Ivan Sonck. Atletiek in 15 verhalen. Uitgeverij Willems, Noorderwijk, 2021. 262 pagina’s, € 20. ISBN 978-94-932-4227-2.

Atletiek in 15 verhalen

Ivan Sonck was als kritisch verslaggever een bevoorrechte getuige van zes Olympische Spelen, zes WK’s en eindeloos vele topmeetings. Hij liep 13 marathons. In dit boek kijkt hij terug op bijna 70 jaar atletiekgeschiedenis, weliswaar selectief, in 15 verhalen.

Atletiek in 15 verhalen

Jef Abbeel

Hij begint met de Hongaar Sandor Iharos, die op 14 mei 1955 het wereldrecord van Gaston Reiff op 3.000 m verbeterde. Het gebeurde op dezelfde dag waarop het Warschaupact werd opgericht. Hij liep toen 7’55”6. Nu staat dat record al 25 jaar op naam van Daniel Komen met 7’20”67.


Kort daarna brak Iharos ook nog het wereldrecord op 1.500, 5.000 en 10.000 m. Dan kwam Kuts: hij won op de Olympische Spelen zowel de 5.000 als de 10.000 m en vestigde ook nieuwe records. Na de Hongaarse Opstand verbleef Iharos nog even in België.


In hoofdstuk twee maken we kennis met snelle vrouwen en mannen: Marlies Göhr, Marita Koch, Evelyn Ashford, Jarmila Kratochvilova, Carl Lewis en Calvin Smith. De wereldrecords van Kratochvilova (800 m in 1’53”28, 1983) en Koch (400 m in 47”40, 1985) zijn resp. 39 en 37 jaar oud, een eeuwigheid in de atletiek.
Haile Gebrselassie en Paul Tergat mochten niet ontbreken: zij waren twee bewonderenswaardige toppers op 5.000, 10.000 en marathon. Nu bezorgt Gebrselassie werk aan 3.000 Ethiopiërs in zijn hotels of zijn koffieplantages.


Gabe Grunewald is minder bekend. Als kankerpatiënte liep ze 4‘12“06 op 1.500 m in 2010 en 4’01”48 in 2013. Ze overleed in 2019 op haar 32. En in 2021 werd haar zus doodgereden door een dronkaard.
Sinds 2019 worden spectaculaire tijden gelopen op de marathon: 42 Japanners liepen onder 2u10’ en 13 dames onder 2u20’. Alle wereldrecords op de weg -van 5 km tot marathon - zijn verbroken, hoewel er in 2020 en 2021 door corona veel minder wedstrijden waren. Ook op de piste was er een sterke vooruitgang: 5 lopers bleven onder 1’45” op 800 m, 53 dames onder 15’ op 5.000 m.


De verklaring ligt grotendeels in de superschoenen met carbonplaat en verende schuimlaag. Speelden ook een rol: snellere pistes, een rustigere training (dank zij corona) en het lichtsignaal (elektronische haas) dat het wereldrecord aangeeft. Sonck heeft wel pittige kritiek op allerlei hervormingen van Sebastian Coe in de atletiek en van het Olympisch Comité dat van de Spelen steeds meer een speeltuin maakt.
Hij zoekt opvolgers voor het fenomeen Bolt: op 9 jaar haalde hij 8 Olympische en 11 wereldtitels en dat telkens met veel theater. Hij suggereert enkele namen: Sydney McLaughlin, Karsten Warholm (WR 400 m horden), Armand Duplantis, Athing Mu. Allemaal toppers, maar ik zie hen nooit evenveel publiek trekken als Bolt, die zijn startgeld terugverdiende door het surplus aan bezoekers.


De familie Ingebrigtsen telt 7 kinderen, van wie Henrik en Filip op Europees niveau presteren en Jakob op wereldniveau, zeker met zijn 3’28”32 op 1.500 m en Olympisch goud. Ook op 5.000 m en cross is hij top.
In Oost-Afrika is sinds 2019 een machtswissel aan de gang: Oeganda benadert Ethiopië en is Kenia voorbijgelopen. Het begon met John Akii-Bua, die in 1972 olympisch goud haalde op 400 m horden, met een WR (47”82). Dictator Idi Amin stopte hem in 1976 in de cel. In 1997 stierf hij op zijn 48ste en liet 11 kinderen na. Zijn vader had er 43, bij 8 vrouwen.


40 jaar later won een andere Oegandees, Stephen Kiprotich, de marathon op de Spelen van Londen (2012). Oeganda’s huidige topper is Joshua Cheptegei: hij werd al wereldkampioen veldlopen en 10.000 m in 2019 en hij verbeterde in 2020 de wereldrecords van Kenenisa Bekele op 5.000 en 10.000 m. Die staan nu op 12’35”36 en 26’11”00! In Tokio haalde hij zilver op 10.000 en goud op 5.000 m.
Zijn trainer is de Nederlander Addy Ruiter, medewerker van Oost-Afrika-specialist Jos Hermens, ex-wereldreiziger. Sinds 2010 begeleidt hij meerdere atleten in het Oegandese Kapchorwa, waar 350 atleten nog zwaarder trainen dan de 5.000 in het Keniaanse Iten. En ‘zijn’ atleten behaalden drie van de vier Oegandese medailles op de Spelen van Tokio.


De Belgische tienkampers Lespagnard, Herbrandt, Ghesquière en Van Alphen krijgen ook een pluim. In Londen was Van Alphen vierde, hij won één keer in Götzis en twee keer in Talence. Er is nog geen opvolger voor zijn Belgisch record van 8.519 punten.
Nafi Thiam werd voor de tweede keer Olympisch kampioene zevenkamp, met een klaagzang in plaats van vreugdekreten. De open brief van Sonck is kritisch, maar onderbouwd met cijfers: sinds 2017 (toen beste atlete van het jaar) is er geen spectaculaire vooruitgang meer, haar loopnummers blijven matig, het wereldrecord van Joyner-Kersee uit 1988 is onhaalbaar.


Een minder bekende atlete is Molly Seidel (°1994): vol talent, maar met OCD (Obsessieve-Compulsieve Dwangstoornis), een psychische kwaal die tot van alles kan leiden, o.a. tot anorexia.
Op de Amerikaanse trials voor Tokio in 2020 eindigde ze in haar eerste marathon als tweede in 2u27’31”, in Londen (oktober 2020) werd ze zesde in 2u25’13” en op de Olympische marathon haalde ze in haar derde marathon brons in 2u27’46”.


In diezelfde marathon liep Mieke Gorissen (°1982) naar een 28ste plaats in 2u34’24”. In maart 2021 was deze late roeping al Belgisch kampioene veldlopen geworden en in Enschede had ze met 2u28’31” de Olympische limiet gehaald en de vierde Belgische tijd ooit.


Op dezelfde Spelen werd Bashir Abdi derde op de marathon, na zijn vriend Abdi Nageeye. Beiden zijn van Somalische afkomst. Ik mis hier het Europees record van Bashir Abdi, 2u03’36”, in Rotterdam, oktober 2021. Maar toen was dit boek al bij de drukker of reeds verschenen.
Het eindigt mooi met Lindsey De Grande, destijds zeer beloftevol. Ondanks chronische leukemie houdt zij bewonderenswaardig vol.
Van mij hadden Sifan Hassan en Elise Vanderelst er ook in mogen staan.

Beoordeling
Ivan Sonck volgt de atletiek op de voet sinds 1955 en weet er alles van. Hij schrijft vlot en is ook goed op de hoogte van de geschiedenis van en de sociaaleconomische toestand in vele landen.
Bij vele data moet de lezer wel zelf het jaartal zoeken of kennen, b.v. het wereldrecord van Kratochvilova (p. 39). Idem voor een paar wereldkampioenschappen. Sonck beoogde geen encyclopedisch werk, hij wou vooral het menselijk aspect benadrukken. Nog een detail: de Hongaarse leider Imre Nagy werd opgehangen in 1958, niet in 1956 (p. 24).
Het boek is sober uitgegeven, zonder foto’s. Maar de atletiekliefhebber wordt wel verwend met mooie verhalen en vele zaken die niet in de kranten verschenen zijn.

©Jef Abbeel januari 2022 www.jefabbeel.be