Guido Naets, België voor hoelang? N.A. de la Haye, 1782-1866.
Van vaandrig tot generaal. Uitgeverij ID, Izegem, 2013. 213 p.,
kaarten, foto’s, chronologie, bibliografie, foto’s. ISBN
978-94914360-31; € 16,95.
Nicolaus de la Haye
De Luxemburger Nikolaus Augustin de la Haye (1782-1866) was de overgrootvader van de moeder van Guido Naets.
Inhoud
België voor hoelang? N.A. de la Haye
Als kind leefde Nicolausj nog even in de Oostenrijkse tijd en
tussen 1805 en 1809 diende hij spontaan in het Oostenrijkse
leger. Hij was Habsburg genegen en besefte dat het verzet tegen
de Franse bezetter, de zgn. Boerenkrijg, geen kans maakte. In
1805 slaagde hij erin om naar Wenen te reizen en zich daar als
vaandrig te laten inlijven in het leger. Maar in Austerlitz
ondervond hij dat Napoleon sterker was dan Oostenrijk en
Rusland. Hij keerde terug naar Luxemburg en trad in 1809 in het
Franse leger in. Nadat hij in zijn geboortedorp door de Fransen
was opgepakt toen hij opzettelijk in Oostenrijks uniform door de
straten paradeerde.
Met dat leger maakte hij ook de tocht naar Moskou mee, maar
vanuit zijn bevoorrechte positie als officier, terwijl Joseph /
Jef Abbeel, naar wie hier geregeld verwezen wordt, de harde
soldatenwerkelijkheid harder aan den lijve ondervond.
De slag bij Waterloo betekende het inde van de Franse tijd en
het begin van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Onder
Willem I werd hij majoor en bevelhebber van het regiment dat
Bouillon moest bewaken.
Toen België veroverd werd door de opstandelingen, moest hij op 3
oktober 1830 zich en zijn fort overgeven, de dag voordat in
Brussel de Belgische onafhankelijkheid werd uitgeroepen. In
1839, toen het Oosten van Luxemburg en van Limburg aan Nederland
werd afgestaan, koos de la Haye voor de Belgische nationaliteit.
Hij werd militair in het Belgische leger, eerst in Mariembourg,
vervolgens in Gent, Brabant en Limburg, tot hij in 1846, op zijn
64°, met pensioen moest gaan.
Na zijn ontslag woonde hij nog 20 jaar in Leuven en stelde hij
zich voortdurend de vraag : nu ken ik het Belgisch regime, maar
alweer voor hoelang ? Die vraag werd de titel van het boek,
hoewel dat niet meteen het onderwerp is.
In tegenstelling met Joseph Abbeel, werden zijn persoonlijke
notities helaas niet bewaard.
Guido Naets vond in de rijke familiearchieven, overleveringen en
andere historische bronnen en construeerde dan zelf een
historisch verhaal, dat hij laat vertellen door zijn
betovergrootvader, in de ik-vorm, waardoor die geschiedenis
levendiger, maar tegelijk minder authentiek wordt voorgesteld.
En ook uitgebreider, want Naets heeft ze aangevuld met zijn
eigen rijke kennis van het verleden. Zo krijgen we dus een
historisch overzicht van de periode waarin de la Haye leefde.
Het boek is netjes chronologisch geordend en bestaat uit zes
delen:
de Luxemburgse jaren, de Oostenrijkse, de Napoleontische, het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de Belgische en de
nabeschouwingen (1846-1866).
Het begint dus met de Luxemburgse geschiedenis van de familie de
la Haye, vaak juristen of militairen, rijk aan cultuur en aan
kinderen, met veel oog voor de hogere kringen en voor het andere
geslacht.
We krijgen van Naets meteen een beknopt overzicht van de 15° tot
18° eeuw. Opmerkelijk, maar terecht ziet hij een verband tussen
de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 en de
Apologie van Willem van Oranje (1580) en het Plakkaat van
Verlating (1581)(p.33).
Generaal Carnot, die veel kunstwerken uit onze musea liet
weghalen naar Frankrijk en desondanks een straat kreeg in
Antwerpen, wordt door Naets een schurk genoemd(35). Hij zorgt
dus voor pit.
In 1804 begint het militaire avontuur van de la Haye : hij komt
op de Franse lijst van de conscrits. Hij duikt meteen onder bij
boeren, ziet Napoleon op 9 oktober 1804 passeren door zijn dorp,
vlucht naar Wenen, een reis waar hij een jaar over doet.
Maar het Oostenrijkse leger blijkt niet opgewassen tegen
Napoleon: Franz II moet afstand doen van zijn titel van keizer
van het Heilig Roomse Rijk en wordt gedegradeerd tot keizer
Franz I van Oostenrijk.
In 1807 sluit Napoleon in Tilsit een (voorlopige) vrede met
tsaar Alexander I, die perfect Frans spreekt en uiteindelijk een
betere strateeg blijkt te zijn dan Napoleon.
In 1809 kiest (de ietwat opportunistische) de la Haye voor het
Franse leger. Met zijn regiment trekt hij in mei 1809 Wenen
binnen, waar hij, net zoals Beethoven, de begrafenis van Haydn
meemaakt. Een verdwaalde kanonskogel van zijn regiment had
enkele weken tevoren de woning van Haydn getroffen, hem
oorsuizingen bezorgd en uiteindelijk ook zijn overlijden
veroorzaakt.
Gedetailleerd vertelt Naets hier over het tweede huwelijk van de
40-jarige Napoleon met de slechts 18-jarige Marie-Louise van
Oostenrijk. Het was gearrangeerd door Metternich en Talleyrand,
nadat een poging om te trouwen met het 14-jarige zusje van de
tsaar mislukt is. Deze Anna Paulowna trouwde later met de
Nederlandse kroonprins, die nadien koning Willem II werd.
In mei 1812 houdt Napoleon een blijde intrede in Dresden. Alle
Duitse vorsten komen hem eer bewijzen. Tsaar Alexander,
inmiddels wantrouwig geworden, wil niet meer weten van een
bestand met Napoleon en sluit er één met de Turken.
La Grande Armée, 600 à 700.000 man, van wie 1/3° Fransen,
marcheert dan richting Rusland. Napoleon zit daarbij in een
chique koets, met slaapruimte, bureau, bibliotheek, stafkaarten.
De hoge officieren krijgen het comfort dat overeenkomst met hun
rang. De tsaar blijft zich strategisch terugtrekken in zijn
onmetelijk land. Voedselgebrek , ziektes en andere ellende
putten de troepen uit en reduceren ze tot 1/3°.
De heilige stad Smolensk wordt door de Russen in brand gestoken,
de voedselvoorraden ook. Napoleon verzuimt het Russische leger
achterna te gaan en een fatale slag toe te dienen. Hij hoopt nog
altijd op een vrede met de tsaar. Borodino, op 160 km van
Moskou, wordt een bloedbad, voor beide partijen. Naets
beschrijft dat bloedbad bombastisch, zoals ook Zamoyski dat doet
in zijn groots werd over 1812.
Moskou wordt zonder slag of stoot ingenomen. De uitgehongerde
soldaten vinden er geen voedsel, wel overal branden, die pas na
enkele weken doven. Koetoezov ontwijkt de confrontatie, wat de
aanvallers demoraliseert.
Naets zegt eerst dat de stad leeg is, daarna dat veel
Fransgezinde families de Franse officieren ontvangen in hun
weelderige residenties. Ineens zijn er voor hen ook
toneelstukken, klassieke concerten, heerlijke maaltijden en
kunnen de hogere officieren luxueuze zaken kopen.
Half oktober, na vijf weken verblijf in Moskou, valt de eerste
sneeuw en begint de smadelijke aftocht.
50.000 Fransgezinde burgers vergezellen de troepen
vrijwillig(69). De buit wordt onder weg achtergelaten, als
ballast. Mensen en paarden sterven massaal van honger en koude.
Napoleon slaat op de vlucht en bereikt Parijs op 18 december
1812. Daar groeit zijn leger weer aan, tot 200.000 man. In mei –
augustus wint hij weer veldslagen tegen Pruisen, Rusland en
Oostenrijk, maar in oktober 1813 wordt hij verslagen bij Leipzig
door de geallieerden, die in maart 1814 Parijs veroveren.
De balans die Naets opmaakt, is heel negatief : honderdduizenden
doden, Pruisen en Rusland zijn machtiger geworden, Engeland nog
meer, maar dan op economisch vlak.
Napoleon moet naar Elba, maar na honderd dagen keert hij terug
naar Parijs. In juni 1815 wordt hij verslagen bij Waterloo en
verbannen naar Sint-Helena.
De la Haye wordt in 1816 lid van het Nederlandse leger, waar hij
ook Nederlands leert.
Zijn beste herinneringen heeft hij aan de periodieke
legeroefeningen in het Ravels kamp (bij Turnhout), waar koning
Willem geregeld op bezoek komt. In 1830 trouwt de la Haye in
Aalst op zijn bijna 48° met een meisje van 24, de dochter van de
gewezen burgemeester van Aalst en zittend lid van de Tweede
Kamer van de Statengeneraal
Dan komt het zuiden in opstand tegen Willem. Naets soms een
heleboel redenen op, meer dan de la Haye er kon kennen in
1830(107-113). Eén ervan is de grote geldtransfer van het zuiden
naar het noorden, waarvan het bedrag pas in 2007 berekend is.
De La Haye moet zich met zijn regiment in Bouillon overgeven aan
de opstandelingen en solliciteert vervolgens met succes bij het
Belgische leger, zijn vierde werkgever dus.
Nederland probeert, aanvankelijk met succes, het zuiden te
heroveren, in de tiendaagse veldtocht van augustus 1831, maar
het Franse leger zorgt met 60.000 man voor de ommekeer, zowel in
1831 als in dec. 1832.
Het scheidingsverdrag van Londen dat pas in 1839 door Willem I
werd erkend doet de Belgen pijn : ze moeten de oostelijke helft
van Limburg en van Luxemburg afgeven. Door de snelle aanleg van
spoorwegen, o.a. de IJzeren Rijn, komt België er weer bovenop.
Dat België is officieel eentalig Frans. Naets blijft lang stil
staan bij de achteruitstelling van de Vlamingen en verwijst o.m.
naar de terechtstelling van Coucke en Goethals, die wellicht
toch iets meer Frans kenden dan hij aangeeft. De vraag is ook of
de La Haye die eentaligheid ook zo oneerlijk vond en er zich ook
zo aan ergerde.
In 1842 promoveert de la Haye tot militair commandant van de
provincie Limburg, met Beverlo als kampplaats. Naets laat
uitschijnen dat de la Haye de stichter van Leopoldsburg was.
Hij weidt ook lang uit over de ingewikkelde grensverdragen en
meer bepaald het ontstaan van het probleem Voeren.
In 1846 wordt de la Haye op pensioen gesteld met de titel van
ere-luitenant-generaal en een riant pensioen van 5.000
goudfranken, wat nu 26.761 € per jaar zou zijn. Hij heeft dan
zes kinderen over van de zeven, die op zes standplaatsen geboren
zijn maar blijft de laatste twintig jaar van zijn leven in
Leuven wonen.
In de nabeschouwingen laat Naets zijn betovergrootvader zeggen
dat hij niet wil opscheppen met zijn heldendaden, maar dat belet
niet dat hij vaak ijdel overkomt. Naets doet hem vragen stellen
zoals “Hoe lang zal België nog standhouden?”, “Zijn de Belgen
een volk?” en “Is Luxemburg levensvatbaar?”
In zijn eigen slotbeschouwingen zet Naets dat de Vlamingen door
het federalisme hun numerieke meerderheid verkwanseld hebben,
wat sinds 1970 helaas juist is, en hij denkt ook na over een
ordelijk opdelen van het land.
de la Haye mag zijn vraag “België voor hoe lang? “ wel aldus
gesteld hebben, maar de vraag “België hoe lang nog?” is wel
degelijk van Naets in 2013.
Globaal gezien is dit een vlot en aangenaam geschreven boek.
Naets beschikt over een rijke historische kennis.
Maar misschien had hij het boek beter in de hij-vorm geschreven
in plaats van in de ik-vorm.
Dat zou minder kunstmatig en soms ook minder zelfgenoegzaam
overkomen. Nu zegt de la Haye te vaak dat hij de beste is in
sabreren van champagne, jagen op waterwild etc.
Vanuit historisch standpunt is het ook gewaagd om iemand uit de
negentiende eeuw een mening te laten zeggen die eerder de onze
is dan de zijne of die hij misschien niet had.
Enkele detailopmerkingen: op p.17 spreekt de auteur over de as
van Napoleon; dat geeft de indruk dat hij gecremeerd is.
Kommandant (29) schrijf je met een c, “en langere arm” moet een
langere arm zijn (154), 1906 moet 1806 zijn(197), soms worden
woorden door de drukker anders gesplitst dan de auteur ze zelf
splitst. En in de titel zou misschien beter staan : Nicolaus de
la Haye,1782-1846,van vaandrig tot generaal. Want België bestaat
in de eerste 48 jaar van zijn leven nog niet .
De kaarten zijn zeer nuttig : ze volgen heel de levensloop van
de la Haye op zijn tochten door Europa en zijn standplaatsen
later in België (behalve Beverlo). Dit geldt ook voor het
chronologisch overzicht van zijn militaire carrière.
Jef Abbeel, april 2013