Ignacio Martínez de Pisón. De dag van morgen (vertaling van El día de mañana). ISBN 9789056724191. Uitgever Signatuur, 311 pagina's. 11.99 euro.

De dag van morgen

In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw kende Spanje onrustige tijden. Steeds meer Spanjaarden keerden zich tegen koning Alfons XIII. In 1931 zag deze zich gedwongen Spanje te verlaten nadat republikeinen de verkiezingen hadden gewonnen. In de verkiezingen die volgden wonnen linkse partijen – waaronder communisten en verschillende republikeins geaarde partijen - steeds meer terrein, een ontwikkeling waartegen rechts zich steeds heftiger kantte.

De dag van morgen

Dirk Tuin


In juli 1936 kwamen generaals in heel Spanje in actie als reactie op de in hun ogen lethargische houding van de overheid en bezetten strategische punten. Daarmee werd het startsein voor de Spaanse Burgeroorlog gegeven die tot 1939 zou duren. In deze oorlog speelde generalíssimo Francisco Franco een belangrijke rol. Hij werd heerser van Spanje in 1939 en bleef dat tot zijn dood in 1975. Met Franco begon een dictatuur, een periode van repressie waarvan vele Spanjaarden slachtoffer werden. Geschat wordt dat in massagraven verspreid over heel Spanje meer dan 100.000 slachtoffers lagen van de oorlog en de daaropvolgende dictatuur.

 

Slachtoffers die tot op de dag van heden nog niet allemaal zijn opgegraven en geïdentificeerd.
Doorgaans wordt over slachtoffers geschreven vanuit het perspectief van het slachtoffer. Dat is niet het geval in dit boek. In De dag van morgen staat de informant centraal en zijn wijze van opereren in het politieke en maatschappelijke klimaat van begin 60er tot eind 70er jaren van de vorige eeuw. Een opmerkelijke invalshoek die ook door de zeer verhalende en meeslepende wijze waarop die wordt uitgewerkt niet onopgemerkt bleef. Het boek was finalist voor de Europese literatuurprijs 2011. De dag van morgen schetst het leven van Justo Gil. Dat gebeurt aan de hand van twaalf personages wier wegen zich al dan niet toevallig met hem kruisten. Zij beschrijven gedetailleerd hoe zij hem ontmoet hebben en wat dit voor hen betekend heeft. Alle beschrijvingen tezamen creëren gaandeweg een beeld van Justo Gil. Hoe is hij tot samenwerking met de Brigada social - de franquistische politie - gekomen, vanuit welke motieven handelde hij vervolgens, zowel tijdens als na de Franco-tijd? Het boek verweeft feit en fictie.


“Ja, we waren wel verre bloedverwanten” is de openingszin waarmee de eerste van de 12 personages wordt opgevoerd. Een familielid bij wie in het begin van de jaren zestig een haveloos uitziende jongen met zijn zieke moeder die hij haast manisch toegewijd is in Barcelona onderdak komt zoeken. Die jongen, Justo Gil, zoekt in zijn pogingen zijn positie te verbeteren al snel contact met mannen én vrouwen waarbij zijn motieven om hen voor zich te winnen niet altijd even eerbaar en oorbaar zijn. Hij belandt in handen van de politie die hem voor haar karretje weet te spannen. In het netwerk van contacten dat Gil heeft opgebouwd en dat hij verder moet uitbreiden, moet hij de niet Francogezinde elementen aangeven. Hij moet rapporteren aan Mateo Moreno, zijn contactpersoon bij de Brigada social die hem aanvankelijk met “Rat” aanspreekt maar met wie hij uiteindelijk een zekere vriendschappelijke relatie onderhoudt. Justo is een onbetrouwbaar persoon, een rat, die zich echter op charismatische wijze in het sociale leven van Barcelona weet te bewegen. Hij raakt verliefd op een meisje dat zijn liefde evenwel tot zijn grote frustratie niet beantwoordt omdat hij ook haar onder valse voorwendselen heeft benaderd en behandeld.


Zij is een van de 12 personages die over Justo Gil verklaren. Zelf komt hij niet aan het woord. De eerste personages komen met Justo in het begin van de jaren 60 in contact, de latere pas na de dood van Franco in 1975. Daarmee schetst het boek naast de levensloop van Justo terloops ook een beeld van de politieke en sociale ontwikkelingen in Spanje. In het begin van de 70er jaren van de vorige eeuw is voor iedereen duidelijk dat er veranderingen in de lucht hangen: “Die zomer had Franco op de drempel van de dood gestaan, en iedereen wist dat het niet lang meer zou duren. … Op het hoofdbureau was iedereen eropuit zijn hachje te redden. … Wie kon je garanderen dat de kerels die wij naar de isoleer stuurden niet morgen tot directeur-generaal of minister werden benoemd?” In 1975 stierf Franco. Velen ontvingen dit bericht met gejuich. “Maar we probeerden niet te veel lawaai te maken, want destijds kon je de portiers en de buren niet vertrouwen.” De onderdrukking ging door. Over het leven van Justo Gil in de periode 1975 tot 1978 en het lot dat hem uiteindelijk beschoren is, verhalen een journalist en een jongen die aan het slot van het boek 15 is.


De dag van morgen is ondanks het thema van de informant/verklikker en de beschrijvingen en verklaringen van mensen die moesten leven in een omgeving waar repressie en verraad op de loer lagen geen zwaar boek. Ronduit hilarisch is hoofdstuk 5. Daarin wordt Noel León opgevoerd. Hij helpt Justo bij de bouw van een huis. Hij is zoon van palindromisten. Zij houden met de leden van de vereniging van palindromisten hun bijeenkomsten alleen maar in plaatsen waarvan de naam van achter naar voren gelezen hetzelfde is als van voor naar achter. Tijdens die jaarlijkse bijeenkomsten wordt de mooiste palindroom gekozen. Een groot aantal plaatsnamen waarvan de letters symmetrisch gerangschikt zijn passeren de revue evenals tientallen Spaanse zeer lange palindroomwoorden en palindroomzinnen die op ongeëvenaarde wijze ook als zodanig in het Nederlands vertaald zijn. Hier past een zeer groot compliment voor de vertaalster Dorotea ter Horst.