Mark Galeotti. Een kleine geschiedenis van Rusland: Van de
heidenen tot Poetin. Uitgeverij Prometheus, A’dam, L&M Books,
Antwerpen, 2020. ISBN 978-90-446-4469-2. 224 p., foto’s,
tijdlijnen en literatuur bij elk hoofdstuk, kaartjes,
personenregister. Paperback, 20 x 12 cm, € 19,99
Een kleine geschiedenis van Rusland: Van de heidenen tot Poetin
Galeotti, Brits Rusland-specialist, begint met te zeggen en herhaalt regelmatig dat de Russen hun geschiedenis telkens opnieuw uitvinden en herschrijven en dat die geschiedenis en hun taal sterk beïnvloed werden door buitenlandse invloeden.
Inhoud
Een kleine geschiedenis van Rusland: Van de heidenen tot Poetin
Hij laat zijn overzicht beginnen rond 862 met de komst van hun
eerste heerser Rurik, een Viking en de geboorte van een nieuwe
natie Roes en van de eerste hoofdstad Kiev (882) aan de Dnjepr.
De Scandinavische veroveraars trouwden met Slaven en hun
culturen vermengden zich. Vladimir de Grote (980-1015) bekeerde
zichzelf en zijn volk in 988 tot het Byzantijns-orthodoxe
christendom. Het rijk van Kiev kende genoeg vijanden, van wie de
Mongolen de ergste waren. Zij veroverden en verwoestten de stad
tussen 1237 en 1240. Daarna werd Moskou het belangrijkste
centrum van het land en van de orthodoxe kerk (1325). Galeotti
relativeert sterk het ‘Mongoolse juk’: de Russische vorsten
moesten belastingen betalen, maar ze bleven tamelijk
zelfstandig. Ze werden despotisch, niet door de Mongolen, maar
om zo veel belastingen van hun onderdanen te kunnen opeisen.
De echte grondlegger van de moderne Russische staat was volgens
Galeotti Ivan de Verschrikkelijke (1533-1584), die als eerste de
titel ‘tsaar’ aannam. Hij veroverde Kazan (1552) en Astrachan
(1556) en begon aan de verovering van Siberië.
In 1613 kwam de Romanov-dynastie aan de macht met de 16-jarige
Michaël Romanov, zoon van de patriarch. Hij werd gekozen door de
Semski Sobor, een soort parlement. Zijn familie heerste tot
1917. De bekendste was Peter de Grote (1682-1725). Hij was meer
dan 2 m groot, terwijl de gemiddelde man toen 1m68 was. Hij
wilde van Rusland een gerespecteerde militaire grootmacht maken,
wat het toen niet was met slechts 7,5 miljoen inwoners. Hij
bouwde een landleger en marine uit en versloeg concurrent
Zweden. Galeotti vertelt weinig over de bouw van de nieuwe
hoofdstad Sint-Petersburg. Catharina de Grote (1762-1796) is de
volgende figuur die veel aandacht krijgt. Deze Duitse dame was
een verlicht despoot in een nog middeleeuws land, waar 96% van
de bevolking op het platteland woonde en het analfabetisme zeer
groot was. Ze liet haar man arresteren en vermoorden, ze zorgde
voor vaccinatie tegen de pokken, ze liet vele scholen en
universiteiten bouwen en een nieuw wetboek opstellen, waarin ze
zichzelf omschreef als autocratisch. Ze breidde haar land uit
ten koste van Polen en van het Ottomaanse rijk.
Alexander I (1801-1825) werd vooral bekend om de overwinning op
Napoleon, die maar 23.000 soldaten over hield van zijn 685.000
(p. 143). Tijdens het ‘onverlichte despotisme’ van Nicolaas I
(1825-1855) eisten 3.000 jonge officieren tevergeefs een
grondwet en hervormingen. De overlevenden werden naar Siberië
verbannen. Alexander II (1855-1881) hervormde wel en bevrijdde
in 1861 de lijfeigenen. Dat waren er blijkbaar heel veel: 46
miljoen op 60 miljoen of 77% van de bevolking. Maar ze waren
woedend omdat ze de grond niet gratis kregen, maar moesten
kopen. De algemene ontevredenheid groeide en ook het terrorisme,
waarvan ook de tsaar-bevrijder slachtoffer werd in 1881. Zijn
opvolger Alexander III (1881-1894) verstrengde het regime.
Nicolaas II (1894-1917) miste bekwaamheid om de problemen op te
lossen. Hij onderschatte Japan, dat aanviel en de Russische
vloot vernielde. Er volgden een revolutie in 1905 en twee in
1917, tijdens WO I, die de economie deed instorten en de prijzen
deed stijgen met 400 % (p. 171). In maart 1917 trad de tsaar af,
de rivaliserende Voorlopige Regering en de sovjet van Petrograd
volgden hem op. Lenin pleegde zijn staatsgreep op 7 november
1917. Er kwam vrede met veel gebiedsverlies, bij de enige
verkiezingen wonnen de sociaaldemocraten, maar Lenin liet de
vergadering ontbinden. Brood kwam er doordat de Rode Garde en de
geheime politie het met veel geweld afpakten van de boeren. 12
miljoen mensen kwamen om tijdens de burgeroorlog (1918-1922),
velen door honger en ziekte (p. 175). De tsarenfamilie werd
volledig uitgemoord.
In 1922-24 kwam Stalin aan de macht. Met terreur
collectiviseerde hij de landbouw, ten koste van miljoenen
boeren, zeker in Oekraïne. De industrialisatie werd doorgevoerd
met de export van graan, terwijl de eigen bevolking verhongerde.
Ook de top van de partij en van het leger werd uitgemoord.
Ondertussen maakte Stalins propagandamachine de bevolking wijs
dat het leven nergens zo goed was als in de Sovjet-Unie. De
Grote Vaderlandse oorlog kostte ook nog eens meer dan 20 miljoen
doden, maar de SU kwam eruit als supermacht en heerser over
Oost-Europa.
Chroesjtsjov (1954-1964) milderde de terreur, Brezjnev
(1964-1982) zorgde voor stabiliteit, meer welvaart en meer
corruptie. Zijn inval in Praag wordt hier niet vermeld, wel in
een later hoofdstuk (p. 208). Na twee zieke mensen (Andropov en
Tsjernenko) probeerde Gorbatsjov het land te reorganiseren en
liet hij ‘glasnost’ toe: voor het eerst mochten de mensen zich
openlijk uitspreken (p. 189). Maar de tegenstand van de
bevoorrechte nomenklatoera was te groot en doordat de olieprijs
meer dan halveerde, stonden de mensen voor lege winkels. In 1991
volgde een staatsgreep, die door Jeltsin onderdrukt werd. Op 31
december 1991 werd de SU ontbonden en vervangen door 15 nieuwe
naties, waarvan er 14 geen onderdanen van Moskou meer wensten te
zijn. Jeltsin privatiseerde de economie: het werd een plundering
en ruim 50% van de Russen belandde onder de armoedegrens.
Gepensioneerden moesten hun laatste bezit verkopen om te
overleven. Door zijn wangedrag werd Jeltsin ook nergens au
sérieux genomen.
Poetin maakte snel een einde aan de chaos, olie en gas zorgden
weer voor geld, vele Russen werden welvarend. TV en andere media
scharen zich achter Poetin. Vanaf 2007 ergerde hij zich aan de
‘vernederingen’ door het Westen en begon hij zich agressief te
gedragen: in 2008 viel Rusland in Georgië binnen, in 2014 werd
de Krim aangehecht en steunde het de rebellen in Oost-Oekraïne,
vanaf 2015 ook Assad in Syrië. Poetin heeft Rusland wel
gestabiliseerd en opnieuw een rol bezorgd op het wereldtoneel,
maar die rol is volgens Galeotti minder heroïsch dan Poetin aan
zijn ‘bijzonder volk’ wil doen geloven. En de meeste Russen
voelen zich vooral Europeanen, zelfs en vooral die in het verre
oosten (p. 216).
Beoordeling
Galeotti is zeer goed op de hoogte van de Russische
geschiedenis, inclusief de details. Hij heeft er een vlot
leesbaar overzicht van gemaakt, gekruid met zijn eigen pittige,
kritische, maar niet-opdringerige visie. Een neutraal overzicht
is het zeker niet.
De kaartjes in zwart-wit zijn erg primitief en niet duidelijk.
Er ontbreken ook een aantal belangrijke plaatsnamen zoals
Koelikovo (p. 42-43, 200 km ten zuiden van Moskou) en Saraj (p.
44-45, 120 km ten noorden van Astrachan).
Hij beweert dat Rusland geen natuurlijke grenzen heeft ( p. 10).
Dan vergeet hij enkele duizenden kilometers Noordelijke IJszee,
de Beringzee, zee van Ochotsk, Japanse zee, (Kaspische zee) en
de Zwarte zee.
Hij toont verschillende keren aan dat de Russen van mythevorming
houden en hun geschiedenis graag herschrijven. Dat doen ze nu
nog wanneer ze een vliegtuig neerhalen of een opposant
vergiftigen.
Na elk hoofdstuk volgt een korte literatuuropgave, met ook
werken in het Nederlands. Daarin mis ik wel enkele titels:
Raymond Detrez, ‘Rusland. Een geschiedenis’; Victor Sebestyen,
‘Lenin. Leven en werk’; Stéphane Courtois, ‘Lénine ou
l’inventeur du totalitarisme’; Oleg Chlevnjoek, ‘Stalin. De
biografie’; Katlijn Malfliet, ‘Poetinisme’ en Steven Lee Myers,
‘De nieuwe tsaar. De opkomst en heerschappij van Vladimir
Poetin’. Van Robert Massie, “Peter de Grote. Een biografie” is
in 2020 een nieuwe editie verschenen. Die van 2015 is dus een
beetje verouderd.
© Jef Abbeel, www.jefabbeel.be