Le roman vrai de Gorbatchev / Vladimir Fédorovski. Uitgeverij
Flammarion, Paris, februari 2021 / ISBN 978-20-814-8133-6 / 255
p., chronologie. Paperback, 21 x 14 cm / 21,90 euro.
Le roman vrai de Gorbatchev
Fedorovski (°1950) was diplomaat en adviseur van de Sovjetleiders Brezjnev en Andropov. Hij was goed bevriend met Aleksandr Jakovlev (1923-2005), de voornaamste adviseur van Gorbatsjov en de architect van glasnost en perestrojka.
Inhoud
Le roman vrai de Gorbatchev
Hoewel Jakovlev dagelijks samenwerkte met Gorbatsjov, vertelde hij aan Fedorovski dat het onmogelijk was om in zijn raadselachtige psyché binnen te dringen (p. 9). Gevierd als een held in het Westen, wordt hij door de Russen gehaat en beschouwd als verrader van zijn machtige Sovjet-Unie en als verantwoordelijke voor alle problemen, zelfs voor de gigantische inflatie van 2.500 % in 1992, tijdens Jeltsin.
De val en ontbinding van de SU had vele gevolgen: een exodus van
intellectuelen, 25 miljoen Russen die ineens in landen woonden
waar ze beschouwd werden als vreemdelingen en een veel lagere
status voor Rusland.
Fedorovski vindt dat de bolsjewistische staatsgreep van oktober
1917 al een einde maakte aan een land dat zich snel ontwikkelde.
Bovendien executeerden Lenin-Trotski-Stalin ruim 25 miljoen
mensen. In dat getal zitten nog niet de 5 miljoen die stierven
tijdens de door Lenin veroorzaakte hongersnood (1921-1922) en
een zelfde aantal tijdens de door Stalin georganiseerde
uithongering (1932-1933). Poetin verwerpt die negatieve kijk op
70 jaar communisme.
Gorbatsjov had van zijn politieke vader Joeri Andropov de raad
gekregen om te doen zoals Deng: de economie geleidelijk
liberaliseren, maar met ijzeren hand, dus zonder politieke
vrijheden. Hij luisterde niet en liberaliseerde ook de politiek
en de media. Een kleine groep profiteerde hiervan om zich enorm
te verrijken. Bovendien, aldus Fedorovski, zorgden Reagan en
daarna Bush voor een lage olieprijs om … de economie van Rusland
kapot te krijgen. Jakovlev en Gorbatsjov hoopten tevergeefs dat
het Westen de democratische Russen zou helpen om de financiële
en economische crisis te overwinnen. In plaats daarvan,
vernederden zij de Russen door tegen alle beloftes in de NAVO
uit te breiden tot aan de grenzen van Rusland. In de jaren ’90,
tijdens Jeltsin, ontstond dan nog een kapitaalvlucht van 120
miljard $ per jaar, een wereldrecord, terwijl 50% van de Russen
in armoede leefde.
Na deze introductie spreekt de auteur over de jeugd van
Gorbatsjov in het zuiden van Rusland. Zijn grootouders waren
kleine boeren. Hun grond werd afgepakt in de jaren ’30. Drie
ooms stierven tijdens de hongersnood (1932-33), één grootvader
werd naar de goelag verbannen als ‘koelak’, de andere
gearresteerd als ‘trotskist’ (p. 23-24). Een grootvader van
Raïssa, ook een ‘koelak’, werd in 1937 doodgeschoten door de
NKVD (voorloper van de KGB).
In de jaren ’50 studeerde Gorbatsjov aan de universiteit van
Moskou. Hij was er primus perpetuus. Zijn beste vriend was
Zdenek Mlynar (1930-1997), die in 1968 het manifest van de
Praagse Lente opstelde. Al in 1953, dus tijdens zijn studies,
trouwde Gorbatsjov met Raïssa Titarenko, een mooie vrouw uit
West-Siberië, die professor werd aan de universiteit. Ze
ondervonden toen ook de censuur, de woningnood, de eindeloos
lange files aan bijna lege winkels.
Op 1 maart 1953 kreeg Stalin een hersenbloeding. Beria beval hem
te laten slapen (p. 33). Bij de begrafenis zou Beria tegen
Molotov gezegd hebben dat hij de dictator geliquideerd had (p.
34). Er is ook een andere versie: Oleg Chlevnjoek zegt in zijn
biografie van Stalin (2015) dat de medewerkers bang waren om de
door Stalin ontslagen Joodse artsen uit de gevangenis te halen,
omdat ze dan zelf nadien ontslagen zouden worden.
Beria stelde voor om de goelag-gevangenen te laten terugkeren en
hij liet ook een dossier opmaken over de misdaden van Stalin.
Chroesjtsjov gebruikte het in 1953. Beria wou zelfs de economie
liberaliseren en de Duitse eenmaking toelaten. In bepaalde
opzichten was hij dus een voorloper van Gorbatsjov (p. 35). Maar
iedereen was bang van hem en Chroesjtsjov, Malenkov en Zjoekov
organiseerden een complot tegen hem en lieten hem executeren.
Fedorovski is kritisch over Chroesjtsjov: hij speelde een zeer
actieve rol in de georganiseerde hongersnood van 1932-33 (met 5
à 8 miljoen doden) en in de terreur van 1936-37. Op zijn beurt
werd hij het slachtoffer van een complot. Volgens Fedorovski was
niet Brezjnev de organisator, wel de KGB. Brezjnev was wel tot
ergere zaken bereid, nl. om het vliegtuig van Chroesjtsjov te
laten neerschieten of om hem te laten executeren, maar dat wou
de KGB niet (p. 41-49). Fedorovski vermeldt niet dat
Chroesjtsjov levenslang huisarrest kreeg. Tijdens de eerste tien
jaar van Brezjnev was de bevolking meer tevreden dan nu en de
term ‘stagnatie’, die Gorbatsjov hanteerde voor het tijdperk van
Brezjnev, klopt volgens Fedorovski niet: er was meer vooruitgang
dan tijdens de perestrojka (p. 66-67). In zijn laatste jaren
namen de corruptie en de zwarte markt wel enorm toe in de vorm
van illegale ateliers en dus illegale producten in de winkels en
verschenen de eerste ‘rode’ miljonairs.
Terug naar Gorbatsjov. Vanaf 1969 werd hij bevriend met de zeer
invloedrijke KGB-baas Joeri Andropov, één van de vele Russische
toppers met Joodse roots. Hij krijgt veel lof van Fedorovski,
hoewel hij in 1956 meegewerkt had aan het neerslaan van de
Hongaarse opstand en in 1968 aan de inval in Praag. In 1970 werd
Gorbatsjov eerste secretaris van de partij in Stavropol (p. 52).
Toen kreeg hij voor het eerst een fatsoenlijk huis en andere
voordelen van de nomenclatura. Hij mocht zelfs op reis: in 1974
naar België, in 1975 naar West-Duitsland, in 1976 naar
Frankrijk. In 1983 zag hij hoe de landbouw in Canada veel
efficiënter was dan in zijn land en antwoordde hij in de
Canadese parlementscommissies op alle vragen. Toen begon ook de
samenwerking met Jakovlev, die toen ambassadeur was in Ottawa.
In 1984 bezocht hij Thatcher, die op haar beurt Reagan
informeerde over deze nieuwe wind in het Kremlin.
In 1982 kwam Andropov aan de macht, helaas slechts voor 7
maanden. De zieke Tsjernenko volgde hem op tot 10 maart 1985.
Fedorovski beschrijft deze dag en de dag daarop van uur tot uur,
met veel insider-informatie. Op 11 maart 1985 werd Gorbatsjov
secretaris-generaal. Jakovlev zei tegen Fedorovski: “Hij heeft
me nooit bedankt voor de hulp daarbij en hij kon zo goed liegen
dat iedereen hem geloofde: de oude Reagan, de sluwe Mitterrand
en ook Gorbatsjov zelf.”
Hij was wel een topper in het sluiten van compromissen en hij
kwam bewust onder de gewone mensen, wat andere partijleiders
niet deden (p.106-107). Zijn super-geheime telefoon werd
afgeluisterd door de CIA, die trouwens ook tijdens de
staatsgreep van 1991 van alles op de hoogte was (p.110).
Perestrojka en glasnost waren zeer goed bedoeld, maar ze
verliepen te traag en ze leidden helaas tot een lagere productie
van cement, kolen, spoorwegmateriaal, tractoren, kunstmest (p.
120). De anti-alcohol-campagne ging in tegen de traditie van de
Russen en maakte Gorbatsjov zeer impopulair (ze noemden hem
secretaris-mineraal) en leidde ook tot vele doden omdat de
Russen zelf wodka gingen stoken.
In zijn buitenlandse politiek was de ommekeer het grootst: geen
nucleaire proeven meer, terugtrekking uit Afghanistan, einde aan
de Koude Oorlog, de Muur en de bezetting van Oost-Europa, vrij
verkeer van personen, inclusief voor de Joden, die met 1 miljoen
naar Israël trokken en de Russische Duitsers, die naar het
herenigde Duitsland trokken. In Rusland oordeelt men daar nu
heel negatief over: ze noemen hem een verliezer over de hele
lijn (p. 131-132). Ook het feit dat zijn vrouw zoveel invloed
had, werd slecht aanvaard (p. 135-145). Dan had hij nog eens
zware pech met de ontploffing van Tsjernobyl, de te lage
olieprijzen, de opstanden in Kazachstan (december 1986), in de
Baltische landen (1987 e.v.), Oekraïne en Armenië (om
Nagorno-Karabach), de stakingen in de olie-industrie en van de
mijnwerkers, van wie de levensverwachting 47 jaar was (p. 161).
Door die stakingen was er geen verwarming en technische
werkloosheid in andere sectoren. Bedrijfsleiders kregen
financiële onafhankelijkheid en profiteerden daarvan om
miljonair te worden en geld naar het buitenland over te hevelen:
110 miljard $ in 1988-89.
In augustus 1989 maakte Gorbatsjov een einde aan de
Brezjnev-doctrine: hij weigerde binnen te vallen in Polen, toen
Solidarnosc daar de verkiezingen won. Meer dan 100.000
Oost-Duitsers vluchtten naar West-Duitsland. Thatcher werd
ongerust, Mitterrand, Lubbers, de KGB en het leger waren ronduit
tegen een Duitse hereniging (p. 167-168). De KGB en het leger
wilden militair ingrijpen. Gorbatsjov twijfelde, maar Jakovlev
en Raïssa overtuigden hem om niet in te grijpen.
Het Oostblok, dat altijd de indruk had door de SU uitgebuit te
worden, kostte jaarlijks 40 miljard roebel. Ook die economische
factor speelde een rol in het vrijlaten. Gorbatsjov rekende ook
op veel financiële hulp van Kohl: hij vroeg 60 miljard DM, deels
voor de 300.000 Russische soldaten en hun gezinnen die in de DDR
woonden plus de KGB-ers zoals Poetin en zijn gezin (p. 170-173).
Op 7 oktober 1989 vierde de DDR haar 40ste en laatste
verjaardag. Gorbatsjov liet de oude stalinist Honecker vallen
met zijn uitspraak: “Het leven bestraft hen die te laat komen.”
(p. 172). En in de nacht van 8 op 9 november 1989 stapten de
Oost-Duitsers door de Muur. 9 november was al een symbolische
dag: in 1918 viel dan het Tweede Rijk, in 1938 vond dan de
Kristallnacht plaats. De KGB was razend op Gorbatsjov en plande
toen al zijn staatsgreep van 1991.
In november-december 1989 sneuvelden alle Oost-Europese
communistische regimes. De publieke opinie heeft Gorbatsjov
nooit vergeven dat hij de SU herleid heeft tot de grenzen van
1939 (p. 174).
Fedorovski somt de namen op van de politici die aan Gorbatsjov
beloofden dat de NAVO geen inch zou oprukken naar het oosten:
Baker, Bush, Genscher, Kohl, Gates (CIA), Mitterrand, Thatcher,
Major, Hurd, Wörner (NAVO). De NAVO was dit snel vergeten: al in
1990 werden Hongarije, Polen en Tsjecho-Slowakije uitgenodigd om
lid te worden. En in 1994 besliste Bill Clinton om de
organisatie uit te breiden naar het oosten (p. 175-177).
Bij de 1 mei-parade van 1990 werd Gorbatsjov uitgefloten door de
massa op het Rode Plein. Hij moest de eretribune verlaten.
Jeltsin daarentegen, die in 1987 Raïssa had aangevallen, werd
steeds populairder door zijn vulgair gedrag (p. 194-195).
In december 1990 stichtten Fedorovski, Jakovlev, Sjevardnadze en
Sobtsjak de ‘Beweging voor de democratische hervormingen’, om
zich te verzetten tegen de conservatieven in de CPSU en in de
KGB. Fedorovski stopte dan als promotor van de perestrojka in
Parijs en als diplomaat. Gorbatsjov liet hen afluisteren en
schaduwen (p. 204-207). De ‘Beweging’ was goed bedoeld, maar
werd geen succes.
In januari 1991 viel de KGB binnen in de Baltische landen om de
regeringen omver te werpen. Gorbatsjov ondernam niets en strafte
niemand. Jeltsin vroeg zijn ontslag en erkende de soevereiniteit
van die landjes. Op 12 juni 1991 won Jeltsin vlot de Russische
presidentsverkiezingen met 45 miljoen stemmen op 106 miljoen (p.
210).
Fedorovski vernam dan van een kolonel (Boris, een Armeniër) dat
de KGB een staatsgreep voorbereidde (p. 211). Hij meldde dat aan
Jakovlev, die Gorbatsjov verwittigde. Deze reageerde hautain en
vertrok toch op vakantie, één van zijn grootste vergissingen,
zoals hij later toegaf. Nooit was een staatsgreep zo
aangekondigd als hier: Jeltsin, Jakovlev, Gorbatsjov,
Fedorovski, de CIA wisten het al weken. Voor Gorbatsjov en zijn
aanhangers waren al plaatsen vrijgemaakt in de Moskouse
gevangenis van Lefortovo (p.211-215).
Fedorovski geeft een gedetailleerde beschrijving van het verloop
van de staatsgreep van 18-19 augustus 1991 en van de manier
waarop Jeltsin hem beëindigde. Ook de vrouw van defensieminister
Jazov speelde hierbij een rol door haar man te verbieden om op
de menigte te laten schieten (p. 220-234). Op 21 augustus kwam
Gorbatsjov terug in Moskou. De auteur vermeldt niet dat een
grote massa hem toejuichte, maar dat hij meteen met zijn vrouw
naar het ziekenhuis trok. Die had tijdens de coup een hartaanval
gekregen. Op Kerstmis 1991 trad hij af als president en gaf hij
de documenten van het pact tussen Stalin en Hitler en van de
massamoord in Katyn door aan Jeltsin. Hij eiste wel een salaris
van president, een appartement, datsja en auto’s. Fedorovski
zegt niet wat hij kreeg, alleszins een datsja buiten Moskou. In
1999 stierf Raïssa aan leukemie in Münster.
De schrijver stelt de vraag of het Sovjet-systeem crimineel was
en vernietigd moest worden. Hij zegt van wel en erkent dat dit
een moedige prestatie van Gorbatsjov was. Hij beweert dat Poetin
de verdwijning van de SU de grootste geopolitieke ramp van de
20ste eeuw noemde (p. 236). Dat klopt niet helemaal: Poetin zei:
“Een heel grote catastrofe.” Fedorovski verwijt de Amerikanen
dat ze permanent spioneerden en in 1996 Jeltsin opnieuw aan de
macht brachten (p. 236-237). Jeltsin had toegelaten dat een
aantal Russen miljardair was geworden en miljarden uit het land
hadden gesluisd.
Fedorovski eindigt als volgt: “Gorbatsjov was de eerste
Russische leider die niet seniel was geëindigd, geen bloed had
vergoten en de grote acteur was van een tragedie van hoop.” (p.
242).
Beoordeling
Fedorovski heeft een biografie samengesteld met veel kennis van
zaken en met veel informatie als bevoorrechte getuige aan de
top. Een roman is het niet, de titel kan misleidend zijn. De
biografie van William Taubman uit 2017 is veel uitgebreider (974
p.), maar hij stond niet op de eerste rij bij de gebeurtenissen.
Fedorovski vertelt ook meer over Beria, Chroesjtsjov en (zijn
baas) Brezjnev. Hij heeft ook in het Frans een zeer rijke
woordenschat. Als lezer hou je er best een woordenboek bij. Het
is ook niet enkel een biografie van Gorbatsjov, maar van heel
zijn tijdperk.
Er staan veel eigennamen in, maar een register ontbreekt helaas.
Een kaart is er ook niet bij: plaatsnamen zoals Tsjita en Fili
moet je zelf opzoeken. Soms staat er een telfoutje in: 1989
noemt hij “onze ans après Prague” (p. 165): dat moet 21 zijn.
Een luttel detail in deze zeer boeiende lectuur.
Jef Abbeel, maart 2021
www.jefabbeel.be