Marc Jansen. Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne.
Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam/Vrijdag, Antwerpen, maart
2022. 282 pagina’s, kaarten, foto’s, tijdtafel, bibliografie. 21
x 14 cm, paperback, € 23,50. ISBN 978-90-282-6191-4
Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne
De wrede oorlog van Poetin met de miljoenen vluchtelingen
heeft ons doen beseffen dat Oekraïne dichtbij ligt.
Dit boek is een heruitgave van de edities van 2014-2015, maar
het loopt slechts tot einde 2016. Jansen begint zijn
geschiedenis in de Oudheid, met volkeren zoals de wrede Scythen
en even wrede Tauriërs, Griekse kolonisten, Goten, Hunnen,
Bulgaren, (p. 12-15).
Inhoud
Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne
De
Slaven waren er vanaf de 6de eeuw. In 862 arriveerden de Zweedse
Varjagen o.l.v. Rurik. Hij legde de grondslag voor de staat
Kiev-Roes, waaruit Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland zijn
voortgekomen. 988 was een belangrijke datum: toen bekeerde vorst
Vladimir zich tot het christendom. In de 11de eeuw was het land
zelfs groter dan nu: 800.000 km² en Kiev telde toen 40.000
inwoners, zoveel als Parijs en méér dan Londen.
Maar vanaf 1223 vielen de Mongolen binnen en in 1240 werd Kiev
verwoest. Vanaf 1328 werd Moskou de hoofdstad en de erfgenaam
van Kiev. In 1362-63 slaagde Litouwen erin de Mongolen te
verslaan en het grootste land van Europa te worden! In 1569
sloot het een unie met Polen.
Via Polen kwam Oekraïne in contact met de renaissance, het
humanisme, de Contrareformatie en kwamen er jezuïetencolleges.
Vanaf de 15de-16de eeuw wonnen de Kozakken aan invloed. In 1649
kregen ze zelfs een zelfstandige staat, maar in 1654 legden ze
de eed van trouw af aan de tsaar. Voor de Russen was deze
‘hereniging’ een eerste stap op weg naar inlijving. In 1667 werd
Oekraïne na tien jaar oorlog verdeeld tussen Polen en Rusland,
met de Dnjepr als scheidingslijn. Rond 1650 werd de
Kozakken-vesting Charkov gesticht, wellicht vernoemd naar hun
hoofdman Charko.
In 1709 werd de troepen van Zweden-Oekraïne en Kozakken bij
Poltava (ten zuidoosten van Kiev) verslagen door Peter de Grote.
Hij wou toegang tot de Zwarte Zee, maar Rusland kwam niet verder
dan de Zee van Azov . Catharina de Grote had meer succes: in
1774 verwierf Potjomkin toegang tot de Zwarte Zee. En in 1783
veroverde Potjomkin de Krim, Tataars voor ‘mijn heuvel’.
Potjomkin stichtte Jekaterinoslav, nu Dnipro (1776), Cherson
(1778) en Sebastopol (1783). De Krimoorlog zorgde voor ruim
600.000 doden. Bovendien emigreerden 150.000 of twee derde van
de Krim-Tataren naar het Ottomaanse rijk (p. 57).
Tussen 1772 en 1795 werd Polen verdeeld: Rusland kreeg 62% (p.
60). Binnen Rusland kregen de Joden een beperkt woongebied
toegewezen. De rijkste waren de Bronsteins, met Leiba Bronstein
of Lev Trotski (p. 62). Rond 1917 was 1 op 5 inwoners Jood (p.
66).
Het Oekraïens nationalisme ontstond in het begin van de 19de
eeuw met een eigen woordenboek, grammatica, geschiedschrijving
én met de gedichten van Taras Sjevtsjenko (p. 70-73). Maar vanaf
1863 verbood de Russische overheid Oekraïense boeken voor de
godsdienst en de zondagsscholen en in 1876 het Oekraïens toneel,
liederen en onderwijs (p. 76). In het Habsburgse rijk en aan de
universiteit van Lemberg (Lviv) kreeg het Oekraïens meer kansen.
Maar de Oekraïners bleven arm en weinig ontwikkeld. Rond 1900
waren ze met 26 miljoen: 22,4 in Rusland, 3,8 in
Oostenrijk-Hongarije. Ze waren de grootste nationale minderheid
in Europa. Maar ze misten een eigen staat, elite en
middenklasse. De meesten waren arme boeren, die wel voor 90% van
het Russisch graan zorgden en voor 20% van de wereldbehoefte. 15
à 20% waren koelakken of relatief rijke boeren (p. 83).
Steenkool en ijzererts lagen in het zuidoosten. De
industrialisatie was hier zeer succesvol. De arbeiders waren
vooral Russen en Europeanen, weinig Oekraïners. Idem voor de
stadsbewoners: slechts 18% waren Oekraïners. De Russen
domineerden in het bestuur. De 2 miljoen Joden waren belangrijk
voor de handel en de intellectuele beroepen. In 1887 werden voor
hen quota ingevoerd in het onderwijs. De pogroms van 1881 en
1905 waren vooral het werk van jaloerse Griekse handelaars (p.
84-85).
In WO I moesten 3,5 miljoen Oekraïners in Russische dienst
vechten tegen 0,25 miljoen volksgenoten in Oostenrijkse dienst
(p. 89).
Na de Oktoberrevolutie ontstond de Oekraïense Socialistische
Sovjet Republiek met 26 miljoen inwoners op 450.000 km². Nooit
eerder hadden de Oekraïners zo een bestuurlijke eenheid gehad.
Maar de economie lag in puin, als gevolg van de oorlog, de
burgeroorlog en het communisme. De industriële productie was met
90 procent verminderd. Dan volgde er in 1921-22 nog een grote
hongersnood in de SU met 5 miljoen doden, van wie
honderdduizenden in Oekraïne. Pas in 1927 bereikte het BNP weer
de omvang van 1913(p. 103-107).
In 1922 beheersten slechts 11% van de inwoners de Oekraïense
taal. Ambtenaren moesten Oekraïens leren, dat de taal van de
overheid en van het onderwijs werd. De minderheden (Russen,
Joden, Duitsers, …) mochten hun taal gebruiken in hun onderwijs
en cultuur. Maar de kerken, synagogen, moskeeën en het
Holenklooster (de zetel van de Oekraïens-Orthodoxe Kerk) werden
door de bolsjewieken gesloten (p. 104-106).
Rond 1927 kwamen er nieuwe fabrieken en een dam op de Dnjepr, de
grootste van Europa. Oekraïne werd een geavanceerd
industrieland.
Vanaf 1929 begon Stalin zijn kruistocht tegen de boeren: 200.000
bedrijven werden geliquideerd, 850.00 koelakken gedeporteerd,
alle graan werd meedogenloos opgeëist bij huiszoekingen. Gevolg:
de Holodomor of massale uithongering in 1932-33 (p. 108-109).
Toen de partijchef van Charkov dat meldde aan Stalin, werd hij
beschuldigd van fabels en ontslagen. Stalin wees buitenlandse
hulp af en ging verder met de export van graan, boter, spek,
eieren, vis, groenten! Jansen spreekt van 2,5 tot 4 miljoen
doden in Oekraïne en 5,5 tot 6,5 in heel de SU. Anne Applebaum
(Rode Hongersnood, p. 272) raamt het aantal doden in Oekraïne op
3,9 miljoen plus 0,6 miljoen minder geboortes, dus 4,5 miljoen
of 13 à 15% van de bevolking (31 miljoen).
Veel Oekraïners menen dat Stalin bewust een anti-Oekraïense
campagne voerde, zeker tegen de intellectuele elite, de kerk en
de boeren. Idem tegen de Polen, Duitsers en Grieken in Oekraïne
(p. 112-113). De 6 miljoen Oekraïners in Polen werden niet
uitgeroeid, maar ze hadden er weinig rechten.
Het Molotov-Ribbentroppact van 23 augustus 1939 kende het oosten
van Polen en dus ook West-Oekraïne toe aan de SU. Zo kreeg de
Oekraïense Sovjet Republiek er 93.000 km² en 8 miljoen mensen
bij. In 1940 kwam er nog 16.000 km² en 1,3 miljoen mensen bij
van Roemenië.
Bij de inval van 21 juni 1941 viel Oekraïne snel in Duitse
handen. Veel Oekraïners zagen de Duitsers als bevrijders van de
gehate bolsjewieken, maar de Duitsers sloten hun
nationalistische leiders Stetsko en Bandera op in een
concentratiekamp. De Duitsers wilden van Polen, Wit-Rusland en
Oekraïne een agrarische kolonie maken, zonder Slavische
Untermenschen en met 10 miljoen Duitse en Nederlandse boeren.
De Oekraïense Joden werden massaal geëxecuteerd, met als toppunt
Babi Jar bij Kiev, waar in 36 uur 33.771 Joden werden vermoord
op 29-30 september 1941. Vele Oekraïners waren medeplichtig,
tegelijk staan er 2.544 op de lijst van de Jodenhelpers.
Roemenië veroverde het zuidwesten van Oekraïne, met Odessa als
hoofdstad, en ze moordden daar 220 à 260.00 Joden uit plus 10 à
20.000 zigeuners.
In totaal werden 1,6 miljoen van de 2,7 miljoen Oekraïense Joden
gedood tijdens de oorlog (p. 131-134).
Doordat de Oekraïners behandeld werden als Untermenschen, werden
velen al snel anti-Duits. En enkele miljoenen vochten mee in het
Rode Leger
(p. 138-139).
In 1944 werd Oekraïne weer heroverd door het Rode leger,
inclusief de Krim, waar de 182.000 Krim-Tataren en 46.000
Grieken, Bulgaren en Armeniërs gedeporteerd werden naar Azië (p.
141).
In Jalta was besloten dat de SU de in 1939 bezette gebieden
mocht behouden. Polen verloor zo bijna de helft, maar kreeg
compensatie in Duitsland. Oekraïne kreeg zo een stuk van Polen,
Roemenië en Tsjecho-Slowakije en werd zo voor het eerst een
natiestaat van 580.000 km² en 41 miljoen mensen. Stalin had daar
onbedoeld voor gezorgd. Er volgde een massale volksverhuizing.
Geen land werd tijdens de oorlog zwaarder getroffen dan
Oekraïne: 700 steden en 28.000 dorpen werden verwoest, 5,3 à 6,5
miljoen mensen kwamen om. Er kwam helaas ook een einde aan het
multiculturele samenleven van Polen, Joden en Oekraïners
(p.146-148).
In West-Oekraïne werden tussen 1944 en 1952 een half miljoen
opstandelingen door de Russen opgepakt, van wie er 150.000
gedood werden. Chroesjtsjov beweerde op 25 februari 1956 tijdens
zijn ‘geheime’ speech dat Stalin overwoog om alle 40 miljoen
Oekraïners te deporteren, maar het niet deed omdat ze met te
veel waren (p. 143).
In 1946 leidde een catastrofale droogte tot een derde
hongersnood, met opnieuw honderdduizenden doden.
In de jaren 50-80 kregen de Oekraïners wel hoge posten in de
CPSU, dankzij Chroesjtsjov en Brezjnev.
Tijdens Gorbatsjov ontstond in 1988 in Oekraïne, vooral in het
westen en in Kiev, een volksbeweging voor meer democratie en
meer aandacht voor de Oekraïense taal en cultuur. In 1989 werd
het Oekraïens dan de officiële taal, maar het Russisch bleef
toegelaten. In november 1990 stelde Gorbatsjov een nieuw
Unieverdrag op dat aan de republieken grote soevereiniteit gaf.
Maar op 19 augustus 1991 kwam er een putsch tegen Gorbatsjov en
zijn Unieverdrag. De putsch mislukte, maar versnelde de
desintegratie.
Op 24 augustus 1991 riep het Oekraïense parlement de
onafhankelijkheid uit met 346 stemmen tegen 1. De bevolking
keurde dit goed met 90% (p. 166-167).
Daarna ontbonden Jeltsin, Kravtsjoek (Oekraïne) en Sjoesjkevitsj
(Wit-Rusland) de SU.Veel veranderde er niet: de oude
nomenklatoera bleef de politiek en de economie beheersen. De
kernwapens werden in 1994-96 onder Amerikaanse druk overgedragen
aan Moskou.
De economie stortte helaas in: het bbp van 1999 was maar 41% van
dat van 1991: Europa noch Rusland hadden interesse voor de
verouderde producten van de Oekraïense industrie: raketten,
tanks, schepen, vliegtuigen, tractoren. Een kleine groep
oligarchen werd schatrijk, de rest arm: 75% leefde onder de
armoedegrens (p. 171-172). En de bevolking daalde van 52 miljoen
in 1991 naar 45 miljoen in 2012. De levensverwachting van de
mannen was 63, die van de vrouwen 75. Drie miljoen mensen
verlieten het land.
In 1997 sloot Oekraïne opnieuw een verdrag met Rusland, waarin
andermaal de territoriale integriteit werd erkend. De Zwarte
Zeevloot ging voor 80% naar Rusland, dat de haven van Sebastopol
mocht huren. Corruptie en zelfverrijking vierden helaas hoogtij:
in 2013 was Oekraïne er Europees kampioen in. Oligarchen en rode
directeuren profiteerden van de privatiseringen, waarbij
staatsbezit verkocht werd aan vriendenprijsjes. Vanaf 1999 ging
de economie beter: gemiddeld was er een groei van 7,5% tussen
2000 en de financiële crisis van 2008 (p. 181-183).
Bij de verkiezingen van 2004 werd Joesjtsjenko eerst vergiftigd,
daarna slachtoffer van fraude ten gunste van de Russisch-gezinde
Janoekovitsj. De verkiezingen werden overgedaan en Joesjtsjenko
won met 52% (p. 180-181).
Maar in 2005 werd Janoekovitsj premier, waardoor er snel een
einde kwam aan de Oranjerevolutie. Ze had wel een positief
effect: grotere persvrijheid en (meestal) eerlijke verkiezingen.
De financiële crisis van 2008 trof Oekraïne zwaar: in 2009 kromp
de economie met 15%, duizenden staalarbeiders en mijnwerkers
verloren hun baan, enkel een lening van het IMF kon het land
overeind houden (p. 183-185).
In 2010 werd Janoekovitsj president verkozen. Hij maakte meteen
komaf met de oppositie: Joelia Timoesjenko e.a. vlogen de
gevangenis in. Hij zorgde ook dat het Russisch de tweede taal
werd en gebruikt mocht worden in het oosten en zuiden, ten
nadele van het Oekraïens (p. 187).
De keuze tussen Rusland en de EU was moeilijk: 21% van de export
ging naar Rusland, 22% naar de EU, maar Rusland dreigde met
importverbod toen Oekraïne in november 2013 voor de EU wou
kiezen. Janoekovitsj tekende het verdrag dus niet en vanaf 24
november 2013 kwamen er massale demonstraties op Euro-Maidan. In
februari 2014 ontaardden die in geweld, waarbij meer dan 75
burgers werden doodgeschoten. Het parlement zette Janoekovitsj
af. Blijkbaar had die ook de schatkist leeggeroofd. Hij vluchtte
naar Rusland (p. 187-199).
De auteur onderbreekt dan zijn chronologisch overzicht om stil
te staan bij de vraag of er één Oekraïne bestaat of twee. Ten
westen van de Dnjepr is er een sterk Oekraïens nationaal
bewustzijn en kijkt men naar de EU, ten oosten en in het zuiden
is dat veel minder en is men meer op Rusland georiënteerd
(alleszins tot 2022). Zo loopt de scheidingslijn tussen Europa
en Azië schijnbaar dwars door Oekraïne.
Na de vlucht van Janoekovitsj beweerde Moskou dat er in Kiev
‘neonazi’s’ en ‘Bandera-aanhangers’ door een putsch aan de macht
waren gekomen.
Als reactie werd in februari-maart 2014 de Krim geannexeerd, wat
in een referendum goedgekeurd werd.
En in april 2014 riepen de separatisten met Russische hulp de
volksrepublieken Donetsk en Loegansk uit. Tegelijk hield het
Russische leger massale militaire oefeningen aan de grens met
Oekraïne om desnoods de Russisch-taligen te beschermen tegen de
‘fascisten van Kiev’. In een referendum was ook hier de
bevolking voor zelfstandigheid of onafhankelijkheid.
Gelukkig kwamen Charkov en Odessa niet in opstand. De meeste
mensen in Oost-Oekraïne houden niet van Kiev, maar ze geven wel
de voorkeur aan het voortbestaan van één Oekraïense staat boven
een fusie met Moskou
(p. 220-225).
In mei 2014 werd Petro Porosjenko met 55% president gekozen, ook
in het oosten. Hij ondertekende het associatieverdrag met de EU,
tot ongenoegen van Rusland.
Op 17 juli 2014 werd de vlucht MH17 neergeschoten door rebellen
met een Russische Boek-raket. Gevolg: 298 doden! Rusland
ontkende en blijft alles ontkennen.
Ondanks de akkoorden van Minsk bleef men vechten in de Donbas
met als balans in 2022: 14.000 doden en 2,5 miljoen
vluchtelingen.
Het boek eindigt helaas al in januari 2017 met het aantreden van
Trump. Hopelijk vindt de auteur de tijd om in een volgende
uitgave de periode 2017-2022 en de huidige oorlog eraan toe te
voegen.
Beoordeling
Jansen heeft een bijzonder degelijke Oekraïense geschiedenis
geschreven vanaf de Oudheid tot nu, met de nadruk op de 20ste en
21ste eeuw. Hij is zeer goed op de hoogte van de cultuur,
godsdienst, economie en van de Joden in Oekraïne.
Hij heeft er nuttige kaarten bijgevoegd, een lijst met
geografische namen en hun ligging, een personenregister en een
zeer uitvoerige chronologie.
Aanbevolen lectuur voor al wie de huidige oorlog wil begrijpen.
Jef Abbeel, maart-april 2022
www.jefabbeel.be