Marc Jansen (2021). Belaagd paradijs. Een geschiedenis van
Georgië. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam/ElkeDagBoeken,
Antwerpen, 2021. Foto’s, chronologie, woordenlijst,
bibliografie, geografische namen, register. Paperback, 195
pagina’s, 21 x 14 cm,0 € 22,50. ISBN 978-90-282-2307-3
Belaagd paradijs. Een geschiedenis van Georgië
Poetins invasie in Oekraïne is niet zijn eerste: het
Russische leger viel eerder al binnen in Tsjetsjenië, Georgië en
Syrië. In 1990-1991 hielp Rusland al bij de afscheiding van
Abchazië en Zuid-Ossetië.
Georgië is een overwegend christelijk land in de Kaukasus, met
een lange geschiedenis die tegelijk rijk is aan mythes. Het
aards paradijs lag daar, Prometheus was er aan een rots
geketend, het Gulden Vlies waar Jason en zijn Argonauten naar
zochten, met de hulp van de Colchische tovenares Medea, was ook
daar te vinden. Dat vlies was de huid van een gouden ram en het
kon zieken genezen bij oplegging. Zeker is dat Stalin en Beria
vandaar kwamen en dat Stalin er nog geëerd wordt.
Inhoud
Belaagd paradijs. Een geschiedenis van Georgië
Jansen geeft eerst een chronologisch overzicht van de geschiedenis: Georgië werd door vele volkeren veroverd en verwoest. Rond 317-337 bekeerden de Georgiërs zich tot het christendom. De ergste veroveraars waren wellicht de Turken in 1060: ze plunderden, verkrachtten en vermoordden (p. 27). Op 12 augustus 1121 konden de Georgiërs de Turken verslaan: die slag herdenken ze nog altijd. De 11de en 12de eeuw noemen ze hun ‘gouden eeuw’: muziek, schilderkunst, bouwkunst en literatuur floreerden. Sjota Roestaveli, de dichter van het nationale epos, leefde wel vooral in de 13de eeuw (1166-1245/1250) (p. 31-36).
Rond 1220 en opnieuw in 1393 vielen de Mongolen binnen met
dezelfde wreedheid als de Turken.
In de 17de eeuw en in 1795 brachten de Perzen nog eens 60 à
70.000 Georgiërs om en deporteerden ze 100.000 boeren naar Iran
(p. 37-39). In 1801 werd Georgië geannexeerd bij Rusland. De
naam Georgië betekent wolvenland en komt via het Russisch van
het Arabisch-Perzische Goerdzjistan.
De inwoners noemen zichzelf Karten of Kartveli, hun taal
Kartoeli, hun land Sakartvelo (de plek van de Georgiërs), naar
hun oervader Kartlos.
Stadhouder Vorontsov maakte van Tiflis een oase van Europese
cultuur en Italiaanse opera. Vanuit Rusland kwam een beperkte
vorm van toerisme op gang, met o.a. Poesjkin in 1829 en
Lermontov in 1837: hij werd verbannen naar het ‘warme Siberië’
(p. 45-55).
De bekendste en beruchtste Georgiër is Stalin (1878-1953). Zijn
geboortehuis in Gori (70 km ten noordwesten van Tbilisi) is nu
een museum. Tussen 1902 en 1913 werd hij zes keer verbannen naar
Siberië, maar telkens vluchtte hij. Georgische mensjewieken
speelden een rol in de Februari- revolutie, maar ze verzetten
zich tegen de Oktober-revolutie. In januari 1918 werd in Tbilisi
de eerste universiteit van de Kaukasus opgericht. Op 26 mei 1918
verklaarden ze Georgië onafhankelijk, maar in februari 1921 werd
het land veroverd door het Rode Leger en werd het een
Sovjetrepubliek. In 1924 kwam de bevolking in opstand, maar die
werd door Stalin bloedig onderdrukt en 130.000 inwoners naar
Siberië gebracht. De adel en de orthodoxe kerk werden
geliquideerd, kerken en kloosters vernield, priesters
geëxecuteerd en de landbouw met geweld gecollectiviseerd (p.
75-86).
In de jaren 20 werd de Georgische taal en cultuur nog met rust
gelaten, maar in de jaren 30 werd alles gerussificeerd en dan
nog wel door de Georgiërs Stalin en Beria. De Grote Terreur
sloeg ook daar toe. Tijdens de WO II vochten een half miljoen
Georgiërs mee in het Rode Leger; 300.000 sneuvelden! Er
sneuvelden ook nog 572 Georgiërs op Texel bij hun opstand tegen
de Duitsers in 1945. Die worden nog elk jaar herdacht (p.
86-100).
In 1943-44 werden allerlei volkeren gedeporteerd naar Siberië,
o.a. 100.000 islamitische Georgiërs. En in 1949 enkele
tienduizenden Grieken, die al 2.500 jaar aan de Georgische kust
woonden (p. 101).
De ‘Geheime Rede’ van Chroesjtsjov (1956) viel in slechte aarde
bij vele Georgiërs. Van 1972 tot 1985 was Sjevardnadze
partijchef in Georgië. Er werd betoogd tegen de verwaarlozing
van de kloosters en voor het behoud van het Georgisch als
officiële taal. Toen Gorbatsjov in 1985 zijn campagne tegen
alcoholisme startte, moesten in Georgië duizenden hectaren
wijngaarden verdwijnen (p. 112).
De Abchaziërs en Osseten vroegen al in de jaren 80 aansluiting
bij Rusland, omdat ze zich niet thuis voelden bij de
nationalistische Georgiërs. In april 1989 vielen 21 doden en
honderden gewonden bij een vreedzame betoging van Georgiërs voor
meer autonomie. Na de verkiezingen van oktober 1990 kwam er een
niet-communistische regering en op 9 april 1991 riep het
parlement de onafhankelijkheid uit. In 1992 werd het lid van de
UNO, van een aantal Europese organisaties en in 1994 van het
‘Partnership for Peace’ van de NATO (p. 113-121). Het Engels
neemt steeds meer de plaats in van het Russisch.
In 1992 telde het land 5,5 miljoen inwoners, maar 1,2 miljoen
emigreerden naar Rusland en elders voor werk en een beter
salaris. Door het verlies van Abchazië en Zuid-Ossetië telt het
nu slechts 3,7 miljoen inwoners op 70.000 km².
In december 1991 was er een gewapende opstand tegen president
Gamsachoerdia. Die vluchtte naar buurland Tsjetsjenië.
Sjevardnadze nam in 1992 zijn taak over, maar de verdeeldheid
bleef en Georgische nationalisten wilden 70.000 Armeniërs,
Grieken en andere minderheden verdrijven.
Bij de afscheiding van Abchazië en Zuid-Ossetië vielen een paar
duizend doden en in 1993 nog eens 7.000 bij executies in
Abchazië. 250.000 Georgiërs moesten uit Abchazië vluchten.
Sjevardnadze kon de orde niet herstellen, hij moest Russische
hulp inroepen om overeind te blijven en in 2003 trad hij af bij
de ‘Rozenrevolutie’, die Saakasjvili aan de macht bracht. Hij
pakte de corruptie aan en zorgde voor economische groei. Zijn
pogingen om lid te worden van de NATO en de EU mislukten.
Op 7 augustus 2008 viel Georgië binnen in Zuid-Ossetië, maar het
Russische leger verjoeg de Georgiërs voorgoed uit Zuid-Ossetië
en uit Abchazië en zorgde voor massale vernielingen in Georgië.
Poetin vergeleek het Georgische leger met nazi’s, wat hij in
2022 herhaalde voor Oekraïne. Hij vindt dat beide landen bij
Rusland horen. Het ‘onafhankelijke’ Abchazië beslaat 8.600 km²
en telt 240.000 inwoners; Zuid-Ossetië is 3.900 km² groot en
telt 53.000 inwoners (p. 138).
In 2020 werd Georgië zwaar getroffen door de tweede golf van
corona. In september-november was er dan oorlog tussen de
buurlanden Azerbeidzjan en Armenië, met 5.000 doden en de
verdrijving van tienduizenden Armeniërs als gevolg. Rusland
versterkte zijn greep op de zuidelijke Kaukasus.
De auteur besluit: Georgië noemt men het hof van Eden, maar dat
is het nooit geweest. De economie is zwak, de politici maken
permanent ruzie, de tolerantie tegenover de vele minderheden is
erg klein en de verering van Stalin blijft overeind.
Het boek eindigt met een zeer uitgebreide chronologie die reikt
tot januari 2021, een nuttige verklarende woordenlijst, een
degelijke bibliografie, een lijst met geografische namen en een
personenregister.
Het boek van Montefiore over Stalin (p. 172) bestaat ook in het
Nederlands.
Beoordeling
Marc Jansen heeft met veel deskundigheid een helder en kritisch
beeld getekend van een ingewikkeld land met een rijke
geschiedenis dat worstelt met zichzelf en maar moeizaam tot rust
en bloei komt. De kaart zit verstopt in de kaft vooraan. Ze is
onmisbaar, want vele plaatsnamen zijn onbekend. Gegevens over
oppervlakte en inwoners krijgen we pas op p. 122-123. Aanbevolen
voor wie dit land (en Poetin) beter wil leren kennen.
© Jef Abbeel, mei 2022
www.jefabbeel.be