Jan van Oudheusden, Het Hemelse Rijk herrezen. De geschiedenis
van China in vogelvlucht. Uitgeverij Prometheus, A’dam / WPG,
Antwerpen, 2017. 256 p., landkaarten, chronologie, bibliografie,
register.ISBN 978 90 446 3441 9; € 15..
Het Hemelse Rijk herrezen
Dit zeer degelijk boek is een sterk uitgebreide versie van “Een kleine geschiedenis van China” uit 2012, dat op zijn beurt een uitbreiding was van “China in een notendop” uit 2007. Er is ook een update gebeurd: de Nieuwe Zijderoute en de ruzie om de Zuid-Chinese Zee zijn erbij en ook de voortreffelijke trilogie van Frank Dikötter is erin verwerkt.
Inhoud
Het Hemelse Rijk herrezen: De geschiedenis van China in volgelvlucht
Het boek begint met een duidelijk profiel van het land, vervolgens de prehistorie en de vroege koninkrijken. Bij de prehistorie wijst de auteur erop dat de Chinezen niet wensen af te stammen van de Afrikanen, maar wel van de Pekingmens uit 400.000 – 300.000 v.C., hoewel die uitgestorven is rond 100.000 v.C.
De oudste vorm van het karakterschrift vinden we op
“orakelbeenderen” van schildpadden en runderen, zo genoemd omdat
er orakelspreuken op stonden. In de tijdtafel achteraan worden
ze gedateerd tussen 1766 en 1122 v.C. De eerste kleine
dynastieën bestonden tussen 2200 en 256 v.C.
Confucius(551-479) was de eerste belangrijke filosoof. Hij legde
de nadruk op rust, evenwicht, harmonie, familie, voorouders en
een krachtige staat onder een deugdzame koning. Mencius
(371-289) was een opvolger van hem. Hij bedacht het begrip “stem
des volks” om een vorst met Hemels Mandaat te kunnen
afzetten(33). Er wordt niet gezegd wie het begrip “Hemels
Mandaat” uitvond.
Mencius beweerde ook dat de mens van nature goed is, wat
Rousseau later zou herhalen, terwijl hij zijn eigen kinderen
overliet aan de openbare onderstand. De legalisten beweerden in
de 3°e.v.C. dat de mens en zijn familie slecht zijn en dat
strenge wetten de slechte mens moeten inperken.
De vrouw had in heel de Chinese geschiedenis een zeer
ondergeschikte rol: eerst moest ze onderdanig zijn aan haar
vader, dan aan haar man, dan aan haar zoon. Ook nu zit geen
enkele vrouw in de top van de CCP.
Lao Tse (34) komt hier na Confucius i.p.v. ervoor. Hij legde de
nadruk op de natuurwetten, op yin-yang en keerde zich tegen de
regelzucht en de orde van het Confucianisme.
Vanaf koning Zheng van het land Qin, later de eerste keizer Qin
(246-221-206 v.C.), komen we in een bekender deel van de Chinese
geschiedenis.
Hij veroverde de andere koninkrijken, breidde het rijk uit tot
een breedte van 2.000 km (nu 5.500), noemde zich de eerste
goddelijke heerser, zoon van de hemel, bemiddelaar tussen hemel
en aarde. Hij liet maten en gewichten, munten en schrift uniform
maken en de al bestaande stukken van de Grote Muur met elkaar
verbinden tegen de gevaarlijke Tartaren uit Mongolië.
De Muur droeg bij tot het sinocentrisme: China is het middelpunt
van de wereld. Qin Shihuangdi geloofde de legalisten en liet 460
confucianistische geleerden in het openbaar levend begraven.
Mao verkondigde in 1956 heel trots dat hij 46.000 intellectuelen
had laten doden(40).
Qin liet ook het fameuze graf bouwen in Xi’an, met het
terracottaleger, dat in 1974 toevallig ontdekt werd en sindsdien
beschermd wordt tegen schimmel en roest door Janssen
Pharmaceutica.
In 206 v.C. werd de Xin-dynastie vervangen door de succesvolle
Han (206 v.C. – 220 n.C.) met als hoofdstad Chang’an nabij
Xi’an.
Rond 139 v.C. hoorden de Chinezen voor het eerst spreken over
het machtige Romeinse rijk. Via de Zijderoute brachten zij,
Parthische en andere kooplui hun zijde en andere producten naar
het Romeinse rijk en naar Cleopatra in Egypte.
Rond 100 v.C. ontstond het strenge examenstelsel voor
ambtenaren(“mandarijnen”): ze moesten de werken van Confucius
van buiten kennen. Het weinig praktische stelsel bleef bestaan
tot 1905.
Rond hetzelfde jaar werd de kruiwagen uitgevonden, duizend jaar
eerder dan in Europa. Verder ook machines om graan te dorsen en
het kaf van het koren te scheiden(48).
In 105 n.C. vond Cai Lun (in Hanzhong, zusterstad van Turnhout,
nvdr) het papier uit, dat veel goedkoper was dan perkament. Pas
in de 8° eeuw, na de slag bij de Talas rivier(nvdr), kwamen het
papier en andere uitvindingen via krijgsgevangenen in de
Arabische wereld en zo in Europa terecht.
Via de Zijderoute drong het boeddhisme rond 65 n.C. in China
binnen. Rond 400 werd het zelfs staatsgodsdienst.
In 220 viel China uiteen in drie koninkrijken. Pas in 589 was
het weer één land. Toen werd ook het grote kanaal gegraven om de
noordelijke graanstreken te verbinden met de zuidelijke
rijstgebieden.
De Tang-dynastie regeerde van 618 tot 907. Tang Taizong breidde
het grondgebied uit tot Afghanistan en India. Zo werd China het
grootste toenmalige land ter wereld, met 50 miljoen
onderdanen(66). Door de slag bij de Talas (751) kregen de
Arabieren grote delen van de Zijderoute onder controle. In 845
organiseerde keizer Wuzong een beeldenstorm tegen de
boeddhistische kloosters, die te rijk en te machtig geworden
waren. Tienduizenden tempels werden verwoest, de beelden
omgesmolten, de gronden staatsbezit. Mao zou dit nog eens
overdoen tijdens zijn Culturele revolutie(1966-1976).
Rond 868 werd de boekdrukkunst uitgevonden, 600 jaar voor
Gutenberg. Tijdens de Song (907-1279) verscheen de eerste druk
van Confucius(932). Het confucianisme beleefde een wedergeboorte
als neoconfucianisme o.l.v. Zhu Xi (1130-1200).Het werd het
dragende element onder de Chinese staatsorde tot nu toe. Rond
1100 telde China ca. 100 miljoen inwoners. Het kompas en het
buskruit werden uitgevonden en maakten scheepvaart en
veroveringen mogelijk. Tijdens de verfijnde Song ontstond helaas
wel de gewoonte van het voetjes binden, het symbool van de
onderdrukking van de vrouwen. Op jonge leeftijd werden de botjes
gebroken en elke avond werden de voetjes in windselen verpakt.
Deze marteling bleef bestaan tot ca. 1950. In de 12° eeuw werd
Beijing voor het eerst de hoofdstad van een deel van het rijk.
In de 13° (1210-1279) veroverden de Mongolen China en daarna
Centraal-Azië, Zuid-Rusland, Krakau, Boedapest en Zagreb. Hun
rijk werd het grootste uit de geschiedenis. Het kostte 30
miljoen Chinezen het leven. De Mongolen zorgden wel voor goed
bestuur, infrastructuur, postdienst en cultuur.
Japan ontsnapte toevallig door een storm, “kamikaze” of
goddelijke wind genaamd, die de Mongoolse schepen vernietigde.
Kubilai Khan maakte Beijing tot zijn hoofdstad. De auteur
spreekt over “afgezanten van de paus”(78), maar niet over de
Vlaamse monnik Willem van Rubroek, die in opdracht van de paus
en van de Franse koning aan de Mongolen kwam vragen om
West-Europa te sparen en die daar een verslag over schreef dat
veel degelijker was dan dat van de fantasierijke Marco Polo.
Maar Marco Polo had wel veel meer invloed op Columbus en andere
ontdekkingsreizigers.
In 1368 verdreven opstanden en een bedelmonnik de Mongoolse
keizer naar zijn land.
De Ming (1368-1644, “schittering”) kwam in de plaats. Nanjing
werd de hoofdstad. Korea, Japan, Vietnam en Tibet moesten
belastingen betalen aan de Chinese keizer in ruil voor handel.
Keizer Yongle (1403-1424) liet de Grote Muur verder uitbouwen
met de momenteel meest bezochte delen, verplaatste het hof weer
naar Beijing, liet daar de Verboden Stad (1410-1421) en een muur
rond de stad aanleggen. Hij liet zich bedienen door eunuchen
(gecastreerde dienaren), van wie de islamitische zeevaarder
Zheng He de beroemdste was. Tussen 1405 en 1433 voer deze zeven
keer tot Mombasa (Kenia). Door allerlei voortekenen en verzet
kwam er een einde aan deze indrukwekkende expedities. De auteur
vermeldt Gavin Menzies in zijn bibliografie, maar zegt er niet
bij dat zijn boeken “1421” en “1434” vol leugens staan. China
isoleerde zich weer van de wereld: de zee werd een tweede Grote
Muur. Het floreerde wel en telde rond 1600 ca. 150 à 160 miljoen
inwoners. Via Spaanse en Portugese zeelui aten die inwoners ook
producten uit Latijns-Amerika: aardappelen, maïs, pinda’s,
rietsuiker etc. De Jezuïeten brachten de Westerse kennis en
techniek naar China(94-95). Bij hen mis ik de Vlamingen Nicolaas
Couplet, de vertaler van Confucius en Albert Dorville, die als
eerste Tibet bereikte over land.
In 1644 werden de Ming vervangen door de laatste dynastie, de
noordelijke Mantsjoes of Qing(reinheid, helderheid, 1644-1912).
Zij vormden slechts 2% van de bevolking en waren buitenlanders,
net zoals de Mongoolse keizers. Ze verplichtten de Chinese
mannen hun haar in een vlecht te dragen als teken van
onderwerping. De bevolking verdubbelde van 150 à 180 miljoen in
1644 naar 330 in 1790, dus op 150 jaar. Het grondgebied werd
uitgebreid met o.a. Sichuan, Taiwan(1684) en Tibet(1724). De
langst regerende keizer was Kanxi(1661-1722), die goed bevriend
was met de Vlaamse jezuïet Ferdinand Verbiest. Rond 1700 waren
er 300.000 Chinezen bekeerd tot het christendom, maar in 1721
verbood de keizer die godsdienst en moesten de missionarissen
het land uit, behalve die met technische kennis.
Rond 1700 werd Jingdezhen wereldwijd het grootste centrum van de
porseleinindustrie en dat is het nu nog. Westerse schepen
brachten het porselein en de zijde naar Europa.
Tijdens Qianlong (1736-1795) werden Mongolië en Xinjiang
veroverd. China was het volkrijkste en meest welvarende land ter
wereld: 1/3° van de 1 miljard wereldbewoners was Chinees.
Jezuïeten bouwden het Zomerpaleis, een mini-Versailles, dat in
1856 tijdens de 2° Opiumoorlog helaas verwoest werd. In de 18°
eeuw werd thee naast porselein en zijde het voornaamste
exportproduct.
In 1792-94 kwam een indrukwekkende Britse delegatie o.l.v.
George Macartney naar het Zomerpaleis van keizer Qianlong om
allerlei kostbaarheden te verkopen, maar wegens de weigering van
de kowtow en andere culturele verschillen, mocht Macartney
vertrekken.
Na 1800 kwam China in verval door overbevolking (430 miljoen in
1850), verpaupering van de boeren, zwakke keizers, corrupte
ambtenaren en vooral door de Britse invoer van opium. Rond 1830
waren er 12 miljoen verslaafden. In 1839 vond in Kanton een
grote opiumverbranding plaats. Engeland reageerde met een leger:
dit werd de eerste Opiumoorlog(1839-1842). In 1840 veroverden de
Britten Shanghai. China liep technisch achterop. Het verdrag van
Najing werd een diepe vernedering: China moest een grote boete
betalen, de Britten toegang verlenen tot vijf verdragshavens en
Hongkong afstaan als kolonie. De Fransen en de Amerikanen
volgden.
In 1856 brak de tweede Opiumoorlog uit: Frankrijk en Engeland
verwoestten het Zomerpaleis in Jehol en dwongen China in 1858
tot het Verdrag van Tianjin, waarbij tien nieuwe concessiehavens
toekwamen aan buitenlanders. Een nieuw verdrag van Beijing
(1859) bevestigde de vorige verdragen en legaliseerde de
opiumhandel. Er volgden nog ongelijke verdragen met Frankrijk,
de VSA, Duitsland, Japan en Rusland, dat een groot gebied van
China inpikte. Ook België pikte een graantje mee en mocht spoor-
en tramlijnen aanleggen.
In 1851 ontstond het Taiping-oproer van volksmenner Hong, maar
de keizer kon het met Britse hulp bloedig onderdrukken. Tussen
1851 en 1864 vielen er 20 miljoen doden, grotendeels door honger
en ziekte. China bleef achter door niet te moderniseren. Japan
deed dat wel en versloeg China vernederend in 1894-95: Japan
kreeg Korea, Taiwan en vier havens(114).
In 1900 brak de Boksersopstand los tegen de buitenlanders en
vooral tegen de missionarissen: ca. 300, vooral Scheutisten,
werden onthoofd of samen met hun gelovigen in brand gestoken.
Keizerin Cixi moedigde de moordpartijen aan en verklaarde zelfs
de oorlog aan de landen die een concessie hadden: VSA, Engeland,
Frankrijk, Duitsland, Nederland, België. Maar die versloegen de
Boksers. De keizerin vluchtte naar Xi’an. Opnieuw werd China
zwaar vernederd.
Dan kwam Sun Yatsen(1866-1925), de eerste Chinees die
afgestudeerd was in Westerse geneeskunde. Hij was tegen het
Westerse imperialisme, tegen de keizer en tegen de landheren,
voor nationalisme, een republiek en volkswelvaart. Op 10 oktober
1911 begon zijn opstand tegen de driejarige keizer Puyi en op 12
februari 1912 kwam er een einde aan 22 eeuwen keizerrijk.
Sun werd even president, maar al snel nam generaal Yuan Shikai
de macht over, maar deze stierf al in 1916. Er volgde een
periode van warlords en chaos. Tijdens de 1° W.O. veroverde
Japan de Duitse bezittingen in China (Tsingtao) en werkten
96.000 Chinezen aan het front in Franse en Engelse dienst. De
Vrede van Versailles bevestigde de Japanse rechten in China. De
Chinese reactie was hevig: op 4 mei 1919 eisten ze “China aan de
Chinezen”. De Vier-mei-beweging was geboren. Ze keerden het
Westen teleurgesteld de rug toe en stelden hun hoop op de
Russische Revolutie. In 1921 werd de CCP opgericht, in
aanwezigheid van de Nederlandse communist Henk Sneevliet en van
Mao Zedong. Ook Sun Yatsen zag in de SU een model en legde
contacten met Moskou. Chiang Kai-shek werd zijn medewerker en
aangetrouwde schoonbroer. Deze ging in 1924 in Moskou het Rode
Leger bestuderen, maar kwam als anticommunist terug. De SU
steunde de Guomindang met wapens en geld. In 1925 stierf Sun.
Hij kreeg een indrukwekkend mausoleum in Nanjing, dat nu nog
veel bezoekers heeft. Chiang Kai-Shek begon in 1926 aan de
verovering van China met Russische hulp. In 1928 riep hij zich
uit tot president.
Vanaf 1927 kwam hij in een langdurig conflict met de CCP: op
vele plaatsen werden arbeiders en boeren afgemaakt. De bloedige
Chinese burgeroorlog(1927-1949) was begonnen. De auteur legt de
schuld bij Chiang(133-134), hoewel Mao evenmin deugde, zoals
blijkt uit de boeken van Dikötter en Jung Chang en ook uit de
pagina’s 137 e.v.
In 1931 riep Mao (1893-1976) in de provincie Jiangxi een
communistische staat uit: de Jiangxi-Sovjet(137). De rode
terreur op de boeren begon. In hetzelfde jaar veroverde Japan
Mantsjoerije. Chiang en de Volkenbond protesteerden tevergeefs.
De Japanners zetten er Puyi op de troon.
Chiang wou eerst de communisten uitschakelen. Hij joeg ze op de
vlucht: dit werd de “Lange Mars”: 10.000 km over 18 bergketens
en 24 rivieren. Edgar Snow beschreef in zijn “Red Star over
China” de mars met veel overdrijvingen die Mao hem wijs maakte.
Het omgekeerde beeld vind je bij Jung Chang(2001): volgens haar
liet Mao zich per draagstoel vervoeren en was hij wreed voor de
boeren.
Chiang liet de communisten opzettelijk ontsnappen, omdat zijn
zoon in Moskou de gijzelaar was van Stalin, die ruimschoots
wapens leverde aan Mao. In 1936 kwam er een wapenstilstand: Mao
kreeg Shaanxi of 2 miljoen inwoners. Er was weer een verenigd
front tegen Japan, dat Nanjing veroverde (dec. 1937), er
massamoorden pleegde (100.000 à 300.000 doden) en tienduizenden
vrouwen verkrachtte, waarvoor het zich nog altijd niet
verontschuldigd heeft. Japan vernietigde de luchtmacht en de
vloot van Chiang. In de oorlog tegen Japan sneuvelden 2 miljoen
Chinese soldaten en 10 miljoen burgers: het grootste aantal na
de SU. En 95 miljoen Chinezen waren op de vlucht in eigen land:
ook een record. 90 % van de 200.000 gedwongen “troostmeisjes”
overleefde de oorlog niet.
Mao veroverde ondertussen meer gebieden. In 1945 controleerde
hij 100 miljoen Chinezen (Chiang 340 miljoen). En zijn geheime
dienst was even wreed als die van Stalin. Hij voerde ook zijn
cultus in.
Na de oorlog bezette Stalin een groot deel van het noordoosten
van China: Mantsjoerije en omgeving, groter dan heel
Oost-Europa. Van daaruit steunde hij Mao massaal. In 1946
herbegon de burgeroorlog, die in 1949 door Mao vlot gewonnen
werd. Chiang vluchtte met de nodige buit en 1 à 2 miljoen
aanhangers naar Taiwan. Op 1 oktober 1949 riep Mao de Chinese
Volksrepubliek uit. Tot 1976 was hij de absolute heerser over ¼°
van de wereldbevolking. De Koude Oorlog was overgeslagen op
Oost-Azië: er waren voortaan twee Chinese staten die elkaar niet
erkenden. De VSA zorgden dat Taiwan tot 1971 in de
Veiligheidsraad van de UNO mocht zetelen.
In 1950 sloten Stalin en Mao een vriendschapsverdrag: Mao kreeg
financiële en technische steun, in ruil voor onderdanigheid. In
datzelfde jaar brak ook de Koreaanse oorlog uit, waarbij Mao en
Stalin het Noorden steunden en de VSA het Zuiden ter hulp
schoot. Er sneuvelden 400.000 Chinese soldaten.
In China zelf zorgden volkstribunalen voor de executie van ca. 2
miljoen landheren en andere tegenstanders van Mao. Tientallen
miljoenen “slechte Chinezen” werden nog decennia
gediscrimineerd: minder loon, geen gratis geneeskunde, geen
politieke carrière, heropvoeding tot “Nieuwe mensen”. Censuur en
desinformatie floreerden. Boeren werden verplicht samengebracht
in collectieve boerderijen, waar de CCP de baas was. Ze kregen
een hongerrantsoen en reageerden woedend. De arbeiders kregen de
“ijzeren rijstkom”: werk, inkomen, huisvesting, medische zorg,
scholen.
In 1956-57 werden de intellectuelen uitgenodigd om kritiek te
uiten op de wantoestanden. Honderdduizenden trapten in Mao’s val
en werden uit hun functie gezet als “vijanden van het volk”. De
CCP deed het voortaan zonder intellectuelen.
In 1958 zocht Mao een kortere weg naar het communisme via de
“Grote Sprong”. Allerlei economische maatregelen moesten ervoor
zorgen dat China Groot-Brittannië snel inhaalde. Het werd een
catastrofe. De hongersnood eiste miljoenen levens. Mensen aten
boomschors en gingen over tot kannibalisme. Toch liet Mao 7
miljoen ton graan exporteren. Tussen 1958 en 1961 stierven 20 à
30 miljoen Chinezen. Dikötter spreekt zelfs over 45 miljoen, die
tussen 1958 en 1962 afgebeuld, uitgehongerd of gemarteld
stierven. Hij noemt de Grote Sprong een massamoord en China’s
grootste drama. Zhou Enlai, Deng Xiaoping, Peng Dehuai en Liu
Shaoqi kwamen in verzet. Mao nam weerwraak op hen tijdens de
Culturele Revolutie.
Hij kwam ook in conflict met de SU : hij kritiseerde de
destalinisatie en de vreedzame co-existentie. Chroesjtsjov had
harde kritiek op de Grote Sprong, hij wou Mao niet meer helpen
bij de ontwikkeling van de atoombom en haalde in 1960 zijn
10.000 technici weg uit China. Het conflict bereikte zijn
hoogtepunt in 1969 aan de Oessoeri.
In 1965 lanceerden Mao en minister van defensie Lin Biao het
Rode Boekje en in 1966 de Culturele Revolutie, in feite een
zuivering en een greep naar de macht. President Liu Shaoqi werd
uitgeschakeld, 11 miljoen mensen werden aangehouden, miljoenen
naar het platteland verbannen, o.a. Deng en de huidige president
Xi Jinping. Leraren en professoren werden door hun leerlingen
afgeranseld en openlijk vernederd. De revolutie veroorzaakte
meer dan 1,5 miljoen doden en enorme culturele, economische en
menselijke schade.
In 1971-72, in volle Vietnamoorlog, slootten Nixon en Kissinger
een akkoord met China ten koste van Taiwan. In 1978 volgden
volledige diplomatieke betrekkingen. De Amerikaanse bedrijven
keken uit naar een markt van 919 miljoen inwoners(1975). China
telde voortaan mee op de internationale scène. Taiwan leefde
ondertussen met 23 miljoen inwoners in economische welvaart en
tot 1991 onder een stevige autocratie, eerst van Chiang, dan van
zijn zoon. Het investeerde vele miljarden in de Volksrepubliek
en rond 2005 woonden 1 miljoen Taiwanese zakenlui in China. Pas
in 2015 drukten de staatshoofden Xi Jinping en Ma Ying-jeou
elkaar de hand, in Singapore. In 2016 kreeg Taiwan zijn eerste
vrouwelijke president: Tsai Ing-wen, een autochtone Hakka.
Een ander randgebied, Tibet, werd in 1950 tijdens de Koreaanse
oorlog, veroverd door het Chinese leger, dat 1 miljoen
Tibetaanse kloosterlingen afmaakte en 6.000 kloosters
verwoestte, oude geschriften verbrandde en heiligenbeelden
kapotsloeg. In 1959 waagde Tibet het om in opstand te komen,
maar deze werd bloedig onderdrukt. Nu wonen er meer Chinese
kolonisten dan Tibetanen(6 miljoen).
1976 was een keerpunt met de dood van premier Zhou Enlai en van
Mao. In 1978 kwam Deng(1904-1997), oude strijdmakker van Mao en
vertrouweling van Zhou, als winnaar uit de strijd. Tijdens de
Culturele Revolutie was hij “heropgevoed” in een tractorfabriek.
Met economische vrijheden wou hij de “20 verloren jaren” van Mao
inhalen. De welvaart ging omhoog, nu exporteert China om de 6 u
evenveel als in 1976 op een heel jaar, maar de verschillen zijn
groot: gemiddeld 1330 $ p.p. p.j. in Shanghai, 165 $ in de
agrarische gebieden. De handigsten zijn miljonair of miljardair
geworden en ze zijn met velen. Maar de 150 à 200 miljoen Chinese
gastarbeiders in de steden leven in erbarmelijke omstandigheden,
zonder rechten op medische zorgen en onderwijs.
Politieke vrijheid kwam en komt er niet. Er was vraag naar in
1978, 1986 en 1989. Legertanks joegen de betogers bloedig
uiteen, zowel in Beijing als in andere steden. Het
Tiananmen-drama kwam niet op de Chinese tv, wel op CNN en is nog
altijd taboe in de media. Het aantal doden ligt tussen “enkele
honderden” en “enkele duizenden”. Jiang Zemin (1989-2002) mocht
Deng opvolgen. De periode 1990-2012 kreeg de naam “De Vette
jaren”: in 1997 kwam Hongkong bij China, Macao volgde in 1999,
in 2001 werd China lid van de WTO, de jaarlijkse groei lag boven
10 %, de crisis van 2008 deerde het land niet, op de Olympische
Spelen haalde China voor het eerst de meeste medailles en in
2011 werd het de tweede economische macht, na de VSA. Het
gemiddeld inkomen was in 30 jaar gegroeid van 300 naar 6.000 $,
dus maal 20. De wereld wordt overspoeld door Chinese toeristen,
die veel kopen. De groei had helaas ook grote nadelen: een ziek
milieu, smog, verkeersellende, aardbevingen, overstromingen, een
grote kloof tussen rijk en arm, een gebrek aan mensenrechten.
Van dit laatste geeft de auteur genoeg pijnlijke voorbeelden,
o.a. Liu Xiaobo, Nobelprijs voor de vrede in 2010, overleden in
juli 2017. Ook nu wordt er nog stevig gemarteld in de
gevangenissen. Van Oudheusden geeft ook kritiek op de “Rode
prinsen”, zonen en dochters van partijtoppers, die hoge functies
krijgen en een luxeleven leiden.
De huidige sterke man Xi Jinping (°1953) woonde tijdens de
Culturele Revolutie in een grot en mocht varkensstallen
uitmesten. Ook premier Li Keqiang maakte toen kennis met het
harde werk op het platteland. Xi maakt nu wel werk van de strijd
tegen corruptie, tegen gokken, drugs en prostitutie. In 2016
kreeg hij de rare eretitel “Hart van het leiderschap”: dat doet
denken aan de Mao-cultus.
In 2015 voerde hij de tweekindpolitiek in om de vergrijzing
tegen te gaan. Het leidde in 2016 tot een geboortentoename van
7,9%.
Er volgen nog artikels over de onterechte aanspraken van China
op de olie- en visrijke Zuid-Chinese zee, de gordels waarachter
de VSA zich volgens China moeten terugtrekken, de snelle
bewapening en uiteraard de Nieuwe Zijderoute (“Eén gordel, Eén
weg”): de gordel is de spoorverbinding over land tussen Azië en
Europa, de weg de zeeroute, met een marinebasis in Djibouti,
dichtbij de Afrikaanse grondstoffen.
Het boek eindigt met historisch-toeristische info voor de
bezoekers van Beijing, een schematisch overzicht van de Chinese
geschiedenis ( 600.000 v.C.- 1949 en 1949-2015), een
bibliografie en een bijna volledig register.
Landkaarten staan verspreid in het
boek(22,59,86,139,154-155,220) , zonder dat er in de tekst naar
verwezen wordt en ze staan ook niet bij de tekst die erover
gaat. Op die kaarten mis ik enkele plaatsen zoals de
porseleinstad Jindezhen. In de bibliografie ontbreekt het boek
daarover van de Engelse keramist en schrijver Edmund de Waal,
“De witte weg”(2014).
Jan van Oudheusden heeft knap werk geleverd door de geschiedenis
van China samen te vatten in 256 pagina’s en hem in
begrijpelijke taal weer te geven. Hij is voldoende kritisch om
zich niet te laten misleiden door de economische successen van
het land en de mooie woorden van Xi op internationale
congressen. Hoewel de afstand van Waalwijk naar Turnhout maar 54
km bedraagt, zijn sommige personen (Willem van Rubroek, Nicolaas
Couplet, Albert Dorville) ginds niet bekend en andere zoals de
op vreselijke wijze ter dood gefolterde Nijmeegse bisschop
Ferdinand Hamers kennen wij dan weer niet. We leren dus weer van
mekaar.
Het boek is zeer aanbevolen voor al wie interesse heeft in China
en wie het land wil gaan bezoeken.
De prijs is abnormaal laag.
Jef Abbeel, juli 2017