home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


De moord op Bonifatius
 

Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5
Bron 6
Bron 7
Bron 1

Wynfrith - zoals Bonifatius eerst heette - is geboren in Crediton, Engeland, rond 675. Hij was van adelijke huize en ambieerde, geheel tegen de zin van zijn ouders, al vroeg een religieus bestaan.

Na een opleiding van zeven jaar in het Klooster in Exeter, ging hij naar het klooster van Nhutscelle, het huidige Nursling. Daar legde hij zijn gelofte af als benedictijner Monnik.

Hij werd hoofd van de kloosterschool, waar hij grammatica- en literatuuronderwijs gaf. Daarnaast genoot hij al gauw enige faam vanwege zijn preken, zijn bijbelcommentaren, zijn Engelstalige grammatica van het Latijn en zijn vele gedichten. Hoewel een glansrijke carrière in de Engelse Kerk voor hem weggelegd leek, kreeg hij van zijn Bisschop toch toestemming om gehoor te geven aan zijn grootste roeping: de Missie.

Mislukte missie naar Friesland
Winfried koos er in zijn eigen woorden voor om 'Pelgrim te worden voor Christus'. In 716 vertrok hij naar Friesland om daar Missionaris te worden. Deze reis liep op een teleurstelling uit, aangezien politieke omstandigheden het hem onmogelijk maakten zijn werk goed te doen. Teruggekeerd in Engeland werd hem gevraagd de overleden Abt van zijn klooster op te volgen, maar dat weigerde hij.

Naar Rome
Bonifatius besloot om eerst een bezoek aan Rome te brengen, alvorens zich weer aan de missie te wijden. Van Paus Gregorius II (715-731) hoopte hij een officiële apostolische missieopdracht te krijgen en de benodigde rechten en vrijbrieven te verwerven voor een succesvollere volgende reis. Zijn reis naar Rome begon hij met een bezoek aan een andere bekende Angelsaksische missionaris uit die tijd: bisschop Willibrord van Utrecht. Deze 'bisschop der Friezen' had al veel missiewerk in Friesland verricht.

Winfried wordt Bonifatius
De paus verleende Winfried op 15 mei 719 het recht om het Evangelie te verkondigen onder de heidenen in Duitsland, ter rechter zijde van de Rijn. Het is zo goed als zeker dat de paus bij deze gelegenheid Winfried zijn nieuwe naam gaf, ter bekrachtiging van zijn missie. Overeenkomstig een oud gebruik koos hij daarvoor de naam van de heilige van de voorafgaande dag, in dit geval de H. Bonifatius van Tarsus (? -307). De Latijnse naam Bonifatius betekent 'weldoener' of, in een andere uitleg, 'goed fortuin'. Het is tekenend voor Winfried's missiezucht, dat hij nadien nooit meer zijn oude naam heeft gebruikt.

Op reis met bisschop Willibrord
Terug in het Noorden reisde hij eerst enige tijd met Willibrord door Friesland en Thüringen. Van deze oude bisschop en missionaris leerde hij vooral om bij zijn plannen rekening te houden met het politieke krachtenveld. Willibord wilde Bonifatius als zijn assistent in Utrecht aanstellen en tot opvolger voor de bisschopszetel maken. Maar Bonifatius weigerde en gaf daarbij als voornaamste reden, dat de paus hem voor missiewerk had gestuurd.

Missiebisschop
Hij had zijn eigen missie nog maar nauwelijks hervat, toen hij in 722 naar Rome werd geroepen, waar de paus hem tot Missiebisschop wijdde. Gregorius II gaf hem de opdracht de Kerk in Duitsland te organiseren en voorzag hem van een aanbevelingsbrief aan Karel Martel, de Frankisch-Karolingische heerser. Ook voor alle andere betrokken bisschoppen en vorsten kreeg Bonifatius brieven mee.

De eik van Thor
Bij zijn terugkeer in Hessen verwoeste Bonifatius de heidense heiligdommen en stichte talrijke kerken en kloosters. Een bekende anekdote verhaalt hoe Bonifatius een aan de Germaanse oorlogsgod Thor gewijde eik velde, om vervolgens met het hout een aan Petrus gewijde kapel te bouwen. Hij deed dit om de heidenen te tonen hoe machteloos hun goden waren. Toen er geen bliksemschicht uit hemel kwam om Bonifatius te vernietigen, bekeerden velen zich dan ook tot zijn God. Een andere variant van dit verhaal vertelt hoe hij een denneboom, die tussen de wortels van de gevelde eik opgroeide, tot een nieuw christelijke symbool verhief, hetgeen weer leidde tot onze latere Kerstboom.
 

Emil Doepler, 1905

Kerkorganisator en aartsbisschop
Bonifatius legde door zijn organisatorische werk het fundament voor de gehele Duitse kerk. Verder stichtte hij vele instellingen voor religieus onderwijs, ten einde de eenheid en continuïteit van de leer te waarborgen. Als erkenning voor zijn diensten benoemde paus Gregorius III (731-741) hem in 732 dan ook tot Aartsbisschop – zij het in eerste instantie zonder zetel - en tot pauselijk Vicaris voor het oostelijke deel van het rijk der Franken. Bovendien verleende hij hem toestemming om bisdommen te gaan stichten.

Invloed op kerk en staat
Door zijn goede relaties, enerzijds met Rome en anderzijds met de Karolingische vorsten droeg Bonifatius er in belangrijke mate aan bij dat de Heilige Stoel nauw bij de ontwikkeling van Midden-Europa betrokken raakte. Hij werd in 738 dan ook tot pauselijk legaat voor het rijk der Franken benoemd. Het netwerk van bisschopszetels dat hij tot stand bracht, vormde de kerkelijke structuur waarop Karel de Grote in het laatste kwart van de 8e eeuw zijn staatsstructuur tot stand kon brengen.

Utrecht en Mainz
Toen Willibrord in 744 overleed, nam Bonifatius het bisdom Utrecht onder zijn hoede. Voor het dagelijks bestuur stelde hij daarbij zijn medewerker Eoban als assistent-bisschop aan. Bonifatius, die als aartsbisschop nog altijd geen zetel had, liet rond dezelfde tijd zijn oog vallen op Keulen, waarvan de zittende bisschop net was overleden. Hoewel ook paus Zacharias (741-752) zijn goedkeuring verleende aan deze keuze, verzette de Clerus van Keulen zich heftig tegen het plan. Nog voor dit verzet gebroken was overleed de bisschop van Mainz, waarop de paus Bonifatius in 747 tot aartsbisschop van Mainz en Primaat van Duitsland benoemde.

De missie in Friesland hervat
In 754, op ongeveer 80-jarige leeftijd, droeg Bonifatius het aartsbisdom Mainz over aan zijn leerling en neef Lullus. Het bisdom Utrecht droeg hij in 753 al over aan zijn assistent Eoban. Zelf wilde hij zich opnieuw aan de kerstening van Friesland gaan wijden. Dat de missie hem, ondanks zijn hoge positie, nog altijd na aan het hart lag was al eerder duidelijk geworden. Al in 738 weigerde paus Gregorius in te gaan op Bonifatius' verzoek om terug te mogen treden als aartsbisschop, teneinde zich weer volledig aan de bekering van heidenen te kunnen wijden. Kennelijk vond Bonifatius 15 jaar later dat hij aan zijn verplichtingen jegens de Heilige Stoel had voldaan. Hij besloot toen toch weer het werk op te nemen waar zijn missieleven ooit mee begon: de bekering van de weerbarstige Friezen.