Speelkwartier
Speelkwartier
Speelkwartier is een onderdeel van Histoforum waarin op ongeregelde momenten bijdragen verschijnen die ontleend zijn aan of inspelen op berichten in de actualiteiteit.
Inhoud
Jona Lendering en bronnenkritiek
De laatste tijd is de wetenschap geregeld in opspraak. Als
wetenschappers zich niet schuldig hebben gemaakt aan plagiaat, dan is
het wel aan het vervalsen van gegevens. Een ander verwijt dat hen nogal
eens ten deel valt is dat zij alleen oog hebben voor gegevens die hun
hypothese bevestigen en geen aandacht besteden aan informatie die hun
veronderstellingen ondermijnt.
En daarom vind ik het zo leuk om werk van Jona Lendering te lezen. Ik
ken namelijk niemand die zo kritisch kijkt naar bewijsvoering als hij.
Een mooi voorbeeld daarvan zijn zijn bijdragen over de slag in het
Teutoburgerwoud, waarin hij (oud)historici naïviteit en een gebrek aan
bronnenkritiek verwijt. (zie ook
redeneren over en met bronnen)
De slag in het Teutoburgerwoud.
Het standaardverhaal over de Romeinse aanwezigheid in wat nu Duitsland
heet, is ongeveer als volgt, aldus Lendering: de Romeinse generaal
Drusus trok kort voor het begin van de jaartelling over de Rijn en
verlegde de grens naar de Elbe, tot de Germanen in de Slag in het
Teutoburgerwoud in 9 n.Chr. drie legioenen vernietigden en de Romeinen
zich op de Rijn terugtrokken. Daar is toen de welbekende limes ontstaan.
Aan de hand van bronnen legt Lendering vervolgens uit dat dit verhaal
heel problematisch is. In de eerste plaats staat nergens in de bronnen
dat de Romeinen het plan hadden de Elbe als grens te nemen. Een tweede
probleem is dat onderzoekers, doordat er stomtoevallig vier bronnen zijn
over de Slag in het Teutoburgerwoud, zijn gaan denken dat het gevecht
ook wel belangrijk zal zijn geweest (de
Everest Fallacy, de aanname dat
dat wat opvalt ook significant is). Maar er zijn aanwijzingen dat de
Romeinen gewoon aanwezig zijn gebleven ten oosten van de Rijn. De
archeologie zet ons daarbij op het verkeerde been, want alle vondsten
uit het Overrijnse automatisch vóór 9 gedateerd, en het is pas
betrekkelijk recent dat men zich realiseerde dat de voorwerpen een
generatie jonger kunnen zijn. Lendering maakt vervolgens duidelijk dat
er aardig wat bewijsmateriaal is om aan te nemen dat de Romeinen ook na
9.n. Chr. nog geregeld aan de andere kant van de Rijn zijn geweest.
In een ander weblog gebruikt Lendering dezelfde slag in het
Teutoburgerwoud voor een lesje bronnenkritiek. Er wordt volgens hem door
(oud)historici bijvoorbeeld vaak veel te weinig rekening gehouden met
het feit dat onze bronnen vaak expliciete oordelen bevatten. Als een
Griekse of Romeinse auteur het heeft over de natuurlijke zwakte van
vrouwen, zal iedereen dit herkennen als een vooringenomenheid. Als
echter de Romeinse retor Florus, in een voor retoren geschreven boek,
zijn betoog over de Romeinse nederlaag afrondt met een retorisch
stijlbloempje
zo kwam een imperium waarvoor de Oceaan [het Kanaal] geen
grens was geweest tot staan aan de oevers van een rivier [de
Rijn]” (Epitome 2.30)
zal menigeen aannemen dat deze interpretatie wel juist zal zijn. De beslissendheid van de nederlaag van Varus en het definitieve vastleggen van de Rijn als grens werd hierdoor het zelden echt beredeneerde uitgangspunt van elke wetenschappelijke analyse. Florus’bewering is echter niet meer dan een mening. Wie een bron leest, moet dus nagaan voor wie deze is geschreven en hoe accuraat de kennis van de auteur kon zijn.
Herman (Arminius) monument
Als de ouder tijdgenoot van Florus, Tacitus de Germaanse leider
Arminius aanduidt als “zonder twijfel de bevrijder van Germanië”
(Annalen 2.88) had Tacitus ‘zonder twijfel’ gewoon weg kunnen
laten als dit in zijn tijd niet zou zijn betwijfeld. Hij had
“bevrijder van Germanië” kunnen gebruiken als synoniem van de
persoonsnaam. Dus: Wie antieke bronnen leest, moet bedenken dat
ze vrijwel altijd gaan over het ongebruikelijke, het extreme of
het omstredene.
Gebruikten de Romeinen het concept Limes voor een bewuste
strategie om de grenzen van hun rijk te verdedigen? We weten het
niet, we hebben geen tekst waarin het begrip limes. Als het al
zo was, vonden de Romeinen het niet nodig om het op te schrijven
omdat de elite dat toen wel wist. Dit betekent dat er een
impliciete bias is in onze bronnen. Wie een bron leest, zegt
Lendering, , moet in de eerste plaats realiseren dat de auteurs
geen antwoord geven op vragen die pas tweeduizend jaar later
werden gesteld.
Het vermogen van antieke auteurs om zaken te verzinnen, wordt
systematisch onderschat – en overigens niet alleen door
archeologen. Terwijl hedendaagse oudheidkundigen de
vooringenomenheid van de oude auteurs op het gebied van gender,
ras of klasse meestal wel herkennen, herkennen ze zelden dat ook
topografische beschrijvingen een bias hebben. In de antieke
gedachtewereld woonden in de meest woeste gebieden, die het
verst waren verwijderd van de Mediterrane beschaving, ook de
meest woeste vijanden. Als een ooggetuigenverslag van een oorlog
in het Overrijnse geen topografische details noemde, verzon een
antieke auteur er wel een landschap bij dat bij de barbaren
paste. Het West-Vlaamse kustgebied bestond dus uit
ontoegankelijke bergen (Dio, Romeinse geschiedenis 39.44), de
Waddenkust kende vervaarlijke klippen (Tacitus, Annalen 2.23) en
Varus ging ten onder in een onherbergzaam woud. De archeologen
die na pollenonderzoek verbaasd vaststelden dat Kalkriese
destijds een open landschap was zonder veel bomen, hadden
simpelweg niet begrepen dat antieke auteurs overal altijd wouden
planten. Wie een bron leest, moet zich bewust zijn van
misleiding.
“Maar er stáát in onze bronnen toch Teutoburgerwoud?” kan iemand
tegenwerpen. Inderdaad. Tacitus noemt een Teutoburgiensis saltus
en dacht daarbij aan een woud, want hij gebruikt het synoniem
silva. Alleen zegt dat niets, want Tacitus haalde zijn
informatie uit een oudere tekst, vrijwel zeker de Geschiedenis
van de Germaanse Oorlogen van Plinius de Oudere. Dat boek is
weliswaar verloren gegaan, maar de interpretatie saltus = silva
is slechts de interpretatie van de tweede-eeuwse Tacitus. We
moeten rekening houden met de mogelijkheid dat saltus voor
Plinius een andere betekenis had, zoals “engte”: een niet
ongebruikelijke betekenis die in overeenstemming is met de
situatie ter plekke. Wie een bron leest, moet nagaan wat er
stond in de bronnen van de bron.
Romantische voorstelling van de slag door Friedrich Tüshaus
(1832 - 1885)
Referenties
*
http://mainzerbeobachter.wordpress.com/2012/11/01/waarom-de-oudheid-zo-leuk-is/
*
http://mainzerbeobachter.wordpress.com/2012/11/24/verkokerde-vakgebieden-3/