Stefan Aust en Adrian Geiges. Xi Jinping. Der mächtigste Mann
der Welt. Uitgeverij Piper, München-Berlin, juni 2021, 287 p.,
noten; 22 x 14 cm, hardback, € 22. ISBN 978-34-920-7006-5
Xi Jinping: Der mächtigste Mann der Welt
Over Xi verscheen in 2018 al een degelijke biografie van Ties Dams, maar die staat hier niet in de literatuuropgave. Dams noemde Xi de machtigste man van China, Aust (°1946) en Geiges(°1960) gaan een stap verder. Zij schreven trouwens geen biografie, maar ze bestudeerden 13 thema’s met Xi als centrale figuur.
Inhoud
Xi Jinping: Der mächtigste Mann der Welt
Ze
beginnen met de corona-uitbraak in Wuhan in december 2019. De
artsen die ze bekend maakten, werden gestraft voor ‘illegale
activiteiten’ (p. 11). Er was een feest gepland voor 40.000
families: dat moest doorgaan en fungeerde als super-verspreider.
Xi wou het Chinese Nieuwjaar niet verstoren.
Drie dagen later, op 20 januari 2020, sloot de regering de stad
dan toch af van de buitenwereld. Corona zorgde wereldwijd voor
vele miljoenen doden en tijdelijk voor de ergste economische
crisis sinds 1929. De auteurs denken dat het virus ontstaan is
op een dierenmarkt (p. 15). Fang Bin en Chen Qiushi, brave
mannen die de zieken en doden filmden op 9/2/2020, zijn
sindsdien spoorloos. China maakte indruk door zijn levering van
maskers, beademingsapparatuur en vaccins aan heel de wereld. En
het herleefde veel sneller dan de rest van de wereld.
Dan komt het leven van Xi (°1953) en zijn familie aan bod. Zijn
vader was topmedewerker van Mao, maar werd in 1962 opgepakt.
Daarmee kwam een einde aan het luxeleven van zoon Xi: hij werd
niet meer met de limousine naar school gebracht. In 1966 begon
de gewelddadige Culturele Revolutie met de moord op een
directrice van een meisjesschool (p.38). 12 miljoen Rode
Gardisten vervolgden ook communistische politici, intellectuelen
en hun kinderen, en dus ook Xi. In 1967 werden hij en zijn
ouders mishandeld door Rode Gardisten. Vader Xi kreeg 8 jaar
gevangenis, de zoon werd voor 7 jaar verbannen naar Liangjiahe
in de provincie Shaanxi, waar toen nog geen huizen stonden,
iedereen vlooien had en de boeren in grotten woonden. Nu is het
een attractiepark. Daar leerde Xi de armoede van de boeren
kennen. Ondanks alle vernederingen deed hij tien pogingen om lid
te worden van de CCP. Dat lukte pas bij de laatste poging in
1973. Sinds hij aan de macht is, wil hij de armoede uit China
bannen en streeft hij naar de ‘Grote Renaissance van de Chinese
Natie’.
In het onderwijs zwijgt men over de 45 miljoen doden tijdens
Mao’s Grote Sprong (1958-1961), over de wrede Culturele
Revolutie en het drama van Tian-an-Men met 2.600 doden plus
7.000 gewonden. Ook in ruim 400 andere steden vielen
slachtoffers. De meeste jonge Chinezen weten daar niets over (p.
67-69).
Maar men spreekt er eindeloos over de vernederingen tussen 1839
en 1949 en over de wederopstanding sinds 1949, terwijl deze pas
in 1978 begon met Deng Xiaoping (p. 54).
Men zwijgt ook over het eerste huwelijk van Xi in 1979 met Ke
Xiaoming, dat in 1982 uitliep op een scheiding. De meeste
Chinezen weten daar niets van (p. 59). In 1986 leerde Xi
zangeres en tv-ster Peng Liyuan (°1962) kennen. In 1987 trouwden
ze en in 1992 kregen ze hun dochter Xi Mingze.
De auteurs noemen China het rijkste land ter wereld tussen 202
v.C. en 1820 n.C. (p. 50-51). Helaas zijn daar geen cijfers over
en staan er meer mooie monumenten uit het verleden in
West-Europa dan in China. In 2002 slaagde Aust erin partijchef
Jiang Zemin te interviewen, iets wat zelden lukt in China. Jiang
kende perfect Duits. En in 2012 mocht hij premier Li Keqiang
interviewen (p.71-78 en 97-99).
Vanaf 2007-2008 maakte Xi verdere opgang: partijchef in
Shanghai, lid van het Politbureau, hoofd van het comité dat
samen met Jacques Rogge de Olympische Spelen moest voorbereiden
(p. 82-83). Dit gebeurde tot in de details. 300.000 inwoners van
Beijing moesten daarvoor uit hun huizen of hutten, autoverkeer
werd verboden, fabrieken gesloten, regenwolken weggeschoten
(behalve bij het wielrennen). Gevolg: zuivere lucht en
olympische records op afstanden van 100 m tot marathon. China
haalde de meeste medailles. De kostprijs was 40 miljard $ (p.
92).
In november 2012 werd Xi secretaris-generaal van de CCP en in
2013 ook president; Li Keqiang werd premier. Xi startte een
strenge anticorruptie- campagne waarbij meer dan 200 ambtenaren
zelfmoord pleegden en vele andere gewoon verdwenen. Meer dan 1,5
miljoen ambtenaren werden gestraft, zowel ‘tijgers’ (toppers
zoals Bo Xilai) als ‘vliegen’ (kleine bedienden). De
populariteit van Xi schoot omhoog. Zijn eigen vermogen en dat
van zijn familie zijn onbekend en taboe (p. 105-108).
Dan gaat het over Mao, die volgens Deng voor 70% goed was en
voor 30% slecht, maar in privégesprekken zou Deng de cijfers
omgekeerd hebben (p. 110). De strijd tegen de Japanners werd
vooral door Tsjang-Kai-Sjek gevoerd. Na de oorlog bedankte Mao
de Japanners (p. 111-112). Mao zou de boeren bevrijd hebben.
Aust nuanceert: boeren en boerinnen die geen vee konden afgeven,
werden opgehangen onder toeziend oog van Mao (p. 112). Tijdens
de Grote Sprong moesten de boeren hun vee en vlees opnieuw
afgeven voor export naar de SU. Ze aten gras en bladeren om te
overleven. Hele dorpen stierven uit. Gevolg: 45 miljoen doden en
de grootste hongersnood uit de geschiedenis. Mao vond dat niet
erg en werd in het buitenland zelfs geprezen door Sartre,
Kissinger en heel de linkerzijde (p. 113). Een wet van 2018
verbiedt de communistische helden en de officiële
geschiedschrijving in twijfel te trekken. De Mao-cultus is nu
wel vervangen door een Xi-cultus, met portretten van Xi in
kerken, zijn gedachtegoed als verplichte leerstof op scholen en
universiteiten, een app op de gsm om punten te scoren en sinds
2018 ook in de grondwet. Bovendien mag hij levenslang aanblijven
in plaats van tweemaal vijf jaar (p. 114-117).
In tegenstelling tot Mao, die 46.000 confucianistische geleerden
liet ombrengen en 90 à 95% van de Confucius-tempels liet
vernielen door de Rode Gardes (p. 119-124), is Xi een overtuigd
aanhanger van Confucius. En nog meer een overtuigd communist,
die graag aantoont dat de CCP machtiger is dan de
bedrijfsleiders (p.134-138).
De censuur op het internet is streng, zelfs op TikTok. Dus geen
Google, Facebook etc. Wie een VPN gebruikt, riskeert 5 jaar cel.
In vele zaken loopt China wel ver vooruit op ons: WeChat kan
evenveel als 20 apps bij ons (p. 148-149). En bij een misdaad
(overval, ontvoering, moord) kunnen de camera’s op 2 seconden de
dader(s) identificeren. Met het Sociaal Kredietsysteem worden
zij flink bestraft en de goede mensen beloond. De besten staan
met naam en foto als morele voorbeelden op beeldschermen. Ook de
slechte burgers staan in winkelcentra op zulke beeldschermen. 20
miljoen Chinezen staan op een zwarte lijst: ze vinden geen werk
en mogen niet op reis (p. 152-156).
Wat Tibet betreft, beweren de Chinezen dat er godsdienstvrijheid
is, maar dat de Dalai Lama in 1959 China bedrogen heeft en tegen
China in opstand is gekomen. Hij mag pas terugkeren als hij geen
onafhankelijkheid meer vraagt en geen Tibetaanse gebieden van
andere provincies meer opeist om weer Groot Tibet te vormen, dat
overeenkomt met een kwart van China (p. 162). In 2006 hebben
jonge Tibetanen Chinezen en moslims aangevallen, in brand
gestoken en gestenigd. De auteurs vertellen niet wat hun straf
was. De armoede is zeer groot. Er zijn ook positieve punten: 90%
van de kinderen gaat nu naar school, tegenover 3% in de jaren
50. En de levensverwachting steeg van 35 naar 67 jaar (p.
169-172).
Xinjiang is een ander probleemgebied. Het werd al tijdens keizer
Han Wudi (141-87 v.C.) bij China gevoegd, het maakte zich
geregeld los, maar alle landen beschouwen zowel Tibet als
Xinjiang als delen van China. In 2013-2014 pleegden Oeigoeren
dodelijke aanslagen en honderden (ik denk zelfs duizenden
(n.v.j.a.)) sloten zich aan bij IS (p. 175). Xi ontketende zijn
oorlog tegen de terreur. 1 à 3 miljoen Oeigoeren zitten nu in
heropvoedingskampen. Volgens getuigen wordt er gefolterd en
verkracht. Sinds 2015 kende China geen islamitische aanslag meer
(p. 177-182).
Milieu en klimaat dan. China stoot 30% van de wereldwijde CO2
uit en is daarmee nummer 1. De VS is nummer 2 met 14%. Er zijn
nog andere problemen: vervuilde lucht; water dat vergiftigd werd
door benzol van Petrochina en waarbij de regering 10 dagen
wachtte om het bekend te maken; bedrijven die vervuild
afvalwater in rivieren lozen en zo de mensen ziek en arm maken
(p. 188-192). 25% van de bevolking heeft nog geen zuiver
drinkwater en 16 van de 20 steden met de slechtste lucht liggen
in China, Beijing is de vuilste hoofdstad van de wereld. In
sommige noordelijke dorpen in de ‘zwarte driehoek’ zijn de
gezichten en de wol van de schapen vaak zwart zoals kolen door
het roet van de fabrieken. De politie grijpt in als mensen
daartegen durven betogen (p. 191-192).
Xi begrijpt dat dit gevaarlijk is voor de volksgezondheid en
voor de macht van de CCP. In 2015 voerde hij dan ook strenge
straffen in. Als organisator van de Olympische Spelen had hij al
2.000 fabrieken uit de stad verbannen. De auto’s mogen nog maar
om de 2 dagen rijden en Beijing kreeg het grootste metronetwerk
ter wereld (700 km). China kreeg 20.000 km hogesnelheidstreinen,
Duitsland heeft er 2.635 km. 12% van de auto’s rijden nu op
elektriciteit of waterstof en 99% van de elektrische bussen
wereldwijd rijden in China. Hun kolencentrales zijn veel
zuiverder dan de onze. China besteedt meer geld aan hernieuwbare
energie dan de VSA, EU en Japan samen (p. 193-197). Het is dus
op de goede weg.
De Nieuwe Zijderoute heeft Duisburg als belangrijkste
eindstation in Europa voor producten uit Chonqqing, met 32
miljoen inwoners de grootste stad ter wereld. Maar China moet de
treinen wel voor 50% subsidiëren om uit de kosten te komen. Het
totale bedrag van De Nieuwe Zijderoute, het grootste project in
heel de geschiedenis, wordt op 1 biljoen $ geraamd. Het
Marshallplan bedroeg 12,4 miljard of volgens de huidige koers
139 miljard, dus 1/7de. Eraan meewerken is een voorrecht voor
bijna uitsluitend Chinese bedrijven. In Afrika doen de Chinezen
het werk grotendeels zelf: ze zijn veel sneller en meer
geschoold dan de Afrikanen. In Angola werken een half miljoen
Chinezen. 2 à 3 keer per dag worden ze aangevallen door
Angolezen met kokend water etc. , hoewel ze zich veel minder
bemoeien dan de Europeanen destijds (p. 202-211).
De auteurs tonen ook aan dat sommige landen hun schulden niet
meer kunnen betalen en zeer afhankelijk worden van China en dat
kritische landen gestraft worden. Ondertussen hebben
kleinkinderen van Obama, Trump en Biden al Chinees geleerd.
Trump en Xi schoten lange tijd goed op met elkaar en op 18 juni
2019 gaf Trump aan Xi de vrije hand om met geweld in te grijpen
in Hongkong. Hij prees hem ook voor de oprichting van kampen
voor moslims en voor de aanpak van corona. Maar later in 2020
veranderde dit: Trump sprak over het China-virus en had wel
kritiek op de aanpak van Hongkong en Xinjiang (p. 214-222).
De auteurs bestrijden ook dat China altijd vredelievend was: al
sinds de eerste keizer Qin (221-210 v.C.) voerde het oorlogen,
tijdens de Qing (1644-1912) veroverde het Tibet (1720) en
Xinjiang (1755), in 1979 verloor het tegen Vietnam, nu wil het
de Zuid-Chinese zee inpalmen omwille van de enorme voorraden aan
olie en gas. Dit gaat ten koste van Vietnam, de Filipijnen,
Maleisië, Brunei en Taiwan. Het Gerechtshof in Den Haag sprak
zich uit ten gunste van de Filipijnen, maar China erkent die
uitspraak niet en installeert er raketten (p. 226-227). De VSA,
Australië en het Verenigd Koninkrijk sloten in september 2021
een militair pact (AUKUS) tegen deze Chinese dreiging.
De aanhechting van Hongkong in 1997 bracht Peking 69 miljard $
aan deviezen op. De miljonairs van Hongkong, zoals de familie
Lam, keurden dit goed: zo konden ze nog meer investeren in
China. In 2019 demonstreerden 2 van de 7 miljoen inwoners tegen
de beperkingen van hun vrijheden. Vanaf 2020 greep Peking
hardhandig in (p. 233-235).
In het democratische Taiwan kijken de 24 miljoen inwoners
bezorgd naar de machtsovername in Hongkong. Rijke Taiwanezen
hebben voor 200 miljard $ fabrieken in China. Sinds 2005 heeft
China een wet die Taiwan met oorlog bedreigt als het zich
onafhankelijk verklaart. In november 2015 ontmoette voor het
eerst een Chinese president (Xi) zijn Taiwanese collega Ma
Ying-jeou. Maar in 2016 werd de Peking-kritische Tsai Ing-wen
tot president gekozen en in 2020 werd ze vlot herkozen. In
Taiwan zijn democratie en Chinese waarden wel verenigbaar.
Volgens Ai Weiwei wil Xi de geschiedenis ingaan als de
‘bevrijder van Taiwan’. Hij vergelijkt hem met Cato die eiste
dat Carthago verwoest werd: overdreven dus, want Xi gaat het
eiland niet verwoesten (p. 241-246).
In het laatste hoofdstuk tonen de auteurs aan dat China weer aan
de top staat: landing op de achterzijde van de maan (1/1/2019),
opening van de mega-luchthaven Daxing in 2020 (die klaar was in
4 jaar), bouw van nog 216 luchthavens in de volgende 15 jaar, 3
keer zo veel patenten als de VSA, 800 miljoen mensen uit de
armoede in 40 jaar. De machtigste man is nu niet meer de
Amerikaanse president, maar Xi Jinping. En de instemming van het
volk is veel groter dan in de VSA of hier in West-Europa. Met
zijn RCEP (Regional Comprehensive Economic Partnership) sloot Xi
op 15 november 2020 het grootste vrijhandelsakkoord met 14
Aziatisch-Pacifische landen, waarbij ook de democratieën Japan,
Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland. En naar het voorbeeld
van Singapore maakte hij China een stuk netter dan het voordien
was. Vergeleken met hem, zijn Macron, Merkel en von der Leyen
dus figuranten (p. 247-258).
Beoordeling
Aust en Geiges hebben met veel kennis van het land en van de
taal, inclusief de spreekwoorden, een zeer boeiend boek
geschreven waarin vele facetten van China aan bod komen, veel
meer dan de titel doet vermoeden. Hun taalgebruik is zeer
toegankelijk voor wie een basiskennis van Duits heeft. Zij
hebben veel lof voor de prestaties van de Chinezen en tegelijk
zijn ze zeer kritisch.
Twee, niet onbelangrijke, details. Marx zei niet: “Religion ist das Opium fürs Volk“
(p. 159), maar: “Religion ist das Opium des Volkes“. De auteurs
zeggen dat “honderden” Oeigoeren bij IS vochten: het waren er
5.000, waarvan er nu nog een deel in Idlib zijn.
Aanbevolen lectuur!
©Jef Abbeel, september 2021,
www.jefabbeel.be