook bier konden
maken zonder hopplanten. Hij had even goed naar wijn zonder
druiven kunnen vragen. Conté kon wel wat. Hij slaagde erin met
uitsluitend inheemse materialen
allerlei machines te maken, zoals een drukpers, een pers om
muntstukken te maken, geometrische toestellen, ingenieursmateriaal en
trompetten voor het leger. Hij bouwde een smeltoven en produceerde er
sabels.
En de stad Alexandrië viel enorm tegen : ze keken uit naar een rijke
bibliotheek, een paradijs van menselijke kennis, een haard van de
Verlichting, maar ze vonden ruïnes, barbaren, armoede en verval.
Zij (officieel Napoleon) richtten
het Egyptisch instituut op, waar ze zelf
lezingen gaven en discussies organiseerden over de loop van de
maan, Egyptische muziek, de eigenschappen van opengesneden mummies en
een tijdschrift uitgaven
(”Décade”). Het is niet duidelijk wie hun doelgroep was en of ze die ook
bereikten. Idem voor de eerste Egyptische krant die door natuurkundige
Joseph Fourier uitgegeven werd.
Ze maakten een stratenplan van Caïro, de ingenieurs probeerden de
weerspannige Nijl onder controle te brengen en ze brachten de
dierenwereld in kaart. Ze
zeilden de Nijl af naar Thebe en Karnak, waar ze opgravingen deden en
zorgvuldige tekeningen maakten. Het waren heerlijke momenten voor de
wereldvreemde geleerden.
Een enkeling leerde Arabisch, een Fransman
trouwde met een moslimvrouw, bekeerde zich tot de islam en noemde
zich voortaan Abdullah, anderen zagen hun gezondheid en hun geest
achteruitgaan door het ruwe klimaat.
Kunstenaar Dominique-Vivant Denon schilderde en tekende terwijl de
kogels rond zijn hoofd vlogen. Het boek dat hij in 1802 bij zijn
terugkeer publiceerde (“Voyage dans la basse et la haute Egypte”), werd
een bestseller in Europa. Hij zelf werd beloond met het directeurschap
van het Louvre.
Een andere, Savigny, raakte geobsedeerd door insecten en stelde een
catalogus op van de Egyptische kevers en vlinders. Zijn ijver werd niet
beloond : hij hield een oogziekte over aan zijn observaties van de lieve
beestjes.
Een derde, Geoffroy Saint-Hilaire, werd hoofdredacteur van de
“Description de l’Egypte”, een encyclopedie in 23
delen van abnormaal groot
formaat, die tussen 1809 en 1828 verscheen.
Alles stond er in : geschiedenis, monumenten, rotsen, de Nijl, dagelijks
leven, handel, landbouw, planten, dieren, vogels, vissen, … . Geen enkel
boekwerk verzamelde in de
19° eeuw zoveel gegevens over Egypte uit zoveel bronnen , in zoveel
vormen ( teksten, tekeningen, plattegronden, kaarten) en over zo
uiteenlopende onderwerpen. Hoewel het slechts betaalbaar was voor de
uiterst kapitaalkrachtige elite, had het een enorme impact
in Europa. In een goedkopere editie is het nog altijd het
basiswerk voor de huidige studenten egyptologie en dus ook
aanwezig in universitaire bibliotheken.
Het veroorzaakte een ware Egyptomanie, die tientallen jaren zou duren en
die ongewild ook leidde tot
rooftochten, met als resultaat de obelisk van Luxor op de Place de
De vele prenten en gravures tonen ook tempels die inmiddels verdwenen
zijn.
De overbekende steen van
Rosette tenslotte, een donkere granieten blok van
Ongelukkiglijk kwam de steen in
Het resultaat voor de wetenschap in Europa en Amerika was dus groter dan
de militaire prestatie en ook groter dan de mislukte overdracht van de
Verlichte ideeën naar Egypte. Voor vrijheid en gelijkheid was er geen
vruchtbare bodem in de Egyptische woestijn. Egyptenaren, Turken en
Palestijnen hielden aan de militaire expeditie geen goede herinneringen
over. De Franse geleerden waren enthousiast, maar bij hen lag de
dodentol in verhouding bijna even hoog als bij de militairen : 25 op 150
of één op zes.
Zowel Burleigh als Strathern zijn begenadigde vertellers. Ze kennen niet
enkel de grote lijnen, maar ook de kleine anekdotes. Ze beschikken over
een enorme eruditie, van Oudheid tot 19° eeuw, van geschiedenis,
wetenschappen, wiskunde. De sterkte van hun boeken zit in de
vervlechting van die grote lijnen met details over het leven van de
generaals, hun vrouwen te velde of met anderen in bed in Parijs, de
geleerden die hun cultureel missioneringswerk verder zetten alsof er
geen gevaar aanwezig was, de soldaten voor wie het
militair avontuur een pijnlijke zaak was. Ongeveer 40 % sneuvelde
op zee, in het zand of door ziektes.
Strathern heeft veel aandacht voor deze sukkelaars. Ze kwamen daar aan
in onaangepaste wollen (! ) kledij, ze kregen te kampen met
builenpest en andere ziektes, door taalproblemen kregen ze geen contact
met de lokale bevolking, kortom : het werd een calvarietocht in plaats
van een zegeroes.
De verteltrant en het relaas van Strathern vertonen veel gelijkenissen
met het succesverhaal van Adam Zamoyski : “1812. Napoleons fatale
veldtocht naar Moskou” ( Balans / WPG, 2005).
Beide auteurs zijn sterk in het begrijpelijk weergeven van het militaire
en het menselijke aspect. De sneeuw, de koude en de kozakken van
Zamoyski worden hier vervangen door zand, hitte, dorst en even
ongenadige Mammelukken, Turken en
Britten.
De landkaartjes van Egypte ( 75, 90,125,139,162,282) en Palestina (322)
zijn duidelijk, maar bij Palestina staat geen route, wat wel het geval
is bij de kaart van de Middellandse Zee (67).
Een register van de plaatsnamen ontbreekt helaas. Idem voor een
begrippenlijst; ik noem er enkele die niet alledaags zijn : bei(s),
fellah, ferman, funduk,
miry, pasja, serradj.
Strathern stipt geregeld vergissingen aan van Napoleon, o.a. zijn onwil
om de luchtballons van Montgolfier in te zetten als hulpmiddel voor
spionage achter de vijandelijke linies (49).Anderzijds spreekt hij niet
over de toch wel belangrijke economische bijbedoeling van Napoleon, nl.
de Engelsen afsnijden van hun katoen in Egypte en
India. Want ook deze werd via Egypte, dus deels over land, naar
Engeland gebracht. Het Suez-kanaal werd pas 70 jaar later aangelegd.
Burleigh heeft het hier wel over.
In 1806 – 1812 zou Napoleon
nog eens tevergeefs proberen om Engeland te verslaan door middel van
economische oorlogsvoering, nl. met zijn Continentale Blokkade. De
Engelsen reageerden hierop door het continent af te sluiten van zijn
kolonies, waardoor men
surrogaten moest bedenken voor rietsuiker, tabak, specerijen en andere
overzeese voedings- en genotsmiddelen. Het leverde Napoleon veel
tegenstanders op, o.a. zijn eigen broer in Holland, de paus en de tsaar.
Strathern haalt er ook onbeduidende details bij zoals het feit dat
Napoleon bij het begin van
elke veldslag masturbeerde om zijn zenuwen onder controle te houden (34)
en dat eten en seks niet langer dan een kwartier mochten duren ( 34). De
portretten van de generaals(42-49) mochten ook wel wat beknopter zijn.
Idem voor het seksleven van de militairen in Egypte en de ontrouwe
thuisblijvers zoals echtgenote Joséphine
in Parijs.
Het boek van Burleigh is ook voorzien van 16 pagina’s met prenten van
negen geleerden en van de dodelijke aanslag op generaal Kléber; verder
zijn er afbeeldingen van het toenmalige Alexandrië en Caïro, huizen van
Napoleon en van geleerden, mammelukken, schaars geklede dansers en
danseressen, allerlei soorten dieren en uiteraard de steen van Rosette.
De epiloog gaat over de Egyptomania en de Egyptologie in de 19° en 20°
eeuw en het verzoek van
Egypte in 2003 aan de Britten om de steen terug te geven. Het register
is allesomvattend : personen, plaatsen, inhoudelijke elementen.
Tot slot nog dit voor de liefhebbers van thrillers: de tocht van
Napoleon naar Egypte en naar
Palestina is door William
Dietrich ( 3 ) verwerkt in een
spannende roman, die zich focust op de grote geheimen die onder de grote
piramides (zouden) liggen en op allerlei bedrog en intriges daarom heen.
Het kaartje vooraan met de zeeroute naar Alexandrië is alvast correct.
Jef
Abbeel,
sept. – okt. 2008. Referenties 1. Paul STRATHERN, Napoleon in Egypte. Uitgeverij Mets en Schilt, A’dam / Roularta, Roeselare, 2008. 461 p. ; kaarten, noten, bibliografie, register. ISBN 978-90-8679-166-8; € 35.
2. Nina BURLEIGH,
Mirage. Napoleon’s Scientists and the Unveiling of Egypt.
Uitgeverij HarperCollins
Publishers, New York, 2007.286
p. + 16 pagina’s foto’s; noten, bibliografie, register.
ISBN
978 – 0 – 06 – 059767 – 2;
$ 25,95.
3. William DIETRICH,
Napoleon’s Pyramids.
Uitgeverij HarperCollins Publishers, New York, 2008.14
+ 400 p.; ISBN 978 – 0 – 06 –
084833-0; $ 7,99. Zie ook:
| |||
Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum
|