Menu
Histoforum Films
In de naam van de Führer
In naam van de Führer – Lydia Chagoll 1977 – DVD – Nederlands –
Français – English – Deutch, 87 minuten.
Gevolgd door: Kinderen achter prikkeldraad, verkorte versie voor
het onderwijs, viertalig, 52 minuten.
Plaats en tijd: nazi-Duitsland 1933-1945
Waardering: * * * * */ 5
In de naam van de Führer
Interview De Vechtlust van Lydia Chagoll (83)
‘Ze noemen me een Joodse antisemiet’
02/08/2014 | Lieven Sioen,foto’s Bart Dewaele
Ze overleefde de Japanse concentratiekampen en verzette zich de
rest van haar leven tegen de verdrukking van Joden, zigeuners en
Palestijnen. De 83-jarige Joods-Belgische Lydia Chagoll kreeg er
onlangs de Prijs voor de Democratie voor. ‘De boosheid houdt me
op de been.’
Lydia Chagoll: ‘Veel Joden denken er net als ik over, maar
zwijgen uit schrik voor de rabbijn.’
‘Ik heb in een jappenkamp gezeten. Ik weet wat het is om te
pakken wat je grijpen kunt. Een zigeuner die een ongebruikt stuk
grond ziet, zet daar zijn woonwagen op. Natuurlijk is dat fout,
maar nog veel erger is het die mensen met luide muziek te
verjagen. Die burgemeester is nog niet afgezet? Een schande. En
zijn partijvoorzitter zou meer kloten aan zijn lijf moeten
hebben. Godverdomme.’
Ze is 83, ze vloekt als een ketter en zet halverwege het
interview een fles whisky op tafel. Op haar hoge leeftijd blijft
Lydia Chagoll een brok verontwaardiging en energie. Na de oorlog
richtte ze een eigen balletgezelschap op. Ze schreef boeken en
maakte films over de jodenvervolging, en besteedde de jongste
jaren aan het vergeten lot van de zigeuners in nazi-Duitsland.
Er kwam een boek van – Sinti en Roma onder het hakenkruis
– en dit voorjaar zelfs nog een aangrijpende film: Ma Bister
(Vergeet niet).
Merkwaardig toch, dat onze samenleving niet evenveel schroom
aan de dag legt tegenover zigeuners als tegenover andere
slachtoffers van het nazistische rassenbeleid.
‘Omdat veel mensen zich niet bewust zijn van de omvang van de
genocide tegen de zigeuners. Zijzelf trouwens ook niet, omdat ze
de herinnering eraan niet levendig hebben gehouden. De Joden
hebben een schriftelijke cultuur, de zigeuners een orale
overlevering. Bovendien ligt er in hun cultuur een groot taboe
op de dood. Erover praten is het zwarte oog aantrekken. Het
brengt onheil. Van hun ouders of grootouders krijgen de jonge
zigeuners niet te horen wat tijdens de Tweede Wereldoorlog is
gebeurd. Pas recentelijk begint de jongere generatie zich te
informeren.’
Hoeveel zigeuners hebben de nazi’s tijdens de Tweede
Wereldoorlog omgebracht?
‘Men vermoedt een half miljoen, waarschijnlijk meer. Veel
zigeuners zijn in Oost-Europa door burgers vermoord en in
massagraven gegooid, zodat ze niet in de nazistische
bureaucratie voorkomen.’
‘Sommige historici betwisten of er sprake is van een genocide.
Ik vind dat een onzinnige discussie. Zigeuners werden net als
Joden en homoseksuelen door de staat op industriële wijze
uitgeroeid, niet om wat ze deden, maar om wie ze waren.’
Daarom vond u het nodig om er een boek, en dit jaar ook een
film over te maken?
‘Absoluut. Ik was voor mijn research in Slovakije, Tsjechië en
Hongarije. Onbegrijpelijk hoe die mensen daar worden behandeld.
Als honden worden ze weggejaagd. Het is onmenselijk. Zelfs als
ze hier in stations moeten slapen, hebben ze het nog beter dan
in hun thuisland. Want hier worden ze niet uitgescholden,
bespuwd of geslagen.’
‘De minachting is wraakroepend. In Tsjechië waren er twee
concentratiekampen voor zigeuners: Lety en Hodonin. Op die
gronden zijn later een toeristenhotel en een industrieel
varkensbedrijf gebouwd. Waar duizenden mensen zijn vermoord.’
Ondertussen zit de burgemeester van Gent met de handen in
het haar wegens de toevloed van Roma naar zijn stad. Oost-Europa
exporteert zijn armoede naar de West-Europese steden, zegt hij,
en lokale autoriteiten hebben niet de middelen om al die mensen
te helpen.
‘Europa zou moeten ophouden met geld geven aan landen als
Hongarije of Slovakije zolang zij niet zelf het lot van Roma
proberen te verbeteren. Vandaag incasseren zij de subsidies en
moet de burgemeester van Gent hun problemen oplossen.’
Veel Roma nemen de uitgestoken hand niet aan. Ze vertrouwen
een gadjo, een niet-zigeuner, nog minder dan omgekeerd.
‘Als je honderden jaren vernederd bent, gebrandmerkt, op de
galeien gezet of opgehangen, hoe kun je dan nog vertrouwen
hebben in de overheid? Het is ontzettend moeilijk om met
zigeuners contact te hebben. Ik was met de Koning
Boudewijnstichting in Gent, met het voorstel hogere studies voor
zigeunerkinderen te subsidiëren. Het clanhoofd heeft dat
geweigerd, want de jongeren zouden hun eigen cultuur verliezen.
Daarmee was het gesprek voorbij. Het vertrouwen is verloren
gegaan.’
En dat doet u allemaal op uw 83ste? Waar blijft u de energie
halen?
‘Werken houdt me gezond. En ik ben een utopist. Uiteindelijk is
verschrikkelijk simpel: niemand heeft er zelf voor gekozen waar
hij geboren wordt. Dus hou op met dat krankzinnig beoordelen van
mensen op afkomst.’
‘Ik ging vroeger vaak in scholen spreken. Dan schreef ik drie
woorden op het bord. Sympathie en antipathie kenden de
leerlingen allemaal. Maar het derde woord kennen er maar heel
weinig: empathie. Het vermogen om zich in de plaats te stellen
van een ander.’
Nochtans zei u enkele jaren na de dood van uw man, de
cineast Frans Buyens (1924-2004), dat u moe en levensmoe was.
‘De boosheid houdt me op de been. Want als ik zie wat er in de
wereld gebeurt: zo triest. Vroeger vochten soldaten oorlogen
uit. Man tegen man. Het was zo al verschrikkelijk dat jonge
mensen de dood werden ingejaagd voor andermans belang. Maar
vandaag worden oorlogen vanachter een computerscherm
uitgevochten, en zijn het burgers die de prijs betalen.
Kinderen, die nauwelijks geleefd hebben. Wat een trauma lopen de
kinderen in Gaza op, die de hele nacht bommen horen vallen?’
‘Veel mensen kijken van die ellende weg. Ik heb leeftijdsgenoten
die nooit meer naar het nieuws kijken en geen kranten meer
lezen. Dat kan ik niet. Ik blijf vechten.’
‘Maar levensmoe ben ik nog altijd, dat wel. Ik heb ontzettend
veel verdriet dat Frans er niet meer is. Men zegt dat rouw twee
jaar duurt. Ik heb er vier jaar over gedaan. En het blijft zwaar
om alleen te zijn. We stimuleerden elkaars creativiteit. De 31
jaren met Frans waren de mooiste van mijn leven. Ze maken alles
goed wat voordien is gebeurd.’
Hoe kwam u als Nederlandse Joodse in een Japans
concentratiekamp terecht?
‘Ik ben Belgische. Alleen mijn accent is nog Nederlands. Ik was
negen maanden toen mijn ouders naar België verhuisden. Mijn
vader was een hevig antifascist en uitgever van een links
weekblad. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtten we naar
Zuid-Frankrijk. Toen Pétain de Joodse vluchtelingen op bussen
van het Rode Kruis begon te zetten, bracht mijn vader ons naar
Spanje, waar we evenmin welkom waren. We staken de grens over
naar Portugal, maar de Portugezen zetten ons met de eerste boot
weer het land uit, richting Mozambique. Een vriend van mijn
vader woonde in Zuid-Afrika. Maar ook daar wilden ze ons niet.
Manu militari werden we op een boot naar Nederlands-Indië gezet,
dat nog onder het gezag stond van de Nederlandse regering in
ballingschap. Een maand later viel echter Japan Batavia binnen
en werden alle blanken voor de rest van de oorlog in kampen
opgesloten.’
Waarom?
‘Uit racisme. De Japanners haatten de blanken. Hun land was
eeuwen van de buitenwereld afgesloten geweest. Ze minachtten en
wantrouwden alle niet-Japanners. Alle blanken, behalve de
Duitsers, werden opgesloten.’
Dat waren geen uitroeiingskampen?
‘Neen, maar ze lieten ons verhongeren of wegkwijnen door ziekte
en ontbering.’
Bent u die zes jaar en zes maanden ooit te boven gekomen?
‘Ik ben ze onherroepelijk kwijt. Ik heb de normale evolutie van
een kind gemist. Abstract denken, bijvoorbeeld, heb ik nooit
geleerd en dat blijft moeilijk voor mij. En er is de blijvende
doodsangst. Die slijt nooit helemaal weg.’
‘Maar ik heb wel altijd geweigerd om een slachtoffer te zijn.
Die overwinning heb ik de Japanners nooit gegund. Mijn voordeel
was dat ik creatief was. Mensen kwamen op drie verschillende
manieren uit de kampen. Er waren degenen die voor de rest van
hun leven slachtoffer bleven. Anderen keerden het verleden de
rug toe en plukten voortaan de dag. Carpe diem. Zo was mijn zus.
Maar ik behoor tot de groep die strijdt tegen het onrecht;
niemand heeft ons willen helpen, maar wij zullen wél de
verdrukten helpen.’
Stapte u daarom mee in de pro-Palestijnse betoging vorige
zondag?
‘Veel Joden noemen me daarom een Joodse antisemiet. Belachelijk.
Ik heb boeken geschreven en films gemaakt over de
Jodenvervolging. In naam van de Führer heeft internationaal
prijzen gewonnen.’
‘Ik ben het er ook volledig mee eens dat Israël moest worden
opgericht na wat er gebeurd is tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Als een eigen Joodse staat, zoals ons al eerder was beloofd.’
‘De Arabieren hebben een stommiteit begaan door Israël aan te
vallen. Israël wist zich te verdedigen, er had een evenwicht
gevonden kunnen worden, maar met de jaren is Israël zich gaan
gedragen als een koloniale staat. De orthodoxen kregen het
volledig voor het zeggen. Linkse Israëli’s die betogen tegen de
oorlog in Gaza, worden uitgescholden en met flessen bekogeld.
Het land kampt met een paranoïde angst dat de Joden altijd
vervolgd en bedreigd zullen blijven.’
Hamas wil wel degelijk Israël vernietigen, en schrikt er
niet voor terug om burgers te treffen.
‘Veel Palestijnen in Gaza vinden het evenmin goed wat Hamas
doet. Zij willen vooral normaal kunnen leven, heen en weer
kunnen reizen naar hun familie buiten Gaza, zeker zijn van
elektriciteit en stromend water.’
‘Maar ondertussen blijft Israël de Palestijnen gevangen houden
binnen Gaza, illegale nederzettingen bouwen op de Westelijke
Jordaanoever en de resoluties van de VN naast zich neerleggen.
Het begon allemaal fout te lopen in 1977, toen Menachem Begin
van Likoed verkozen werd. Sindsdien zijn de rechtse krachten in
Israël alleen maar sterker geworden.’
Hoe moeilijk is het als Joodse vrouw om zo’n stelling in te
nemen?
‘Ik ben niet bang om op te komen voor mijn overtuiging. Veel
Joden denken er net als ik over, maar zwijgen uit schrik voor de
rabbijn.’
Hebt u ooit overwogen om naar Israël te emigreren?
‘Ja. Toen ik vijftien was, wilde ik absoluut naar Israël. Ik
wilde mee uit het zand een nieuw land opbouwen, om al die
rotzakken die ons in de steek hadden gelaten, te laten zien dat
wij geen volk van woekeraars waren. Dat we ook met onze handen
konden werken. Ik heb mijn ouders gesmeekt om me te laten
vertrekken, maar ze lieten me niet gaan, tot ik 21 was.’
‘Wat ben ik blij dat ze me toen hebben tegenhouden, anders
schaamde ik me nu dood. Want de jaren nadien is het me beginnen
dagen dat Israël helemaal geen onbewoond land was. Er woonden
Palestijnen, die verjaagd waren.’
‘Ik ben ook weggejaagd geweest. Ik was bijna negen jaar toen de
oorlog begon, en ben pas teruggekeerd naar Nederland toen ik
vijftien was. Het vluchtelingenbestaan en de kampen waren mijn
universiteit van het leven. Geslaagd cum laude. Daardoor zag ik
de tegenstrijdigheden. Men was ons aan het brainwashen.’
‘In 1967 heb ik opnieuw overwogen om naar Israël te migreren.
Het land was aangevallen en ik wilde mijn steentje bijdragen.
Omdat ik geen wapens wilde dragen, stelde ik op het consulaat
voor om te koken voor de Palestijnse krijgsgevangenen. Maar ik
kon alleen clandestien naar Israël reizen, en dat wilde ik ook
niet.’
Wat betekent uw Joodse identiteit voor u?
‘Ik heb er niet om gevraagd om als Joodse geboren te worden.
Maar ik ben het en schaam me er niet voor. Het is een prachtige
cultuur en een wonderbaarlijke geschiedenis, die baanbrekende
progressieve denkers en wetenschappers heeft voortgebracht. We
zijn een volk dat zich niet laat doen. Dat eeuwen werd vervolgd
en telkens weer is opgestaan als een feniks. Het is wel iets om
van zo’n volk af te stammen.’
‘De Joden zijn een volk van het schrift. Ze hebben altijd
gelezen en geschreven. Kinderen die hun bar mitswa vieren,
moeten de Thora kennen. Zo heeft er zich door de eeuwen een
ongelooflijke kennis en nieuwsgierigheid opgebouwd. Vooral bij
de niet-gelovigen, weliswaar. Want wie gelooft, denkt niet
zelf.’
Bent u bezorgd om de terugkeer van het antisemitisme? In
Brussel schoot een Syriëstrijders twee Joodse toeristen en twee
medewerkers van het Joods Museum dood.
‘En dat zal nog gebeuren, naarmate meer Syriëstrijders
terugkeren en de oorlog in Gaza olie op het vuur gooit. Het
radicale islamisme en het radicale orthodoxe jodendom versterken
elkaar en bedreigen al wie gematigd zijn. Regeringen zouden die
extremisten veel harder moeten aanpakken. Het lijkt soms of de
staat er angst voor heeft.’
‘Maar het antisemitisme blijft ook ingebakken in het
christelijke Europa. Twee jaar geleden was ik in Litouwen. Ik
bezocht er een klein streekmuseum en raakte aan de praat met de
conservator over de repressie onder de Russen. Dan was het nog
beter onder de nazi’s, vond die man, een leeftijdsgenoot van
mij. Ik wierp op dat er toen wel 240.000 Joden werden vermoord
in Litouwen. “Dat waren maar Joden”, antwoordde hij.’
U bent pas in de jaren 70 zich zo gaan engageren. Voordien
leidde u een dansgezelschap.
‘Na de oorlog moesten we zwijgen. We moesten verder leven, en
onze mond houden.’
Bent u daarom beginnen te dansen? Omdat u niet mocht
spreken?
‘Ik deed al voor de oorlog aan kunstschaatsen, dus ik hield
sowieso van dansen. Na de oorlog had ik veel te vertellen, maar
ik kon niet meer spreken. Ik was een extravert kind, in de
kampen ben ik introvert geworden en het was Frans Buyens die in
1973 de extraverte Lydia in mij weer heeft bovengehaald.’
‘Dansen was mijn manier om me te uiten. De scène, het genot van
voor een grote zaal op te treden, het woordeloze contact met het
publiek... daar werd ik gelukkig van.’
‘Dansen hielp ook om mijn lichaam te herstellen van de
ontberingen. Vooral mijn rug was beschadigd door de arbeid in de
kampen.’
U was een pionier van het moderne ballet in België.
‘Samen met de zussen Brabants. Maar ik ben nooit erkend geweest.
Subsidies hebben we niet gekregen. Het Ballet Lydia Chagoll was
een rondreizend beroepsensemble. We leefden van onze gage. Maar
ik was een Vlaamse in een dominant Franstalig Brussel, daar
investeerde de overheid niet in. In 1973 heb ik het Ballet Lydia
Chagoll opgedoekt. Het geld was op.’
Vandaag is Brussel de wereldhoofdstad van de hedendaagse
dans.
‘Geweldig. Ik ga nog regelmatig kijken. Voor mij is die
Marokkaanse jongen de top, Sidi Larbi Cherkaoui. Dat is un grand
monsieur. Hij pakt me.’
‘Anne Teresa De Keersmaeker laat me dan weer koud. Haar
choreografieën zijn buitengewoon, maar ik voel geen emotie.
Vandekeybus? Wat hij met de mannen doet, is prachtig, of ze nu
naakt zijn of gekleed. Hij weet hoe een man kan bewegen. Maar
wat hij soms met vrouwen durft te doen... – ik zag hem ooit met
de hand een liggend meisje onder haar rokje tussen de benen
grijpen. Dat vond ik vernederend.’
Danst u zelf nog?
(haar gezicht klaart op, ze beweegt sierlijk haar armen en
bovenlichaam) ‘Ja. Ik ben heel gevoelig voor ritme en melodie.
Ik ben geen strenge asjkenazische jood uit Oost-Europa, maar een
zuiderse sefardische.’
De film ‘Ma Bister’ is te koop bij de Koning Boudewijnstichting,
of rechtstreeks bij Lydia Chagoll:
www.buyenschagoll.be