H.L. Wesseling. De man die nee zei. Charles De Gaulle 1890-1970. Amsterdam, Bert Bakker, 2012, 317 p. - ook verkrijgbaar als e-boek.

Charles de Gaulle

In 2005 werd Charles De Gaulle (1890-1970) verkozen tot de grootste Fransman aller tijden. Over hem verscheen in Frankrijk al een zee aan literatuur, maar een Nederlandstalige biografie ontbrak vooralsnog. Deze lacune is nu voortreffelijk ingevuld door Henk Wesseling, emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Leiden.

Charles de Gaulle

Wesseling deed overigens geen archiefonderzoek, maar baseerde zich op de literatuur en de vele uitgegeven bronnen zoals De Gaulle’s eigen geschriften en diens uitgegeven correspondentie. Dit levert meer dan stof genoeg op voor een boeiende en zeer gedocumenteerde levensbeschrijving. De titel van zijn boek luidt: ‘De man die nee zei’. In de inleiding legt de auteur uit waarom. In 1958 zei De Gaulle ‘nee’ tegen de toetreding van Groot-Brittannië tot de EEG, in 1940 tegen Petain toen deze de strijd wilde staken, daarvoor al nee tegen de Maginotlinie. ‘Dat verzet, die neiging tot rebellie, kwam voort uit zijn karakter, zijn vorming als leider en zijn ‘certaine idee de la France’ dat hij in de bekende openingszinnen van zijn oorlogsmemoires heeft geformuleerd, namelijk dat ‘la France ne peut être la France sans la grandeur’’. (p. 16). Wat volgt is een chronologisch overzicht van De Gaulle’s levensloop, die vele verrassende wendingen heeft gekend, en dit tot op het einde. De Gaulle werd in Rijsel geboren in een katholieke familie, maar bracht zijn jeugd grotendeels door in Parijs waar zijn vader leraar was. Hij studeerde aan de militaire academie en werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers krijgsgevangen genomen.

Hij klom tijdens het interbellum, met oorlogsheld Philippe Petain als beschermheer, op tot de rang van kolonel. Later zou hij volledig breken met Petain, die hem tijdens de oorlog als landverrader liet ter dood veroordelen. Hij was de auteur van vooruitstrevende werken over het voeren van een bewegingsoorlog. De Gaulle was nooit meer dan een brigade-generaal, maar liet zich de rest van zijn leven aanspreken met ‘général’. Toch zou hij generaals met een hogere rang dan hijzelf aan zich doen gehoorzamen, een opmerkelijke prestatie die iets zegt over zijn leiderschapskwaliteiten. Na de Franse capitulatie vluchtte hij naar Engeland, waar de lange weg begon van het niets naar het absolute leiderschap over de Vrije Fransen, hoewel hij met president Roosevelt een erg slechte verstandhouding had. De machtsstrijd met generaal Giraud besliste hij in zijn voordeel. Zijn ‘moment de gloire’ kwam toen hij op 26 augustus 1944 aan het hoofd wandelde van de bevrijdingsmars door Parijs. Aan het einde van de oorlog was de Gaulle een algemeen aanvaarde leider die boven de partijen stond. Hij bleef ook na de verkiezingen van november 1945 voorzitter van de voorlopige regering, maar trad in januari 1946 af. In 1947 stichtte hij een nieuwe politieke partij, Rassemblement du Peuple Français (RPF), maar in 1953 hief De Gaulle de partij op en trok zich uit de politiek terug in zijn verblijf in Colombey-les-Deux-Églises en ging zijn memoires schrijven. In 1958, maakte een opstand van de Franse strijdkrachten in Algerije de terugkeer van De Gaulle mogelijk om een uitweg te vinden.

 

De Gaulle werd in januari 1959 op 68-jarige leeftijd de eerste president van de nieuwe Vijfde Republiek. De opstandige militairen hadden gehoopt dat de Gaulle de Algerijnse opstand de kop in zou drukken, maar hij zag in dat het tijdperk van de kolonisatie voorbij was en bezorgde Algerije de onafhankelijkheid. Als president regeerde hij autoritair en voerde hij een erg zelfstandige buitenlandse politiek: zo leidde hij Frankrijk uit de NAVO. In Frankrijk bevorderde hij o.a. de uitbouw van de sociale zekerheid. Het fameuze jaar 1968 kostte de oude en vermoeide De Gaulle zijn presidentschap. Hij trad af ten voordele van Georges Pompidou en overleed in 1970. H.L. Wesseling schreef een biografie die leest als een trein. Vele bladzijden besteedt de auteur aan de verhouding tussen De Gaulle en Nederland, o.a. met Joseph Luns. Zijn vriendschap met de Duitse kanselier Konrad Adenauer komt daarentegen minder uit de verf. Hij heeft ook aandacht voor het persoonlijke leven van zijn hoofdfiguur, die bvb. een zwaar gehandicapte dochter had en die liefdevol werd verzorgd. Zijn boek is rijk aan zowel informatie als aan de analyse ervan. Het kende intussen al meerdere herdrukken en werd genomineerd voor de prestigieuze Libris Geschiedenis Prijs.

 

Sam Van Clemen