Histoforum Nieuwsbrief
Nieuwsbrief
Jaargang 4, nummer 57, maart I 2015
Vorige nieuwsbrieven
Links
Knelpuntberoep: leraar geschiedenis
09 februari 2015 | Paul Janssenswillen
Het vak geschiedenis kan in middelbare scholen een dankbaar
uitgangspunt zijn voor allerlei vormen van gedachtewisseling,
zegt Paul Janssenswillen. Maar dat vergt de minimale bereidheid
om te communiceren en om ‘geschiedenis’ niet te reduceren tot
één waarheid.
Wie? Vakdidacticus geschiedenis aan de lerarenopleidingen van de
UA en de Hogeschool Thomas More Kempen
Wat? Kritische en gedreven leraren geschiedenis kunnen
leerlingen een ruime en genuanceerde blik op de wereld geven
Een geschiedenisleraar heeft het in een secundaire school in
Anderlecht over de moord op de karikaturisten van Charlie Hebdo
en krijgt het naar verluidt hard te verduren. Gerommel en gedoe,
een petitie en een minister die bijkomend onderzoek nodig acht
(DS 3 en 5 februari). Is leraar geschiedenis dan een gevaarlijk
beroep geworden?
Vermijden en zwijgen dan maar?
In sommige multiculturele scholen is het voor de leraar
geschiedenis geen sinecure om controversiële onderwerpen te
behandelen. Wanneer bijvoorbeeld het Israëlisch-Palestijns
conflict ter sprake komt, slagen islamitische leerlingen er vaak
niet in de hedendaagse strijd tussen Israël en de Palestijnen
los te zien van de jodenvervolging tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Ze identificeren zich met de huidige Palestijnen
en projecteren het heden op het verleden. De begrippen ‘Israëli’
en ‘Jood’ worden door elkaar gehaald. Vaak leidt dat tot
antisemitische uitspraken, waarbij ze zich beroepen op de
vrijheid van meningsuiting. Geschokt door zoveel verbaal geweld,
stoppen heel wat leraren de discussie.
Hetzelfde geldt voor andere leerplanthema’s zoals de
kruistochten, de Armeense kwestie of de evolutieleer. Liever
doet men er het zwijgen toe en komt het onderwerp niet (meer)
ter sprake. Om zulke controversiële en gevoelige onderwerpen uit
te leggen voelen de meeste leraren zich inhoudelijk en
didactisch niet bekwaam.
Die evolutie is betreurenswaardig, niet alleen omdat de intentie
om leerlingen te vormen tot respectvolle kritische burgers
daardoor verschraalt, maar ook omdat dit direct raakt aan het
discussiekarakter van het vak geschiedenis. Of om het met de
woorden van historicus Bruno De Wever (UGent) te zeggen: ‘Als
geschiedenis “veilig” is, wordt ze vervelend.’
De klas is de plaats bij uitstek waar leerlingen met elkaar en
met de modererende leraar in dialoog kunnen gaan, zoals Johan Op
de Beeck schreef (DS 17 januari). Hulp en steun van buitenaf
zijn daarbij welkom, maar uiteindelijk is het de individuele
leraar die met zijn communicatieve aanpak het verschil kan
maken.
Of veel perspectieven toelaten?
Het gebruik van het begrip geschiedenis gebeurt niet altijd even
zorgvuldig. Het verleden is niet hetzelfde als de studie van het
verleden (geschiedenis, dus). Dat wordt niet door iedereen
erkend, ook door leerlingen niet. Het niet meer bestaande
verleden kunnen we enkel ontsluiten aan de hand van per
definitie onvolledige overblijfselen (historische bronnen).
De studie van het verleden gebeurt door historische
vraagstelling aan bronnen. Daartoe worden een hedendaagse taal
gehanteerd en hedendaagse probleemstellingen, vanuit een bepaald
perspectief op het verleden.
Sommigen – zéker niet enkel islamitische leerlingen – beschouwen
geschiedenis als iets dat kant-en-klaar uit de lucht komt
gevallen met één echt of correct beeld van het verleden zoals
het echt was. Ze zien geschiedenis als een gecanoniseerd verhaal
vanuit één bepaald perspectief. Enkel elementen die passen in
dat gezichtspunt worden geaccepteerd. Geschiedenis wordt dan ook
vaak gebruikt om de eigen identiteit te legitimeren.
Rachida Aziz stelde een tijdje geleden dat ‘de’ handboeken
geschiedenis over onderwerpen als Mesopotamië niet deugen, want
ze getuigen van een westers koloniaal perspectief en niet
‘historisch Arabisch perspectief’ (DS 3 januari). In de
geschiedenisles komt het er nochtans niet op aan één welbepaalde
visie op te dringen, maar open te staan voor veelzijdige
benaderingen. Die openheid voor andere perspectieven mag volgens
Luckas Vander Taelen niet leiden tot verloochening van de eigen
fundamentele waarden (DS 29 januari). Leerlingen
waardebewustzijn bijbrengen geldt trouwens als een van de
pijlers van het geschiedenisonderwijs.
Het moderne geschiedenisonderwijs richt zich op historisch
denken waarbij het constructie- en discussiegehalte van de
discipline centraal staat. Het aanvaardt een veelheid aan
perspectieven, waarbij verschillende legitieme versies op basis
van historisch wetenschappelijk onderzoek naast elkaar kunnen
bestaan. Perspectiefwisseling betekent dan niet dat het ene
gezichtspunt wordt ingeruild voor het andere. Het komt er niet
op aan om ‘overwinnaars’ en ‘slachtoffers’ van de geschiedenis
van plaats te doen wisselen. Over het verleden bestaat er zelden
één waarheid als dé waarheid.
Dat geschiedenis gaat over constructie en interpretatie moet
worden aangeleerd. Daarvoor hebben we gedreven en kritische
leraren geschiedenis nodig die als eyeopeners leerlingen een
ruimere en genuanceerde blik op de wereld geven. Leraren die het
‘gevaar’ van verbaal geweld trotseren.
Die confrontatie met respect aangaan is niet eenvoudig, want
zoals de Schot Thomas Dewar (1864-1930) zei: Minds are like
parachutes, they only function when open.
11 februari 2015 | Bert Vergote, Steven Hennion, Liselot Van Der Haegen en Jochen Vlieghe, Leerkrachten geschiedenis
De opiniebijdrage van Paul Janssenswillen over de leerkracht
geschiedenis is een gedegen analyse van hoe het zou moeten zijn
(DS 9 februari) . Het is inderdaad een knelpuntberoep. Daar is
geen speld tussen te krijgen. Het gebruik van geschiedenis als
wetenschap gebeurt inderdaad niet altijd even zorgvuldig.
Maar er moet iets toegevoegd worden. Het moderne
geschiedenisonderwijs en het historisch leren denken met
constructie- en discussiegehalte in het achterhoofd vergen prima
opgeleide leerkrachten. Die zich gesteund mogen voelen. En daar
knelt het schoentje. Terwijl onze samenleving pedagogiseert (zie
Sarah Van Ruyskensvelde in DS 30 januari ), leeft doorgaans de
nogal overtuigde visie dat alleen de positieve wetenschappen ons
zullen redden. Meer wiskunde, meer fysica, meer chemie. Onze
maakindustrie kan daar maar wel bij varen op lange termijn. Maar
het is wrang om in deze tijden van radicalisering, Charlie
Hebdo, het Midden-Oosten dat in vuur en vlam staat plots te
moeten constateren dat de humane wetenschappen en geschiedenis
wel nuttig zijn. Vaak worden die vakken zowel in scholen als in
de samenleving als ballast of te complex gezien. Of helemaal
afgeserveerd als: geen weg naar een (materieel) succesvol leven.
Pogingen van geschiedenisleerkrachten om alles genuanceerd te
duiden, met behoud van complexiteit en twijfel, worden door
leerlingen niet altijd gewaardeerd, want zoiets vraagt meer
studie-inzet, kennis, taligheid (die vaak te schraal is – wat
niet altijd aan de leerling zelf te wijten is) en historische
vaardigheden. Die studie-inzet wordt liever ingezet om die
materialistisch succesvollere toekomst te bereiken.
Omdat leerkrachten leerlingen ook evalueren leidt dat vaak tot
lage cijfers voor geschiedenis. Zwakke resultaten die niet door
leerlingen en ouders gewaardeerd worden. Door directies evenmin,
waardoor die soms botweg vragen om het vak geschiedenis
makkelijker te maken of op zijn minst te ‘herbekijken’. Die weg
kan een samenleving zich toch niet permitteren?
Als we blijven geloven dat robotica recht evenredig is met
innovatie, als we blijven geloven dat dit de enige weg is voor
een maakbare samenleving, dan dreigen we in een schrale
samenleving te eindigen. Als we in de maakeconomie ook nog
visionaire ingenieurs, echte ondernemers, gedreven en creatieve
technici willen hebben die het volledige plaatje overzien waarin
de burger vandaag zijn ding doet, dan is een dringende
herwaardering van de humane wetenschappen en geschiedenis nodig.
De nieuwste toevoegingen aan de website vindt u
altijd in
dit overzicht/em>.
Actuele historische nieuwsberichten vindt u bij elkaar in de rubriek
nieuws van Histoforum
Een overzicht van alle nieuwsbrieven sinds 2002 vindt u in het nieuwsbrieven archief.