Gijs Kessler (2022). Rusland. Land dat anders wil zijn.
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam/ L&M Books, Antwerpen, 18 mei
2022. Paperback, 239 pagina’s, 20 x 12 cm, € 22,50.ISBN
978-90-446-5032-7.
Rusland. Land dat anders wil zijn
De auteur (°1969), onderzoeker aan het Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis, woonde tussen 1991 en 2001
vele maanden en tussen 2002 en 2016 permanent in Rusland. Hij
kwam er voor het eerst in 1991, toen de SU uiteen viel en vele
Russen hoopten dat ze nu een ‘normaal’ land zouden krijgen met
goedgevulde winkels, vrijheden en welvaart. Zijn boek gaat over
het tijdperk dat hoopvol begon in 1991 en treurig eindigde met
de oorlog tegen Oekraïne in februari 2022.
Inhoud
Rusland. Land dat anders wil zijn
De
vijf hoofdstukken behandelen vijf thema’s: de vrijheden die de
Russen kregen in 1991, de nog aanwezige Sovjetmentaliteit, de
omvorming van een staatseconomie naar een kapitalistische
markteconomie, de mislukte poging om over te gaan van een
eenpartijstaat naar een democratische rechtsstaat en de overgang
van een van de buitenwereld afgesloten maatschappij naar een
open samenleving. En tenslotte de vraag of het land gedoemd is
tot onvrijheid en onverschilligheid voor mensenlevens.
Tot 1991 kon je de SU enkel bezoeken via georganiseerde reizen,
verplichte gidsen en verplichte hotels en konden de Russen
problemen krijgen als ze contact hadden met buitenlanders. In de
jaren ’90 kwam dan de vrijheid en het uitgaansleven, maar de
winkels waren leeg en westerse artikelen peperduur: een
maandsalaris voor een lippenstift (p. 22). De economische
onzekerheid was groot, de inflatie verwoestte de pensioenen, de
criminaliteit tierde welig, alles werd gestolen. Diverse
maffia’s hadden de stad verdeeld in invloeds-zones.
Niemand groette mekaar nog, verkopers waren onvriendelijk en
bot. Fabrieken werden leeggeroofd door de top en gingen dan
failliet. Of ze werden overbodig omdat niemand nog naar hun
producten vroeg. Alcoholisme, drugsgebruik en aanwezigheid van
clochards namen toe. De gemiddelde levensverwachting voor mannen
daalde tot 57 jaar! De gratis medische zorg verdween, artsen
werden onderbetaald, medicijnen ontbraken. De ontgroening van
dienstplichtigen was een brute terreur, die hen verminkte of tot
zelfmoord dreef (p. 34-37).
In het nieuwe millennium kwam er verandering: de welvaart nam
toe door de veel hogere olieprijzen, mensen begonnen elkaar te
groeten. Het autoverkeer nam toe, er ontstonden urenlange files.
Homoseksualiteit is sinds 1992 niet meer verboden, maar wordt
met tegenzin aanvaard en door een wet van 2013 gestigmatiseerd
(p. 46-49).
Het Sovjetbestel, dat de mensen verzorgde van wieg tot graf,
werkt volgens sommigen bij velen nog door en beperkt hun
zelfredzaamheid. Kessler ontkent dit: de meesten hebben zich
snel aangepast aan de markteconomie en in mindere mate aan de
democratie en de rechtsstaat. Geletterdheid, onderwijs en
cultuur staan hoog in aanzien (p. 78).
Het uiteenvallen van de SU betekende een verlies van macht en
een vernedering. Ineens woonden 25 miljoen Russen in republieken
waar ze niet meer welkom waren, terwijl ze dachten dat ze er
veel goeds gedaan hadden. De Russische taal werd in vele
republieken vervangen door de lokale taal, die zij nooit geleerd
hadden. Een groot aantal, ca. 3,5 miljoen, keerde dan ook terug
naar hun moederland. De bevolking vertrouwde de overheid niet,
iedereen controleerde iedereen. Dat wantrouwen is een erfenis
van het Sovjetsysteem.
De auteur verwijst vaak naar de terreur van Stalin: zijn
dekoelakisatie leidde tot de liquidatie van 2 miljoen koelakken
(1929-1932), zijn collectivisatie van de landbouw (1932-1933)
tot een hongersnood die in Oekraïne en Kazachstan het leven
kostte aan 6 tot 11 miljoen mensen. Bij zijn Grote Terreur
(1936-1938) werden 1,5 miljoen mensen opgepakt, van wie er 0,7
miljoen gefusilleerd werden. De meeste anderen stierven in de
goelag (p. 99-101). Kessler besluit dit hoofdstuk aldus: de
schim van de SU blijft op vele manieren aanwezig in het huidige
Rusland.
De vrije markt dan. Op 29 januari 1992 legaliseerde Jeltsin ze:
iedereen mocht overal verkopen wat hij wou. Dan kwam de
grootschalige privatisering: iedere burger kreeg een voucher om
aandelen te kopen. Handige jongens en managers van bedrijven
kochten die vouchers massaal op en werden zo eigenaar van de
bedrijven. Zo werd tussen december 1992 en de zomer van 1994 de
Russische economie geprivatiseerd en ontstonden er oligarchen.
Het grootste probleem was de inflatie: de prijzen
verdrievoudigden, waardoor tweederde van het spaargeld en van de
salarissen weggevaagd werd. Bovendien werden lonen en salarissen
soms maandenlang niet uitbetaald. Velen wilden emigreren, maar
Russen waren nergens welkom, behalve in Israël als het Joden
waren en in Duitsland als ze afstamden van Volksduitsers.
Vanaf 1995 werd de inflatie beteugeld, kreeg de roebel een vaste
koers en nam de welvaart toe. Van 1999 tot 2008 groeide de
economie jaarlijks met 7%, het gemiddelde inkomen steeg van 79$
per maand in 2000 tot 946$ in 2013, dus x 12! Moskou werd een
stad van dure auto’s en dure kleding, niets was er nog goedkoop.
In tien jaar tijd maakten Moskou en de andere steden de overstap
van het industriële naar het postindustriële tijdperk. Vanuit
het niets ontstonden een restaurant- cultuur, shoppen via het
internet, mobiel bankieren. Rusland leek een normaal land te
worden, maar slaagde er niet in om zelf een maakindustrie op te
zetten. De beste programmeurs en wetenschappers weken uit.
Succesvolle ondernemers werden gedwongen hun bedrijven af te
staan aan FSB’ers. Als ze dat weigerden, vlogen ze de gevangenis
in (p. 160-161).
De staat trok zich in de jaren 90 terug uit het openbare leven,
met als gevolg dat alles verwaarloosd werd: wegen, trottoirs,
parken, toiletten, gezondheidszorg, onderwijs, gerecht.
Corruptie en smeergeld waren nodig om iets te verkrijgen, de
maffia om zich te beschermen. Ambtenaren en politici misbruikten
hun functie om hun zakken te vullen. In 1996 werd Jeltsin enkel
opnieuw verkozen dankzij veel geld en veel media-beïnvloeding
(p. 165-175).
Op 26 maart 2000 werd premier Poetin tot president gekozen. Met
hem kwam de KGB/FSB weer aan de macht. Hij herstelde de macht
van de staat en beperkte die van de oligarchen. Chodorkovski, de
rijkste en machtigste, werd in 2003 zelfs gearresteerd,
onteigend en naar Siberië verbannen omdat hij kritiek had geuit
op de corruptie in de regering.
Vanaf 2004 benoemde Poetin zelf de regionale gouverneurs en
maakte hij de rechterlijke macht afhankelijk van de regering.
Allerlei diensten functioneerden opnieuw en dankzij de
olie-inkomsten werden de ambtenaren weer betaald. Maar de
corruptie, de leegroof van de staat en de zelfverrijking van
Poetin en zijn aanhangers namen grote vormen aan: ca. 1 biljoen
dollar belandde op buitenlandse rekeningen, o.a. in Cyprus en
Londen (p. 176-189, p. 212).
In december 2011 werden de parlementsverkiezingen zo vervalst
dat er grote betogingen volgden in de steden. Ook de
presidentsverkiezingen van maart 2012 verliepen met fraude.
Echte oppositie werd en wordt monddood gemaakt. De bevolking
wantrouwt alle politici en beschouwt hen als zakkenvullers.
Pas sinds Gorbatsjov is Rusland deel gaan uitmaken van de
wereld. Tot mei 1991 en de facto tot 1993 mochten de Russen niet
op reis gaan en mochten ze geen buitenlanders ontvangen. Toen ze
in 1993 eindelijk naar Europa mochten, hadden ze een officiële
uitnodiging nodig en moesten ze een pak documenten tonen uit
angst voor massa-migratie. Tot 1999 was geldgebrek ook een
obstakel.
De cultuurshock was groot: het Westen was veel rijker en mooier
dan zij geleerd hadden, het aanbod in de supermarkten deed hen
helemaal verstomd staan. Vanaf 2000 kwam het toerisme toch op
gang, eerst naar Turkije en Egypte, dan naar West-Europa en
Amerika. Studenten en wetenschappers volgden.
Tijdens Jeltsin en in de eerste jaren van Poetin zocht Rusland
aansluiting bij het Westen, maar sinds 2007 spreekt Poetin
vijandige taal, heeft hij oorlog gevoerd tegen Georgië, de Krim
ingepalmd, de Donbas op stelten gezet en nu voert hij een
vreselijke oorlog tegen Oekraïne. Rusland is dus een eigen koers
gaan varen. Tegelijkertijd kan het niet verder zonder contacten
met het Westen.
De auteur besluit: tussen 1991 en 2016 maakte Rusland diepe
veranderingen door en werd overgrote deel van de bevolking
welvarender. Het pluralisme en de tolerantie tegenover
subculturen namen toe. Maar Poetin maakte wel een einde aan de
politieke vrijheden. En door zijn oorlog tegen Oekraïne is de
vrijheid om te reizen zwaar ingeperkt. Idem de onze om naar
Rusland te gaan.
Beoordeling
Kessler kent de Russische maatschappij door en door, ook de
onderkant en de subculturen en hij beschrijft ze met een rijke
taal. Hij heeft voor zijn boek vele wetenschappelijke studies
gebruikt: het is dus niet enkel gebaseerd op persoonlijke
ervaringen. Hij kent ook het verleden en geeft precieze cijfers
over de miljoenen slachtoffers van het stalinisme. Twee details:
de tekst verwijst helaas niet naar de degelijke, leerrijke noten
achteraan in het boek en een kaart met de plaatsnamen ontbreekt.
Aanbevolen voor wie Rusland en de Russen beter wil leren kennen.
© Jef Abbeel, juni 2022
www.jefabbeel.be