Histoforum |
||||
D-day tot Berlijn |
laatste wijziging: 31-10-2017 |
|||
|
D-Day tot Berlijn
Tijd en ruimte: Europa, Tweede Wereldoorlog.
Genre: docudrama. 3 delen van elk 50 minuten.
1. De uitbraak
6 juni 1944, 8 u ’s morgens. Bij veldmaarschalk Rommel rinkelt de
telefoon. De befaamde ‘Woestijnvos’ is eindelijk nog eens thuis, in
Duitsland, om de vijftigste verjaardag van zijn vrouw te vieren. Aan de
Atlantikwal in Frankrijk is immers alles rustig; wegens het barslechte
weer is er geen gevaar voor vijandelijke acties. Fout dus: gebruikmakend
van een tijdelijke weersverbetering zijn de geallieerden geland op de
stranden van Normandië.
Op 6 juni landen de geallieerden. Begin augustus wordt Parijs bevrijd,
begin september België. Het geeft de indruk dat de Britse en Amerikaanse
troepen als een onstuitbare pletwals over de Duitsers zijn heengegaan.
Nogmaals fout. De Duitse legerleiding had zich snel hersteld. Tot einde
juli bleef de hele operatie een dubbeltje op zijn kant. Vandaar dat de
hele eerste aflevering van 50 minuten aan deze episode is gewijd.
Aanvoerder van de geallieerden te velde was de Britse generaal
Montgomery, de overwinnaar van Rommels Afrikakorps bij El Alamein. ‘Monty’
verwachtte de eerste dag Caen in te nemen. Viel dat even tegen. Bij een
offensief van zijn geduchte ‘Woestijnratten’ hakte één enkele Duitse
Tiger-tank in slechts enkele minuten 25 Britse pantsers in de pan. De
Woestijnratten moesten met zware verliezen en totaal gedemoraliseerd
terugtrekken. Bij een volgende poging tot doorbraak (Operatie Goodwood)
verloren voornamelijk de Britten niet minder dan 400 tanks in nauwelijks
enkele dagen in de strijd tegen de goed gecamoufleerde Duitse
pantsertroepen. Opperbevelhebber Eisenhower kon zijn ogen nauwelijks
geloven. Dit is een constante in die eerste maanden: geen enkele
geallieerde pantser was opgewassen tegen de Duitse Tiger. Zeker als die
was uitgerust met het gevreesde 88 mm kanon. (Oorspronkelijk ontworpen
als luchtafweergeschut.) Het bereik en de penetratiekracht van de
geallieerde tanks schoten letterlijk tekort. Het is alsof een Duitse
volwassene vocht tegen een geallieerd kind met te korte armpjes! Dit
belangrijke aspect is indertijd angstvallig uit de kranten en
journaalfilms in Engeland en Amerika gehouden.
Een vreselijke hinderpaal voor de geallieerde operaties werd bovendien
gevormd door het bocagelandschap van Normandië, met zijn kleine percelen
afgeschermd met hoge, ondoordringbare heggen. Hiervan maakte de Duitsers
een handig gebruik bij hun hardnekkige verdediging. Tanks waren uiterst
kwetsbaar als zij omhoog kropen tegen de steile zandhelling onder een
dergelijke heg. Dit zou duren tot een simpele Amerikaanse sergeant de ‘Rhinoceros’
uitvond, een minieme aanpassing aan de ‘tankdozer’, die dwars door de
heggen kon rijden zonder te stoppen. Toen ging het sneller.
Het Duitse verzet bleef echter hardnekkig en effectief. De geallieerden
bezaten één onschatbaar voordeel: de absolute hegemonie in de lucht
boven het strijdtoneel. Hun met raketten uitgeruste jachtbommenwerpers
schakelden hele Duitse pantsercolonnes uit, vooraleer ze het slagveld
zelfs maar konden bereiken.
Tot overmaat van tegenslag verloren de Duitsers Rommel, hun beste
tactische aanvoerder. Eerst werd hij ernstig gewond bij een luchtaanval.
Later verdacht Hitler hem van betrokkenheid bij de aanslag van 20 juli
1944 en werd Rommel tot zelfmoord door vergif gedwongen, een feit dat
voor zijn landgenoten verzwegen werd. Hitler verplichtte zijn opvolger,
von Kluge, tot een volstrekt nutteloze tegenaanval die het Duitse leger
op gigantische verliezen kwam te staan. Von Kluge werd ontslagen en naar
Duitsland ontboden. Onderweg pleegde ook hij zelfmoord.
Het resultaat was dat de Duitse legers eind juli 450.000 man hadden
verloren! De geallieerde uitbraak was een feit.
Deel 2. Geallieerden in oorlog
De (Engelse) titel is een woordspeling op de bittere rivaliteit tussen
Montgomery enerzijds en Eisenhower en Patton anderzijds.
Begin september 1944, na de bevrijding van Parijs, sneden de geallieerde
legerkorpsen door de ineenstortende Duitse verdediging als een mes door
boter. Op 4 september 1944 werd op één dag haast heel België bevrijd en
viel de haven van Antwerpen praktisch onbeschadigd in geallieerde
handen. (Een uiterst belangrijk gegeven, dat in deze aflevering slechts
veel te summier aan bod komt na de Slag om Arnhem.)
Toen stokte dit offensief, door gebrek aan benzine en oververmoeidheid
van de troepen. Daardoor bleef de Scheldemonding in Duitse handen en
Antwerpen ontoegankelijk voor de geallieerde konvooien. Alle voorraden
moesten derhalve nog steeds aangevoerd worden over de weg, vanuit
Normandië, 650 km verder.
Die paar dagen zag de situatie er voor de Duitsers hopeloos uit. Hitler
haalde zijn oudste veldmaarschalk, Gerd von Rundstedt terug uit twee
maanden gedwongen rust. De oude krijger poogde te redden wat er te
redden viel. Hij liet het Duitse 15de Leger uit Noord-België
in nachtelijke etappes terugtrekken op Holland en stuurde de Negende en
Tiende SS-Panzerdivies voor rust en heruitrusting naar een rustige plek
achter de linies: Arnhem.
Uitgerekend deze plaats was door Montgomery (ondertussen veldmaarschalk
geworden) uitgekozen voor de grootste gecombineerde actie van de hele
oorlog: Operatie Market-Garden. Hij zag een mogelijkheid om Nederland te
bevrijden, de brug over de Rijn in Arnhem in handen te krijgen en zo
door te stoten tot het industriële hart van het Reich. Dit opende een
reële kans om de oorlog te beëindigen voor het einde van het jaar.
Volgens plan moest het Dertigste Britse Legerkorps vanuit Leopoldsburg
(België) in ijltempo oprukken naar Eindhoven. Achter de Duitse linies
zouden 35.000 parachutisten gedropt worden: de Amerikaanse 101ste
Airborne Divisie bij Eindhoven, de Amerikaanse 82ste Airborne
Divisie bij de bruggen te Nijmegen en de Britse Eerste Airborne Divisie
samen met de Poolse Parabrigade bij Arnhem. (De 101ste
Amerikaanse Airborne Divisie ontmoetten we reeds in
Band of Brothers )
Op zondag 17 september 1944 steeg vanaf vliegvelden, verspreid over heel
Zuid-Engeland, de grootse armada van troepentransportvliegtuigen op die
ooit verzameld was voor één enkele operatie. Vanaf het begin liep er van
alles mis. Zweefvliegtuigen met onmisbaar zwaar materieel verongelukten
of werden neergeschoten door de Duitse luchtafweer, de Flak. De Engelsen
in Arnhem moesten te ver van de brug landen, omdat er vlakbij geen
geschikte landingsterreinen waren. Urquhart, als jong officier verbonden
aan de inlichtingendienst (geen familie van de gelijknamige
parachutistengeneraal) vertelt, na al die jaren nog steeds ziedend van
nauwelijks ingehouden verontwaardiging, hoe luchthartig zijn
waarschuwingen en die van het Nederlandse Verzet door de Britse
inlichtingsdiensten in de wind werden geslagen. Volgens hen waren er in
de regio alleen oude mannen en halfinvalide veteranen aanwezig. De
para’s landden echter bijna pal op het hoofdkwartier van veldmaarschalk
Model en op de twee in de strijd geharde en wraaklustige
SS-pantserdivisies van generaal Bittrich, waarvan de heruitrusting haast
voltooid was. En tot overmaat van ramp bleken hun radio’s het niet te
doen, zodat de communicatie zo goed als onmogelijk was. (Dit laatste
beschouw ik als de ultieme oorzaak voor de uiteindelijke mislukking van
de operatie.)
Het droppen van de Poolse Brigade moest uitgesteld worden wegens
hardnekkige mist en toen het enige dagen later toch doorging, werden de
Polen van generaal Sosabowski door de Duitsers afgemaakt terwijl ze nog
aan hun parachutes hingen. “Het leek wel eenden schieten,” vertelt een
Poolse overlevende. Bij gebrek aan radiocontact kwamen de droppings van
voedsel en munitie bij de Duitsers terecht in plaats van bij de Britten
en Polen. Uiteindelijk moesten de overlevenden bij de Rijnbrug zich
overgeven. De versterkingen uit het zuiden raakten, met veel vertraging,
niet veel verder dan Nijmegen. Onder Duitse beschieting, waagden de
overlevende Britten en Polen een nieuwe nachtelijke overtocht van de
Rijn. De evacuatie slaagde grotendeels en ze lukten erin de
landstrijdkrachten bij Nijmegen te bereiken. Die moesten zich kort
daarop eveneens terugtrekken, om niet afgesloten te worden.
Uiteindelijk werd Market-Garden een der ergste geallieerde debacles van
de hele oorlog. Er sneuvelden twee keer meer soldaten dan bij D-Day.
Generaal Urquhart was de slag ingegaan met 10.000 man en keerde terug
met iets meer dan 2000. De heldhaftige Poolse Brigade werd praktisch
uitgeroeid: slechts 190 Polen keerden levend weer achter de geallieerde
linies. Uit wraak bevelen de Duitsers de volledige evacuatie van de
burgerbevolking uit Arnhem. De bevrijding van Nederland was mislukt. En
het land zou de verschrikkelijke hongerwinter moeten zien door te komen.
Met toenemende verbijstering heb ik deze episode bekeken. Men slaagt
erin Market Garden te brengen zonder de Polen ook maar te vernoemen!
Slechts één enkele Poolse overlevende komt bij de ooggetuigen aan het
woord (zonder de broodnodige achtergrondinformatie). Een ongewilde
lacune, veroorzaakt door tijdsgebrek? Ik geloof er geen bal van. In een
reeks waar elke belangrijke brief van Monty naar Eisenhower en terug
(meestal) volledig geciteerd wordt, terwijl men hem ziet typen of
schrijven? Men had rustig in de drie uitzendingen de helft van de
ooggetuigen kunnen wegknippen, zonder het geheel te schaden! Dit is
schandelijke moedwil. En onvergeeflijk voor een kwaliteitszender als de
BBC. Voor een degelijke beschrijving van de rol van de Polen en de
onverkwikkelijke wijze waarop zij en in het bijzonder hun aanvoerder
generaal Sosabowski door Montgomery zijn geschoffeerd, verwijs ik naar
de bespreking van de speelfilm
Een brug te ver (1977).
Dit tweede deel eindigt met de onverwachte Duitse doorbraak in het
Ardennenoffensief, ‘The Battle of te Bulge’. Op 16 december duiken
Duitse troepen, voorzien van nieuwe, superieure tanks, op in de
Belgische Ardennen. Door het slechte weer konden de geallieerden tijdens
acht cruciale dagen niet profiteren van hun luchtoverwicht, totdat de
hemel op 23 december eindelijk opklaarde.
Ook hier weer een ongeoorloofd hiaat: de Duitsers bezaten wel superieure
tanks, maar onvoldoende benzine om ze op gang te houden. Daarvoor
moesten ze rekenen op buitgemaakte geallieerde voorraden. Maar dat liep
volkomen mis.
Deel 3. The Dream that Died
Dit laatste deel focust op de groeiende tegenstelling tussen de westerse
geallieerden en hun Russische bondgenoten. De verovering van Duitsland
en het slotoffensief rond en in Berlijn zijn elders voldoende behandeld.
Eén onverwacht gegeven: de invoering van de term ‘IJzeren Gordijn’ wordt
algemeen toegeschreven aan de Britse oorlogspremier Winston Churchill,
in een toespraak op 5 maart 1946. Blijkt dat hij de uitdrukking ontleend
heeft aan een veel eerdere rede van Goebbels, Hitlers
propagandaminister!
Bespreking
Vroeger zou dit een documentaire geweest zijn, met authentieke beelden
uit de tijd zelf, afgewisseld door ooggetuigenverslagen en
achtergrondcommentaar voor de duiding.
Deze reeks televisie-uitzendingen past in een nieuwe trend, in opmars
sinds het laatste decennium van de 20ste eeuw: historische
archieffilms (digitaal gezuiverd en gerestaureerd), nagespeelde scènes
en ooggetuigen wisselen elkaar af. Voeg daarbij het gebruik van de niet
zolang geleden teruggevonden kleurenfilms uit de tweede Wereldoorlog,
die we tot dan toe alleen in zwart-wit kenden. In toenemende mate
vervaagt zo de grens tussen documentaire en speelfilm. Wat tot
gevaarlijke gewoontevorming kan leiden bij de kijker. Ook al heeft men
er dan hier voor gezorgd dat de acteurs uiterlijk niet de sterk lijken
op de echte hoofdrolspelers van toen en is het Duitse accent van de
meeste generaals nogal aanvechtbaar. Dit soort televisiefilm kreeg de
benaming ‘Docudrama’, een kruising tussen documentaire en speelfilm.
In mijn bespreking van de inhoud heb ik hier en daar op tekorten en
hiaten gewezen, in een poging de nodige achtergrondinformatie te
verschaffen. Wat vooral van belang is wanneer je de uitzendingen in
klasverband zou willen tonen. Niettemin is deze dvd een belangrijke
aanwinst, doordat hij in de betrekkelijk korte tijd van anderhalf uur de
hele periode overloopt van 6 juni 1944 tot mei 1945. Daarvoor had je
normaal een hele reeks videobanden of boeken nodig.
Didactische tips Voor wie met dit boek wil werken in een ruimere leereenheid rond Tweede Wereldoorlog en nazisme, verwijzen we naar: Myriam Paquet & Jos Martens, ‘Tweede Wereldoorlog. Een multimediale vakoverschrijdende leereenheid…’ Houd er rekening mee dat sindsdien op deze site heel wat meer boeken en films zijn besproken, die eventueel ook kunnen ingeschakeld worden. Het lijkt me in ieder geval interessant woord en beeld met elkaar te confronteren. Zie: films over de Tweede Wereldoorlog en op de site van de VVLG in de rubriek ‘Historische films en DVD’s’.
We willen vooral verwijzen naar de volgende boeken en films:
‘De
langste dag’ van Cornelius Ryan (1920-1974), ‘D-Day,
6 juni 1944’ van Stephen Ambrose, zijn postuum verschenen ‘Van D-Day
tot Berlijn’, Amsterdam, 2016, 9de druk, 560 blz., en Stafford, D.,
Tien dagen tot D-Day, Amsterdam, De Boekerij, 2004, 383 blz. In elke klas heb je wel enkele leerlingen die erg geïnteresseerd zijn in het verloop van de Tweede Wereldoorlog of in aspecten daarvan. Buiten de hierboven genoemde bronnen zijn er tientallen en tientallen rijkelijk geïllustreerde reeksen voorhanden in elke openbare bibliotheek. Zeer bruikbaar blijven de Standaard Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in zes dikke delen (Antwerpen - Amsterdam, Standaard Uitgeverij, 1978 2de druk) en de reeks De Tweede Wereldoorlog van uitgeverij Lekturama (Rotterdam, 1978), die niet minder dan 24 delen telt. Je kunt die geïnteresseerde leerlingen of studenten, liefst vrijwilligers, een scriptie laten maken die ze achteraf aan de klas voorstellen (bijvoorbeeld met dia’s in PowerPoint of door gebruik te maken van filmfragmenten, aaneen gelast door hun persoonlijke commentaar). Jos Martens |