John Brosens (2019) Sprong naar het duister. ISBN 9789401915625. Uitgever: Omniboek.  354 pagina's. 17,50 euro.

 

Sprong naar het duister

Pieter Dourlein (Veere, 2 februari 1918 - Loch Alsh (Schotland), 31 mei 1976) was in W.O. II een Engelandvaarder die boven Nederland gedropt werd om vervolgens slachtoffer te worden van het Englandspiel. 

Sprong naar het duister

Het Englandspiel. Wisten de Engelsen dat geheim agenten die zij naar Nederland uitzonden door de Duitsers gevangen waren genomen of was hen dat niet bekend? Het Englandspiel was een operatie in de Tweede Wereldoorlog van de Duitsers die tot doel had om via codes die zij de gevangengenomen Nederlandse agenten ontfutselden valse informatie te verzenden naar Engeland. Volgens John Brosens, schrijver van Sprong naar het duister, wisten de Engelsen ervan, wisten zij dat de gedropte geheim agenten met wie de Engelse SOE (Special Operations Executive) communiceerde door de Duitsers waren opgepakt. Dat blijkt uit zijn weergave van de belevenissen van Pieter Dourlein.

Pieter Dourlein, een aan het begin van Sprong naar het Duister 22-jarige matroos uit Veere in Zeeland wordt met marineschip de Van Galen vlak voor het uitbreken van de oorlog naar Rotterdam gedirigeerd. In de eerste oorlogsdagen moeten zij in actie komen. Ze worden door Duitse stuka’s op de Nieuwe-Waterweg tot zinken gebracht. Dourlein brengt het er heelhuids van af en gaat met enkele van zijn maten naar Rotterdam waar ze het bombardement op deze stad meemaken. Tewerkgesteld als agent in opleiding brengt hij zichzelf in de problemen. Brosens beschrijft vervolgens tot in het kleinste detail de twee pogingen van Dourlein om naar Engeland te ontsnappen. Daar wordt hij aanvankelijk geplaatst op de Hr. Ms. Isaac Sweers, een schip dat aan enkele acties deelneemt in de Middellandse en in de Indische Oceaan. In 1942 meldt Dourlein zich samen met een vluchtmaat aan voor een opleiding als geheim agent. Hij wordt ingelijfd bij de SOE Dutch Section. Hij ontmoet toenmalig koningin Wilhelmina, maakt kennis met prins Bernhard en komt in contact met Joseph Luns, toen attaché in Londen, later Nederlands minister van Buitenlandse Zaken en secretaris-generaal van de NAVO. In maart 1943 maakt Dourlein boven de Veluwe per parachute de lang voorbereide sprong naar het duister. Hij wordt opgewacht door wat NSB’ers blijken te zijn en gevangengezet in kamp Haaren (het voormalige grootseminarie) dat fungeert als gevangenis voor de Gestapo. Dourlein is het slachtoffer geworden van het Englandspiel.

 

In Haaren blijken veel Nederlandse geheim agenten te zitten die door de Engelsen zijn gedropt om verzetsgroepen op te zetten. Samen met een andere gevangene, Ben Ubbink, lukt het Dourlein uit Haaren te ontsnappen. Zij laten de Engelsen weten dat het netwerk dat Engeland in Nederland wil opbouwen onder controle van de Abwehr staat. Wat volgt is een lange tocht die beiden uiteindelijk via België, Frankrijk, Zwitserland en Spanje in februari 1944 weer in Engeland brengt. De valse informatie die de Gestapo over Dourlein en Ubbink inmiddels heeft verspreid, leidt ertoe dat ze op verdenking Duitse spionnen te zijn uitgebreid worden verhoord en in hechtenis worden genomen. Na D-day wordt Pieter Dourlein, gedegradeerd in rang, vrijgelaten. In het Nawoord beschrijft John Brosens hoe het Dourlein verder is vergaan. In oktober 1950 wordt hij benoemd tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. Degenen die in Haaren gevangen zaten, zijn in Mauthausen omgebracht.

Pieter Dourlein ontvangt de Militaire Willemsorde.

 

Tot slot twee opmerkingen.
De wederwaardigheden van Pieter Dourlein worden lineair verteld; ze volgen een chronologische lijn van begin tot eind. Dat gebeurt soms zeer gedetailleerd, soms in algemene bewoordingen. De lezer wordt echter nauwelijks een blik gegund in de binnenwereld van Dourlein; hij strijdt voor het vaderland, maar over het al dan niet aanwezig zijn van andere ideële motieven tasten we in het duister. Hij en maten van hem maken gruwelijke dingen mee, worden opgejaagd en gevangengezet. Bij terugkeer in Engeland ten onrechte. Wat doet dit met hem? Hij reflecteert niet of nauwelijks op wat hij allemaal mee moet maken. Daardoor wordt voor de lezer weinig invoelbaar welke emotionele impact dit op hem heeft.


Wat de lezer nieuwsgierig maakt en waarover de auteur eigenlijk alleen speculeert, is de vraag wat de moeizame verhouding tussen de Engelsen en de Nederlanders in Engeland verklaart. Ligt dat aan de persoonlijke verhoudingen? Wantrouwt Churchill prins Bernhard bijvoorbeeld vanwege diens afkomst? Of zijn er andere motieven in het spel? Weten de Engelsen dat de Abwehr de codes gekraakt heeft waarmee zij contacten met hun agenten in Nederland onderhouden en mogen de Nederlanders daarvan niet op de hoogte zijn? Maar waarom dan niet?


Toch is dit zondermeer een belangrijk boek. Niet alleen omdat het een eerbetoon is aan Pieter Dourlein en andere Engelandvaarders, maar ook omdat de auteur, juist door bepaalde zaken niet te verklaren de discussie voedt rond vragen over het Englandspiel die er nog steeds leven.

Dirk Tuin, mei 2019