Jan Baetens en Karel Vanhaesebrouck. Mythologies flamandes. ISBN 978-2-87317-533-7.Paperback, 21 x 15 cm, 174 p., foto’s
20 euro. Uitgeverij La Lettre Volée, Brussel, mei 2019. Vertaling door Monique Nagielkopf van : ‘Kleine Vlaamse Mythologieën’

Mythologies flamandes

De Franstaligen in België kennen hun Vlaamse buren onvoldoende en omgekeerd is het niet beter. Dit boekje wil daar iets aan doen. Met ‘Mythologies’ bedoelen de auteurs dan niet de grote mythen, maar de kleine gewoontes waardoor vele Vlamingen zich onderscheiden van de Walen (en van hun Nederlandse buren): lintbebouwing, een gemeenschappelijke taal die gelijkt op, maar toch verschilt van het Nederlands, zeer verzorgde tuinen etc. Het boekje kan dus dienen als hulpmiddel voor Waalse en andere lezers en toeristen die Vlaanderen bezoeken.

Mythologies flamandes

Het begint met de vraag die Vlamingen stellen wanneer ze mekaar in binnen- of buitenland ontmoeten: van waar ben je ? Dat is trouwens geen uniek Vlaams fenomeen.
Een ander thema is de verkiezing in 2005 van de grootste Vlaming: ze kozen niet voor Eddy Merckx, want die noemt zich Belg (en trouwde in het Frans, n.v.d.r.), maar voor pater Damiaan, die enkel bekend is in Vlaanderen. De weekblaadjes ‘Story’ en ‘Dag Allemaal’, de ‘boekskes’, spelen blijkbaar een verbindende rol. Dat was ook zo voor de stripverhalen van ‘De Rode Ridder’, ‘Nero’ e.a. En voor ’s Lands Glorie’, een serie boeken die verkrijgbaar waren met de punten van Artis en Historia.

 
Hoewel sinds Prudens Van Duyse (1804-1859) de spreuk bestaat “De taal is gans het volk”, gebruikt Bart De Wever, de gekendste Vlaamse politicus, graag het Latijn (en gelukkig niet het Antwerps, n.v.d.r.). De cafés dan: rond 1900 was blijkbaar 1 huis op 6 een café of 1 café per 35 inwoners. De arme Vlaming kon daar zijn miserie vergeten. In de voorbije 50 jaar steeg de welvaart zodanig dat de meeste cafés verdwenen zijn. De Vlaming verzorgt zijn tuin en zijn gazon tot in de puntjes: het verschil met Wallonië (en Frankrijk, Italië, …) is zeer groot. Bij dat effen grasperk hoort vaak een ‘fermette’, een huis in de stijl van een boerderijtje, liefst gebouwd door de eigenaar zelf, want de meeste Vlamingen worden geboren met een baksteen in hun maag. In het verleden bouwden ze graag ‘zonevreemd’, in gebieden waar dat eigenlijk niet mocht, maar sinds decennia zijn de bouwvergunningen strenger gereglementeerd. Nu bouwen ze graag in verkavelingen, waar het verkeer enkel bedoeld is voor de bewoners en waar de kinderen kunnen spelen, als ze nog niet verslaafd zijn aan hun smartphone.


Elk gezin beschikte decennialang over ‘Ons kookboek’, dat sinds 1927 uitgegeven werd door de Boerinnenbond. Sinds een paar decennia is er veel concurrentie en zijn er bijna evenveel kookboeken op de markt als mensen die dagelijks koken. En ‘topchefs’ verdienen een bom geld met tv-programma’s waarin ze hun kookkunsten tonen. Het woord ‘top’ wordt trouwens te pas en te onpas gebruikt: er zijn topmodellen, topsporters, topjobs, topsalarissen etc. 337 ViA-projecten, Vlaanderen-in-Actie, zorgen sinds 2006 dat Vlaanderen in 2020 een top-regio moet zijn. Maar de verhoopte resultaten bleven uit: 38% kreeg een positieve beoordeling, 33% kreeg de kwalificatie ‘stagnerend’, 29% werd negatief beoordeeld. Bij dit laatste hoort o.a. het onderwijs, dat 20 jaar geleden nog bij de top van de wereld stond en nu bij elk PISA-onderzoek achteruit gaat (n.v.d.r.).


De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix zijn de wedstrijden waar de ‘Flandrien’ alles uit de kast haalt om te winnen. De kenmerken van die Flandrien (p. 122) zijn niet flatterend: zonder elegantie en zonder verstand vecht hij tegen de wind, het slijk, de kasseien. Enkel de benen tellen daarbij. Na zijn carrière wordt hij cafébaas, fietsenverkoper of chauffeur in de Ronde van Frankrijk. Ook de Waal Philippe Gilbert en de viertalige en intelligente Zwitser Fabian Cancellara worden hier beschouwd en verwelkomd als Flandriens. Stevig fietsen is nu ook hip bij managers en politici.


De Vlaamse film is sterk veranderd in de 80 jaar tussen ‘De Witte van Zichem’ (1934) en ‘Boerenpsalm’ (1935) enerzijds en ‘Rundskop’ (2011) anderzijds: het leven op het platteland is minder romantisch en veel zakelijker geworden.


Seksspecialiste Goedele Liekens mocht blijkbaar niet ontbreken. Niet alleen in Vlaanderen maar tot in China ging ze uitleggen hoe het allemaal moet. De auteurs noemen ze ‘jong’ (p. 144), maar ze is wel 56 en helemaal omgebouwd, en ze vergeten te vertellen dat ze door haar boeken en tv-programma’s nu tot de ‘Rijkste Belgen’ behoort met een vermogen van 25 miljoen euro. In mei 2019 werd ze ook nog Kamerlid. Hierna volgt dan een hoofdstuk over porno in Vlaanderen. En over de duivensport, die helaas geen aandacht meer krijgt op de radio, maar des te meer bij rijke Chinezen, die 400.000 à 1,25 miljoen euro neertellen voor onze beste duiven.


Het boek eindigt met enkele schrijvers uit het verleden die over het land van Bruegel in het Frans schreven.
Het boek telt veel zwart-witfoto’s, maar die staan helemaal los van de teksten, er is geen enkele onderlinge verwijzing en er staat ook geen uitleg bij: de lezer mag dus zelf bedenken wat ermee bedoeld wordt.
Het is nuttig voor Franstaligen en toeristen om de Vlamingen beter te leren kennen en voor de Vlamingen om hun kennis van het Frans te onderhouden en om zichzelf te relativeren. 

© Jef Abbeel, augustus 2019 www.jefabbeel.be