1.Niccolò Machiavelli, Il Principe. Vertaald, ingeleid en van
aantekeningen voorzien door Paul van Heck. Uitgeverij Ambo,
Amsterdam / VBK, Antwerpen, 2012². 300 p.; kaart, chronologie,
noten, bibliografie, register. ISBN 978 90 263 2579 3;€ 17,50.
2.Miles J. Unger, Machiavelli. Een biografie. Vertaald door
Rogier van Kappel. Uitgeverij Ambo, Amsterdam / VBK, Antwerpen,
2012. 456 p.; kaart, foto’s, noten, bibliografie, register. ISBN
978 90 263 2580 9; € 34,95.
Geschiedenis van België
500 jaar geleden schreef Machiavelli zijn “Il Principe”, “De
Vorst” en rond dezelfde tijd ook zijn “Discorsi”, “Gedachten
over staat en politiek”. Hij werd daarmee de bekendste schrijver
over politiek.
Ter gelegenheid van die dubbele verjaardag, verschenen twee
boeken over hem.
Dat van Paul van Heck (1) is een relatief korte, maar degelijke
biografie, met de tekst van Il Principe in vertaling erbij.
Inhoud
Machiavelli
Machiavelli (1469-1527) werd geboren en leefde in Firenze.
Hij werd maar 58 jaar oud. Firenze was toen één van de
belangrijkste centra van kunst en cultuur in Europa.
De familie Machiavelli had een rijk verleden, maar de vader van
Niccolò was als jurist niet in staat zijn kinderen de nodige
welvaart en een onbezorgde jeugd te geven. Niccolo omschreef het
als volgt : “Ik ben arm geboren en heb eerder leren afzien dan
genieten”.
Universitaire studies heeft hij niet gevolgd : zijn naam is
nergens aangetroffen in de archieven van de Toscaanse
universiteiten Firenze en Pisa. Blijkbaar had hij ook geen
stevige kennis van het Latijn.
Toch werd hij secretaris van de Republiek Firenze in 1498, op
zijn 29° dus.
Kort tevoren had hij zijn vrome stadsgenoot Savonarola
omschreven als een opportunist, die zijn leugens inkleurde naar
gelang de situatie van het moment. Wsch. klopt deze omschrijving
niet. De brave man hield felle preken tegen het moreel verval en
overleefde het niet.
Ondanks de economische en culturele bloei, was Firenze rond
1450-1530 vaak intern verdeeld. En het was ook extern bedreigd,
o.a. door de Fransen, die in 1494 de Medici verdreven hadden.
Andere gevaarlijke concurrenten waren : de Republiek Venetië,
Spanje, de keizer van Oostenrijk, de Zwitserse kantons en de
pausen Julius II en Clemens VII. Firenze had ook moeilijkheden
met steden binnen zijn territorium, nl. Pistoia, Arezzo en Pisa,
de belangrijkste haven van de republiek.
De republiek had ook geen eigen leger en was dus chronisch zwak
op militair gebied. Machiavelli trok zich dit bijzonder aan en
pleitte voor een volksmilitie. Die kwam er en ze speelde een
belangrijke rol bij de herovering van Pisa in 1509. Maar tegen
de invallen van Spanje in 1512 en 1530 was ze niet opgewassen.
De Medici mochten toen terugkeren na 18 jaar ballingschap en
Machiavelli werd, als trouwe dienaar van het afgezette regime,
uit zijn functies ontheven op 7 november 1512.
In 1513 vloog hij zelfs in de gevangenis op verdenking van
medeplichtigheid aan een samenzwering tegen de Medici. Unger (2)
beschrijft uitgebreid hoe hij daar gefolterd werd.
Machiavelli kwam vrij, samen met andere gevangenen, omdat
Giovanni de Medici als eerste Florentijn tot paus werd gekozen
(Leo X,1513-1522).
Via een invloedrijke vriend ging hij dan meteen terug op zoek
naar werk, maar tevergeefs.
Zo begon hij te schrijven, eerst aan “De principatibus”, over
vorstendommen, dat hij later
“Il Principe” noemde. Hij werkte het af in 1514 of 1516 of 1518.
Het juiste jaartal is niet bekend. Voor ons speelt dat ook geen
rol, maar als hij schrijft dat de Zwitserse infanterie nog nooit
verslagen was, dan moet dat (laatste) hoofdstuk voor september
1515 geschreven zijn.
Hij droeg zijn werk op aan Lorenzo de Medici(1452-1519),
kleinzoon van Lorenzo il Magnico en kapitein van de militie van
Firenze. Helaas gaf die mooie meneer geen baan aan de man die
hem ongevraagd allerlei adviezen voorschreef.
Er begonnen afschriften te circuleren van het boek, Machiavelli
kreeg enige bekendheid in Italië, maar bij zijn dood was het nog
steeds niet uitgegeven.
Dat gebeurde pas in 1532, eerst bij een drukker in Rome, dan in
Firenze, samen met zijn Discorsi.
Alle werken van Machiavelli belandden snel op de Index, waardoor
de publicatie in Italië gedurende twee eeuwen bijna onmogelijk
was. In 1553 verscheen in Parijs de eerste Franse vertaling, in
1560 in Basel de eerste Latijnse. In 1615 werd het vertaald in
het Nederlands.
Het boek zelf dan. Machiavelli zegt dat hij het werk niet wil
vullen met lange volzinnen, hoogdravende woorden of holle
retorica.
Hij kiest bewust voor directheid, toegankelijkheid, zinnen die
doen nadenken en die ongekunsteld verwoord zijn. Verder ook voor
korte, puntige gezegdes, zoals : “Wie een ander machtig maakt,
graaft zijn eigen graf”(III,50).
Volgens tijdgenoten was zijn taal allesbehalve volmaakt en
bevatte ze te veel Latinismen, “Florentismen” en soms elementen
van de markt en de kroeg(67).
Het boek telt 26 hoofdstukken, onderverdeeld in 4 secties :
I)Afkomst en positie van de vorst vóór de verwerving van de
macht en de wijze waarop hij die macht verovert;
II)Militaire middelen : een vorst moet een eigen leger hebben en
mag niet afhankelijk zijn van huursoldaten;
III)De omgang van de vorst met zijn onderdanen, medewerkers en
met andere vorsten;
Hier geeft de auteur een soort vorstenspiegel, met de morele
eigenschappen die een vorst moet hebben.
IV)Italië : oorzaken van de verdeeldheid, mogelijkheden om die
deplorabele toestand te verbeteren, een oproep aan de familie de
Medici om de leiding te nemen over heel Italië en de
buitenlandse bezetters te verdrijven.
Waar haalde Machiavelli zijn ideeën ? Hij vertelt het zelf in de
opdracht van zowel Il Principe als van de Discorsi : enerzijds
uit zijn eigen politieke ervaringen als secretaris en als
wakkere burger van de republiek Firenze en anderzijds uit een
hele lijst klassieke schrijvers zoals Livius (Ab Urbe Condita,
Sinds de stichting van Rome), Cicero (De Officiis, Over de
plichten), Sallustius (Coniuratio Catilinae en Bellum
Iugurthinum) en de minder bekende militaire schrijvers Vegetius
en Frontinus.
Hij citeert ook Griekse auteurs, die hij in een Latijnse of
Italiaanse vertaling las : Aristoteles (Politica), Xenophon
(Opvoeding van Cyrus), Polybius(Geschiedenis van
Rome),Plutarchus (Parallelle levens).
De boodschap dan : Machiavelli richt zich vooral tot vorsten die
pas onlangs aan de macht waren gekomen. Hij legt hen uit hoe ze
moeten handelen om hun macht te consolideren en van niemand
afhankelijk te zijn.
De tekst zelf neemt bij Van Heck 88 pagina’s in beslag.
Naar onze hedendaagse normen is die hier en daar toch wel
hoogdravend. Machiavelli spreekt Lorenzo de Medici herhaaldelijk
aan met “Uwe doorluchtigheid”. Van de lezer wordt verwacht dat
hij of zij goed op de hoogte is van de Italiaanse toestanden
rond 1480-1530 en van de Grieks-Romeinse Oudheid. Machiavelli
vergelijkt geregeld vorsten van zijn tijd met voorbeelden uit de
klassieke oudheid. We citeren enkele van zijn raadgevingen : het
is veiliger om gevreesd te zijn dan geliefd(173); de ervaring
leert dat vorsten die zich niet aan hun woord houden, de
grootste successen boeken(175); een vorst moet tegelijk vorst en
leeuw zijn (176-177); een intelligente vorst omringt zich met
bekwame medewerkers en hoedt zich voor hielenlikkers (196-199).
Hij legt ook uit hoe vorsten hun macht kunnen
kwijtraken(199-200).
En hij eindigt met een oproep aan de Medici om het
“vertrappelde” Italië met een sterk leger te bevrijden van de
barbaren (204-207).
Dit laatste was utopisch : Firenze stelde weinig voor,
vergeleken met die bezetters.
Paus Julius II had in 1511 een Heilige Liga gevormd tegen
Frankrijk, met Venetië, Ferrara, Spanje en Hendrik VIII van
Engeland, maar ze werden in 1512 verslagen door Frankrijk.
Firenze had niet eens deelgenomen.
Het zou nog duren tot 1860-1870, voordat het grotere
Piëmont-Sardinië met buitenlandse hulp de eenmaking van Italië
kon verwezenlijken.
De noten zijn zeer uitvoerig: 71 pagina’s(209-280), in een heel
klein lettertype. Dan volgt er nog een bibliografie, een index
met verwijzingen naar de vermelde literaire bronnen en een
register.
Dat register is niet volledig: o.a. de Griekse en Romeinse
schrijvers staan er niet in.
Van Heck heeft knap werk geleverd, voor een bescheiden prijs
(17,50 €). Interessant is ook zijn chronologie (p.101-111),
waarin hij een gedetailleerd overzicht geeft van het leven van
Machiavelli en van de politieke gebeurtenissen in die
periode(1469-1527).
Hij voegt er nog aan toe : 1529-1530 : Karel V verovert Firenze;
1531 – 1532 : eerste uitgave van de Discorsi en van Il Principe.
Miles UNGER (2), Amerikaan en kenner van de Italiaanse
Renaissance, schreef een uitvoerige biografie van Lorenzo de
Medici en nu van Machiavelli.
Machiavelli kreeg in de loop der eeuwen een aantal etiketten
opgeplakt : sluw, doortrapt, amoreel, koelbloedig, cynisch.
Unger wil dat beeld nuanceren.
Hij ziet Il Principe in de eerste plaats als een aanklacht tegen
de mislukkingen van het Florentijnse stadsbestuur. Volgens
Machiavelli was zijn baas Piero Soderini te rechtschapen en niet
opgewassen tegen de listen, het bedrog, het geweld en de moorden
van zijn rivalen.
Machiavelli zelf was volgens Unger het tegendeel van een
machiavellist : hij was te openhartig, te oprecht, eerlijk en
direct. Zo maakte hij zich veel vijanden, viel daardoor in
ongenade en begon dan (maar) te schrijven.
Om zijn stelling te bewijzen, presenteert Unger ons een dikke en
degelijke, maar iets te omslachtige biografie(456 p.).
Hij begint met een handig lijstje van de personen die een rol
speelden in het leven van Machiavelli of van de republiek
Firenze rond 1450-1530. Vervolgens krijgen we een kaartje van
het verdeelde Italië en een plattegrond van de stad Firenze.
Zowel bij Van Heck als bij Unger ontbreekt een duidelijke kaart
van het grondgebied van de republiek. Dat omvatte ook Pisa,
Volterra, Arezzo, Prato, Pistoia.
Unger kruidt zijn verhaal met citaten uit de verschillende
werken van Machiavelli en van zijn tijdgenoten en met voetnoten
waarin hij vergelijkingen maakt met o.a. Marx (Communistisch
Manifest) en Hitler (Mein Kampf).
We vernemen ook veel details over de familie Machiavelli, al
vanaf de 13° eeuw een begrip in Firenze, en over het leven van
Machiavelli zelf, zijn uiterlijk, zijn vele dienstreizen binnen
en buiten Italië, zijn huwelijk en kinderen, zijn vele bezoeken
aan prostituees, zijn studie van de klassieke oudheid en van de
Toscaanse toppers Dante, Petrarca en Boccaccio. Ook Savonarola
komt uitgebreid in beeld als boetepreker (55-90). En nog
uitvoeriger alle politieke verwikkelingen in en om Firenze, de
buitenlandse invallen en plunderingen, de vele interne en
externe rivalen van Firenze.
Unger vertelt ook hoeveel Machiavelli verdiende als ambtenaar en
hoe weinig hij daar netto van overhield(93), omdat hij ook zijn
dienstreizen daarmee moest betalen. Daarbij waren er twee naar
de paus, vier naar het Franse hof en één naar de Zwitserse
kantons, toen bekend om hun succesvolle legers. Hij bezoekt in
1507 ook de Duitse keizer Maximiliaan I, maar dan in Tirol
(Bolzano en Trente).Unger omschrijft hem als de hoogste in rang,
maar de minst machtige onder de grote vorsten van Europa.
Theoretisch had hij een onbeperkt gezag, maar in praktijk had
dat niets om het lijf(194).
Die buitenlandse missies gaven Machiavelli de gelegenheid om van
dichtbij te zien hoe grotere machthebbers te werk gingen.
Unger omschrijft ook nauwkeurig zijn functie en de belangrijke
invloed ervan op zijn politiek denken en op zijn vele
publicaties. Hij geeft ook een heel concrete inkijk in de
seksuele moraal van die tijd en in de decadentie van de pausen
en van de hogere clerus.
Hij vertelt ook over de ontmoeting van Machiavelli met Leonardo
da Vinci, de gelijkenissen en verschilpunten tussen die twee
topfiguren van de Italiaanse Renaissance(169-181).
Machiavelli had eveneens een ontmoeting met een andere
Renaissancereus, nl. Michelangelo (182-185).
Nooit in de geschiedenis waren er op zo’n kleine oppervlakte
zoveel supertalenten bijeen als in het Italië van toen en
specifieker nog het gedeelte tussen Rome en Milaan.
In hfst. 7 spreekt Unger over de militaire ideeën van
Machiavelli. Hij stond wantrouwig tegenover huursoldaten en
pleitte hardnekkig voor dienstplichtigen. Want die waren
bekommerd om hun eigen huis en haard. Maar de stadsbestuurders
weigerden lange tijd de arbeiders en boeren te bewapenen, omdat
ze hen als gevaarlijke revolutionairen zagen.
Hfst. 8 gaat over de wereldlijke macht van paus Julius II, zijn
wisselende militaire bondgenootschappen(de ene keer met het
Heilig Roomse Rijk, Spanje en Frankrijk tegen Venetië, de andere
keer met Venetië, Ferrara, Spanje en Engeland tegen de Fransen),
de conclusies die Machiavelli daaruit trok , het opnieuw aan de
macht komen van de Medici.
Hfst. 9 beschrijft de pijnlijkste gebeurtenis uit het leven van
Machiavelli : op 7 november 1512 werd hij ontslagen, van zijn
ambt ontheven en uit al zijn functies gezet door de nieuwe
machthebbers. Ook zijn bewegingsvrijheid werd beperkt. Een
onderzoek naar corruptie tijdens zijn ambtstermijn leverde
gelukkig niets op.
Ontmoedigd trok hij naar een boerderij buiten de stad. Hier
begon hij aan zijn “Il Principe”. Zijn latere beroemdheid is dus
grotendeels te danken aan zijn ontslag.
Op 18 februari 1513 werd hij daar zelfs opgepakt en gedurende 22
dagen in de gevangenis opgesloten, in een donkere cel vol
ongedierte, vlak bij de chique Signoria, waar hij van 1498 tot
1512 had gewerkt.
Zes keer werd hij door een beul zwaar gemarteld, in de hoop dat
hij schuld zou bekennen.
Door een gelukkig toeval ontsnapte hij aan de dood : in 1513
werd voor het eerst een Florentijn tot paus gekozen, Giovanni de
Medici, die de naam Leo X aannam(1513-1522). Hij gaf opdracht om
alle gevangenen in Firenze vrij te laten.
Machiavelli trok weer naar zijn boerderij om verder te schrijven
aan zijn boek. Zijn vrouw Marietta en hun vier kinderen woonden
daar bij hem. Hij kon ze nauwelijks kleden en eten geven. Hun
trouw werd ook niet beloond, want Machiavelli was geen ideale
huisvader : hij besteedde weinig aandacht aan zijn vrouw en zijn
kinderen en hoewel hij zonder centen zat, bleef hij naar andere
vrouwen gaan, wat hij ook toegaf en pittig beschreef in brieven
aan zijn vrienden.
Il Principe werd dus geboren uit wanhoop. Het moest de nieuwe
bestuurder, Lorenzo de Medici, overtuigen om hem weer secretaris
van Firenze te benoemen. Maar de heersers waren niet
geïnteresseerd in de raadgevingen van de kandidaat en in zijn
vurig pleidooi voor een sterke leider.
In hfst. 10 geeft Unger zijn oordeel over het boek zelf en over
de traditie van vorstenspiegels, die bestond sinds Plato, “De
Staat”. Hier blijft Unger veel te lang filosoferen en niet
altijd ad rem.
Hij ontleedt ook Machiavelli’s wereldbeeld : cynisch, seculier
en antiklerikaal, geen uitzondering in het Firenze van toen. Hij
vertelt ook over het succes van het boek, dat geprezen werd door
vele despoten, van Filips II van Spanje tot Stalin en Hitler.
Machiavelli wordt vooral geassocieerd met het principe “Het doel
heiligt de middelen”, alhoewel die zin nergens letterlijk in
zijn geschriften staat.
De enige zin die erop gelijkt, staat in de Discorsi, p. 123 :
“Een belastende daad dient haar excuus te vinden in haar
resultaat. En als dat resultaat goed is, dan zal ook het excuus
goed zijn”(p.276,419).
Machiavelli’s moraal is gericht op praktische resultaten op
aarde, niet op een plaats in de hemel.
Deugdzaam gedrag en eerlijkheid leiden volgens hem vaak tot
slechte resultaten. Die houding heeft men hem al 500 jaar
verweten.
Ook in de hoofdstukken 11 tot 14 gaat Unger te veel de
filosofische toer op in plaats van zich te beperken tot zijn
vak, nl. geschiedschrijving. Deze langdradige bespiegelingen en
de herhalingen over het liefdesleven van Machiavelli hadden
gerust wat korter mogen zijn.
Er staat ook iets nieuws in : uit verveling begon Machiavelli
toneelstukken en kluchten te schrijven, die in zijn tijd veel
bezoekers kregen.
Rond 1520 krijgt hij een beperkte vorm van eerherstel : hij
mocht van de Medici een geschiedenis van Firenze schrijven en
een adviesnota over de politieke toekomst van de republiek.
Zijn “Istorie Fiorentine” was klaar in 1525. Machiavelli trok
ermee naar Rome, om ze aan te bieden aan paus Clemens VII, de
tweede paus uit de familie de Medici (1523-1534), door wie hij
ook ontvangen werd.
Dank zij hem kreeg Machiavelli weer een functie in Firenze:
toezichthouder van de stadsmuren, minder eervol dan zijn vorig
ambt en ook minder goed betaald.
In 1526 werd paus Clemens gevangen genomen door de keizerlijke
troepen van Karel V. In Firenze werden zijn aanhangers uit de
stad gezet en een nieuwe republiek uitgeroepen.
Een jaar later overleed Machiavelli, op zijn 58°. Een broeder
nam hem de biecht af en diende hem het sacrament der stervenden
toe. Hij liet zijn gezin in zwarte armoede achter. Hij kreeg een
bescheiden graf in de franciscaner Basilica di Santa Croce.
Firenze heeft hem wel in eer hersteld, met namen van straten,
hotels, souvenirwinkels en een graftombe die even overdadig is
als die van Cosimo de Medici en Michelangelo. Dante heeft er een
mooi gedenkteken. Zijn graf ligt in Ravenna, naar waar hij
verbannen was. Unger vergeet nog het graf van Galileo Galileï en
zegt er ook niet bij wanneer Firenze de graftombe voor
Machiavelli heeft laten maken. Blijkbaar was dat in 1787.
In 1530 werd de stad omsingeld door de pauselijke en keizerlijke
legers. De Florentijnen leden honger en aten katten en ratten.
Er kwam een einde aan de onafhankelijkheid van Firenze en zijn
toonaangevende rol in de culturele geschiedenis van Europa. Het
werd een vazalstaat van het Heilig Roomse Rijk, met Alessandro
de Medici, bastaardzoon van paus Clemens, als dictator. De
signoria werd voortaan buitenspel gezet.
Machiavelli had zijn doel van een verenigd en onafhankelijk
Italië dus niet bereikt. In 1559 kwamen al zijn werken op de
Index.
Unger eindigt met de invloed van de auteur op het politieke
denken van Hobbes, Locke, Rousseau, James Madison, Marx en op
machthebbers zoals Napoleon, Mussolini, Stalin, Hitler.
De boeken van Unger en Van Heck zijn beide van hoog niveau. Ze
zijn ook complementair : Unger is meer een kampioen van details
en van beschouwingen, Van Heck is beknopt, pragmatisch, direct
en biedt ook de vertaling van Il Principe, een tijdloos werk,
dat 500 jaar later nog altijd actueel is
Referenties
1.Niccolò Machiavelli, Il Principe. Vertaald, ingeleid en van
aantekeningen voorzien door Paul van Heck. Uitgeverij Ambo,
Amsterdam / VBK, Antwerpen, 2012². 300 p.; kaart, chronologie,
noten, bibliografie, register. ISBN 978 90 263 2579 3;€ 17,50.
2.Miles J. Unger, Machiavelli. Een biografie. Vertaald door
Rogier van Kappel. Uitgeverij Ambo, Amsterdam / VBK, Antwerpen,
2012. 456 p.; kaart, foto’s, noten, bibliografie, register. ISBN
978 90 263 2580 9; € 34,95.
Jef Abbeel, dec.2012-jan.2013.