Frits Naerebout, Griekse democratie. Democratische politiek
in het klassieke Athene. Uitgeverij Primavera Pers, Leiden,
2015. 111 p., tekeningen, foto’s, plattegrond, wdl., register.
ISBN 978-90-5997-212-4; € 19,50.
Democratie bij de Atheners
Dit boek is een herziene versie van de
uitgave van 2005, waarbij de auteur uitdrukkelijk rekening houdt
met de suggesties van de toenmalige recensenten, zoals hij
aangeeft in zijn voorwoord.
Democratie bij de Atheners
Hij begint terecht met de toespraak van Perikles uit 430, de
bekendste uit de Oudheid, waarbij hij of historicus Thucydides
de lof zwaait van de Atheense democratie. Dan wijst hij erop dat
democratie geen Atheense uitvinding was: er waren meer zulke
staatsvormen in de toenmalige Griekse wereld, die minstens 145
stadstaatjes telde. Volgens andere bronnen waren het er zelfs
1035, de kolonies in Klein-Azië en rond de Middellandse zee
inbegrepen.
Naerebout legt het begrip “democratie” goed uit, hij vergelijkt
het met de huidige opvattingen daarover, verwijst naar de
bestseller van David Van Reybrouck, “Tegen verkiezingen”(2013),
spreekt over de mislukte pogingen van het Westen om democratie
af te dwingen in de Arabische wereld (waardoor er enkel meer
onheil kwam, ook hier bij ons, NvdR) en het misbruik van het
woord democratie in b.v. de vroegere Oostblokregimes.
Hij legt uit wat een polis was, hoe klein ze meestal waren(50 ā
100 kmē, 2500 ā 4500 inwoners). Athene was met zijn 2650 kmē een
uitzondering: het had de omvang van het huidige Groothertogdom
Luxemburg. De landstreek Attica telde ongeveer 200.000 ā 350.000
inwoners, van wie er 50.000 binnen de Atheense stadsmuren
woonden. Met nog een paar duizend inwoners van de haven Piraeus
erbij, komen we op 20 ā 25 % van de Attische bevolking in de 5°
eeuw en 35 ā 40 % in de 4° eeuw, toen de bevolking van Attica
gedaald was.
Criteria voor burgerschap waren: vrij man, volwassen, geen
slaven, vrouwen, kinderen, vreemdelingen. De wet van 451/450
verscherpte het erfelijkheidscriterium.
Burgers hadden privileges: ze mochten deelnemen aan de politiek,
ze bezaten grond en huizen, konden erven en een geldig huwelijk
sluiten. Vreemde tijdelijke bezoekers (xenoi) en migranten
(metoiken) die definitief in Athene waren komen wonen, vrouwen
en slaven hadden plichten, maar bijna geen rechten. Er was wel
sociale mobiliteit tussen arme en rijke burgers.
Naerebout spreekt ook over de voorgeschiedenis van de democratie
(oligarchie, tirannie, aristocratie, Solon), over Kleisthenes
als grondlegger van de democratie, over gelijkheid en vrijheid,
de staatsvorm van Sparta, de praktische werking van de directe
democratie (zonder volksvertegenwoordigers dus), de
bestuursorganen, de rechtbank, ambtenaren, vrouwen en slaven, de
toenmalige kritiek op de democratie, het einde ervan door de
veroveringen van Philippus en Alexander van Macedonië.
Het boek eindigt met een zeer nuttige woordenlijst, een
literatuurlijst die aangevuld is tot 2015 en een handige index.
De woordenlijst en de index zijn twee aanwinsten die ik gevraagd
had in mijn recensie van 2005. Ze maken het boek ook
toegankelijk voor mensen met een algemene culturele
belangstelling die geen gymnasium of klassieke talen gestudeerd
hebben. De afbeeldingen zijn functioneel en verhelderend: ze
tonen hoe en waarmee de Atheense staatsinrichting werkte.
Jef Abbeel, december 2015