Emmanuel Waegemans (2021).Sint-Petersburg: De droomstad van de tsaar. Uitgeverij Davidsfonds/Standaard, Leuven / Antwerpen, september 2021/. 152 p., kaartjes, foto’s, tabel / 24 x 17 cm, paperback / € 24,99. ISBN 978-90-223-3841-4.

Sint-Petersburg: De droomstad van de tsaar

SIn 2022 zal het 350 jaar geleden zijn dat Peter de Grote geboren werd (1672). Naar aanleiding van dat jubileum is dit boek geschreven. Het gaat vooral over Peter de Grote, de stichter van de nieuwe hoofdstad, maar ook over zijn opvolgers tot 1801.

Sint-Petersburg: De droomstad van de tsaar

Jef Abbeel


Rusland had al een haven in Archangelsk aan de Witte Zee, maar die was elke winter vele maanden dichtgevroren. Daarom wou Peter een toegang tot de Oostzee en daarvoor moest hij Zweden verslaan. Dat gebeurde in 1703. Dan besliste hij een stad en haven te bouwen aan de monding van de Neva, dat ‘moeras’ betekent in het Fins. Dat gebeurde tussen 1703 en 1717, met 3.000 à 5.000 buitenlandse vaklui (vooral Nederlandse) en met Italiaanse, Duitse en Franse architecten. De werken kostten het leven aan 16.000 à 20.000 mensen, vooral door ziektes. Toen Peter in 1725 stierf, woonden er ruim 40.000 inwoners. De industrie en handel floreerden, in 1725 was de export dubbel zo groot als de import (p. 48-52). De werktaal was … het Nederlands (p. 53-54).


Peter voerde de juliaanse kalender in ter vervanging van de scheppingskalender: 1 januari 7208 werd 1 januari 1700. In 1714 opende de eerste boekenwinkel in de stad (p. 62-64).


Vanaf 1717 bekoelde de relatie tussen Peter en de Republiek: de Nederlanders waren niet bereid om hem te steunen tegen de Zweden, Hollandse kooplui waren opgelicht door Mensjikov (de gouverneur van de stad), de Nederlandse resident was het land uitgezet en Nederland deed moeilijk over de titel ‘keizer’. Maar de Nederlanders blijven tot vandaag terecht trots dat zij Rusland mee gemoderniseerd hebben (p. 70).


Peter was paternalistisch: hij wist wat goed was voor het volk, het staatsbelang stond boven alles en die eigenschap werd kenmerkend voor de latere tsaren en secretarissen-generaal. In de 18de eeuw werd hij gezien als de schepper van het nieuwe Rusland, maar de laatste jaren zijn er ook schrijvers zoals journalist Andrej Boerovski die hem in zijn boek ‘De vervloekte keizer’ (2008) genadeloos afbreekt (p. 72-75). Na Peters dood keerden edellieden massaal terug naar Moskou, maar de buitenlandse specialisten bleven paleizen bouwen en parken aanleggen. Duitsers uit de Baltische provincies namen de hoge functies in (p. 77-79).


Tijdens tsarina Anna (1730-1740) deed het Franse ballet zijn intrede en dit betekende het begin van de Russische hegemonie op dit gebied (p. 82). De stad groeide van 40.000 inwoners in 1725 naar 75.000 in 1740 en 95.000 in 1750 (p. 95). Elisabeth (1741-1760), dochter van Peter, bouwde de stad verder uit, o.a. met het grote winkelcentrum aan de Nevski Prospekt. Met Rastrelli junior haalde ze de Italiaanse barok binnen. Behalve de Hermitage verrezen er ook prachtige paleizen van rijke industriëlen (p. 95-99). Elisabeth hield van feesten, muziek, theater en kunst. Het Frans werd de taal van de elite en van het hof. Lomonosov richtte de eerste Russische universiteit op (p. 107).


Peter III was niet geliefd en werd door zijn vrouw, Catharina II (1762-1796), opzij geschoven. Zij veroverde de Krim (1783) en verdeelde Polen onder Rusland, Pruisen en Oostenrijk. De opstand van de boeren tegen de adel (1773-1775) werd onderdrukt. Sint-Petersburg telde 200.000 inwoners, meer dan Moskou, onder wie 32.000 buitenlanders, van wie de helft Duitsers. Catharina was een harde werkster en ook schrijfster. Met haar sluit de auteur zijn overzicht af.


Beoordeling
Waegemans heeft een mooi cultuurhistorisch portret getekend van Rusland in de 18de eeuw. Hij kan aangenaam vertellen en is zeer goed op de hoogte, niet enkel van de politiek en de economie, maar ook van de Russische literatuur en kunst en toont hoeveel talent de Russen daarin hadden en hebben. Er staan prachtige foto’s in van de gebouwen die in de 18de eeuw in Sint-Petersburg opgericht werden. Het boek is ook een ode aan de Nederlanders, die een heel belangrijke rol speelden bij de totstandkoming van de stad, net zoals de Italiaanse, Franse en Duitse architecten.


De kaartjes vooraan volstaan niet om de vele plaatsnamen te situeren. De lezer die wil weten waar Nyenskans, Nystadt, Poltava etc. liggen, kan er best ‘The Routledge Atlas of Russian History’ van Martin Gilbert bij halen. En wie de Russische woorden ook graag in het Cyrillisch ziet staan, moet ze zelf in die letters aanvullen. Helaas is er geen register, wel een lijst van de tsaren van de 18de eeuw en hun regeringsjaren. Waegemans zegt over Ladoga (p. 9): “Met die stad wordt het begin van de Russische staat geassocieerd.” Ik denk dan eerder aan Kiev. Bij de schilderijen van Catharina II mis ik Johann Ernst Gotzkowski, de Duitse koopman van wie ze in 1763-1764 ongeveer 317 Vlaamse, Hollandse en andere meesters kreeg in ruil voor Russisch graan (van slechte kwaliteit). Bij die schilderijen waren er 13 van Rembrandt, 11 van Rubens, 7 van Jordaens etc. Ze vormden de basis van de collectie van de Hermitage.


In de bibliografie mis ik: Robert K. Massie,’Peter de Grote. Een biografie’ uit 2020 en Vladimir Fedorovski, ‘Dictionnaire amoureux de Saint-Pétersbourg’ uit 2016. Globaal bekeken is het een boek om van te genieten.

©Jef Abbeel, september 2021 www.jefabbeel.be