Luc Vandeweyer, Koning Albert en zijn soldaten. Het Belgisch
leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Uitgeverij Manteau,
Antwerpen, 2014. 392 p. ; foto’s, tekeningen. ISBN
978-90-223-3077-7; € 15.
Koning Albert en zijn soldaten
Dit boek dateert uit 2005, maar is nu herdrukt in het kader
van de wereldwijde herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog.
De auteur is militair historicus. Hij geeft een duidelijk
chronologisch overzicht van de militaire gebeurtenissen in
België, zowel in het binnenland (Luik, Namen, Halen, Leuven,
Antwerpen) als aan het IJzerfront. Ook de Franse slagvelden
komen aan bod, maar de rest van de wereld krijgt minder
aandacht.
Inhoud
Koning Albert en zijn soldaten
De belangrijkste bronnen van de auteur zijn de archieven van het
leger, persoonlijke getuigenissen van soldaten en van ministers
en het dagboek dat de populaire koning Albert bijhield vanaf
april 1915.
Als verlicht despoot en opperbevelhebber lag hij geregeld
overhoop met de regering, die naar het Franse Le Havre was
gevlucht. Hij kwam ook niet overeen met de Fransen en Engelsen,
die hem aanspoorden om het leger meer te doen aanvallen en die
aanstuurden op een oorlog tot het bittere einde en de
vernietiging van Duitsland, terwijl Albert opteerde voor behoud
van de neutraliteit van België en voor een snelle vrede.
Maar die vrede kon hij pas tekenen in Versailles op 28 juni
1919.
Er waren gelijkenissen met de Tweede Wereldoorlog, toen de
regering ook vluchtte en toen Leopold III, de zoon van Albert en
ook door hem opgeleid, in België bleef en met Hitler ging
onderhandelen, omdat hij, zoals zovelen, geloofde in de Duitse
eindoverwinning.
Over de onderhandelingen van Albert of Elisabeth met de Duitsers
is de auteur eerder vaag :
in de herfst van 1915 wou koning Albert België terugkrijgen
binnen zijn vroegere grenzen en wou hij via een persoonlijke
toenaderingspolitiek een aparte vredesregeling met Duitsland
verkrijgen. Maar op korte termijn kon hij niet anders dan zich
neerleggen bij het feit dat de oorlog verder ging, aldus
Vandeweyer op p.194-195.
De vele, eerder vage foto’s en prenten en ook de getuigenissen
van soldaten geven een triestig beeld van de materiële en
menselijke verwoestingen en meer bepaald van de verschrikkelijke
gevolgen van de aanvallen met diverse soorten gifgas, die vanaf
april 1915 plaatsvonden.
De uitvinder daarvan, die aan het front aanwezig was en
richtlijnen gaf aan de militairen, was de Duitse jood Fritz
Haber. Hij kreeg in 1919 de Nobelprijs voor scheikunde,
weliswaar voor zijn uitvinding van de massaproductie van
stikstof voor de landbouw.
Elk hoofdstuk begint met chronologisch overzichtje, maar op het
einde ontbreekt helaas een register.
Het boek is in begrijpelijke taal geschreven en is geschikt voor
een breed publiek.
Jef Abbeel, december 2014