Ugo Janssens, Het leugenboek. Misvattingen en bedrog in de geschiedenis. Uitgeverij Amsterdam University Press, A’dam/ Pelckmans, Kapellen, 2018. 202 p., foto’s, bibliografie, interviews, register. ISBN 978 94 6298 736 4; € 24,99.

 

Het leugenboek

Dit “Leugenboek” is het 16° werk van Ugo Janssens. De titel geeft de indruk dat onze geschiedschrijving vol leugens zit, maar dat valt nogal mee. De auteur probeert die leugens aan te tonen met acht voorbeelden, die onderling niets met elkaar te maken hebben en die ook niet in chronologische volgorde verschijnen: het eerste is het recentste (1931-1945), het laatste is op één na het oudste.

Het leugenboek. Misvattingen en bedrog in de geschiedenis

Hij begint met de Duitse voorlopers van de ruimtevaart. Na de 1° W.O. werd Duitsland zwaar afgestraft en militair gekortwiekt. Ze ontsnapten daaraan door in Rapallo(1922) een geheim pact te sluiten met de Sovjets. Janssens vernoemt Rapallo niet, maar wel het pact. In 1931 werd blijkbaar al een eerste raket afgevuurd in Dessau. Vanaf 1937 werd op Peenemünde en elders intensief verder gezocht o.l.v. Wernher von Braun. Tijdens de oorlog kreeg Engeland zwaar te lijden onder de V-1 en V-2- raketten. In mei 1945 gaven de raketbouwers zich over aan de VSA. Met dit boeiend verhaal wil de auteur bewijzen dat de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA zonder de Duitse deskundigen de race naar de maan zou verloren hebben en dat de Russen o.l.v. Sergei Korolev meer kennis zelf opgebouwd hebben en eerst in de ruimte waren. Maar dat wisten we al uit de Von Braun-biografieën van Vittorio Marchis uit 2010 en uit die van Sam Van Clemen uit 2016. Geen van beide auteurs wordt hier genoemd, omdat hij hen ook niet als bronnen gebruikte, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Herodotus of Caesar hieronder.


Het volgende hoofdstuk gaat over de Amazones, die hier rond 455 v.C. en ergens in Zuidoost-Europa en Klein-Azië gesitueerd worden. Herodotus en Diodorus waren relatief betrouwbare geschiedschrijvers, maar hun verhalen over o.a. de kennismaking van de Scythen met de Amazones zijn heel leuk, maar weinig historisch. Ik betwijfel dus of de Amazones e.a. matriarchaten ooit bestaan hebben, maar de auteur beschouwt dit als een misvatting: hij is zeker dat ze bestonden, op basis van recent DNA-onderzoek.


Hfst. III gaat over de Amerikaanse Burgeroorlog(1861-1865). De auteur begint met te zeggen dat het uiteenvallen van de federatie al voorspelbaar was tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. Dat durf ik niet te bevestigen, want ze zijn nu nog altijd bij elkaar. Hij geeft wel een goed profiel van de diverse kolonisten, beschrijft de eerste tegenstanders van de slavenhandel, het lot van de slaven, de figuur Lincoln, waarbij hij aantoont dat hij geen abolitionist, maar een unionist was (67), de secessie, het verloop van de oorlog, het aantal doden (750.000 i.p.v. “620.000”) (p.72).


Volgens Janssens was Lincoln eigenlijk tegen de assimilatie van de zwarten en wou hij de 3,5 miljoen zuidelijke slaven deporteren naar Brits-Honduras en hen het Panamakanaal laten graven. Hij schafte de slavernij dan toch af om de diverse redenen. De zwarten werden niet naar Centraal-Amerika gedeporteerd omdat hij vroegtijdig stierf, waardoor hij zijn plannen, die terug te vinden zijn in zijn persoonlijke handschriften, niet kon doorvoeren.
De Guldensporenslag van 11 juli 1302 werd in 1973 de Vlaamse feestdag. Janssens schetst hier de achtergronden : fiscaal, sociaal, economisch, politiek(oorlog Frankrijk-Engeland) en geeft toe dat een verantwoord historisch relaas van de veldslag onmogelijk is bij gebrek aan betrouwbare bronnen. Hij stelt dat er geen historische grond is om de Guldensporenslag te gebruiken als bewijs van Vlaams bewustzijn of ontvoogding: in 1302 bestond dat nog lang niet en eeuwen daarna ook nog niet; het was pas merkbaar in de 19° eeuw. De Vlamingen (met de Namenaars) vochten tegen Frankrijk, omdat ze meer heil verwachtten van de Vlaamse graaf Gwijde(Guido) van Dampierre, die wellicht Frans sprak. Hier heeft de auteur alleszins gelijk.


Hfst. V gaat over de vrouw als mindere van de man volgens de meeste godsdiensten en helaas ook bij vele niet-godsdienstige volkeren. De islam spant hier de kroon (108). Hier wil Janssens aanklagen dat grondleggers van onze beschaving en vele religies fout waren (en zijn) door de vrouw niet als gelijke te beschouwen.


Hfst. VI gaat over de ondergang van het Duitse oorlogsschip Bismarck tijdens zijn 1° tocht in mei 1941. De Britten beweren dat zij het schip deden zinken, maar een latere studie van het wrak toont aan dat de Duitsers zelf de daders waren. De auteur klaagt de leugen van de Britten aan als oorlogspropaganda.


Hfst. VII gaat over de weinig bekende kolonisatiepoging van Leopold I van België in Santo Tomas de Castilla in Guatemala. Die poging (1840-1854) liep slecht af. Ik vermoed dat de leugen hier zat in de pogingen van de overheden om geld en kolonisten naar ginds te lokken en de wantoestanden in de eerste Belgische kolonie te verzwijgen.


In het laatste hoofdstuk zitten we bij Caesar en zijn De Bello Gallico (58-51 v.C.). De auteur beschrijft het leven van Caesar en zijn oorlog tegen de Galliërs. Hij voegt er telkens de huidige namen bij (b.v. Atuatica is nu Thuin in Henegouwen), wat heel praktisch is voor de lezer. Hij beweert dat Caesar deze oorlog niet voerde om het Romeinse Rijk en zijn bondgenoten te verdedigen tegen de Helvetiërs, maar om zijn eigen macht in Rome te bestendigen door een grote militaire overwinning en om de eeuwige roem van zijn oom Marius, de overwinnaar van de Kimbren en Teutonen, te evenaren. Dat kan perfect kloppen.


Ugo Janssens is er weer in geslaagd een boeiend boek samen te stellen. Hij is enorm belezen, weet heel veel, schrijft zeer vlot. Hij beoogde blijkbaar geen onderling verband tussen zijn acht informatieve verhalen en ook geen chronologisch verband. Soms moest ik ook ver zoeken om de leugen of het misverstand te vinden. Hij wou aantonen dat die dingen van alle tijden zijn.


Bij sommige hoofdstukken had een landkaart mogen staan. De illustraties zijn wel heel mooi en in overvloed aanwezig.

Jef Abbeel, juli 2018