Alan Forrest. ‘Napoleon’. Diemen, 2013, p. 380 p..

Napoleon

Napoleon Bonaparte is één van de meest enigmatische figuren ooit. Hij ging de geschiedenis zowel in als een brute veroveraar met stromen bloed aan zijn handen als een groot veldheer die Frankrijk en andere streken (o.a. Antwerpen en de hele Zuidelijke Nederlanden) verregaand moderniseerde. Over hem en zijn rijk verschenen duizenden boeken in de meest uiteenlopende talen. Ook grote historici uit de Nederlanden, zoals Jacques Presser en Pieter Geyl, hebben over hem geschreven.

Napoleon

 Nu verscheen een Nederlandse vertaling van de Napoleonbiografie van de Britse hoogleraar Alan Forrest, die eerder al verschillende boeken schreef over de Franse Revolutie en het napoleontische keizerrijk. In zijn voorwoord verklaart hij zijn opzet. Hij wil niet alleen schrijven over Bonaparte, maar ook over ‘het napoleontische rijk, op het politieke en economische bestel dat het creëerde en op de culturele dynamiek die het stimuleerde.’ (p. 8) De auteur begint zijn werk echter met een hoofdstuk met de repatriëring in 1840 van het stoffelijke overschot vanuit Sint-Helena en de bijzetting ervan in een praalgraf in de Dômes des Invalides. Het gebeuren was het bewijs voor de voortdurende fascinatie en zelfs bewondering van het Franse volk voor Napoleon.
Daarna volgt een chronologisch overzicht van Napoleons opkomst, zijn successen en zijn uiteindelijke ondergang. De grote lijnen ervan zijn overbekend. Napoleon werd op Corsica geboren, in een familie van lage adel. In de jaren voor de Franse Revolutie werd hij op het vasteland van Frankrijk opgeleid tot artillerieofficier. Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid als een zeer bekwame militair. ‘De opkomst van Napoleon was ondenkbaar zonder de Franse Revolutie, zonder haar idealen van vrijheid en gelijkheid, het meritocratische denken dat hieraan ten grondslag lag en de enorme institutionele veranderingen die zij bewerkstelligde’. (p. 51)

Beroemd is zijn veldtocht in Egypte, die o.m. leidde tot de ontdekking van de fameuze steen van Rosetta.
In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde; vijf jaar later riep hij zichzelf uit tot keizer van Frankrijk. In het eerste decennium van de 19de eeuw was het Eerste Franse Keizerrijk onder Napoleon betrokken bij een reeks van conflicten, de Napoleontische Oorlogen, waarbij alle Europese grootmachten betrokken waren. Na een serie van overwinningen slaagde Frankrijk er in om een dominante positie in continentaal Europa in te nemen. Bij de handhaving van de Franse invloedssfeer maakte Napoleon gebruik van uitgebreide allianties, waar hij vrienden en familieleden in machtsposities in andere landen benoemde om daar als Franse vazallen te heersen, zijn broer Lodewijk Napoleon in het Koninkrijk Holland is hiervan een voorbeeld. Hij slaagde er echter niet in zijn gezag blijvend aan Europa op te leggen. Maar toch liet hij een belangrijke en blijvende erfenis achter, namelijk zijn onophoudelijk streven naar een burgermaatschappij. Het resulteerde o.m. in de Code Napoleon. De schrijver besteedt er een apart hoofdstuk aan. Hij beschrijft hoe het Franse keizerrijk niet alleen het werk was van Napoleon, maar ook van duizenden officieren, bestuurders, juristen en leraren, die door hem geïnspireerd werden. Maar dat is voor de hand liggend: geen politicus kan een land in zijn eentje besturen laat staan veranderen.

De veldtocht van Napoleon naar Rusland in 1812 betekende een keerpunt: zijn ‘Grande Armée’ werd voor een belangrijk deel vernietigd. Opmerkelijk is dat de auteur aan de Russische campagne amper zeven bladzijden besteedt (p. 251-257). In 1813 versloeg de Zesde Coalitie het leger van Napoleon in de Slag bij Leipzig. Het volgende jaar viel de Coalitie Frankrijk binnen. Napoleon werd tot aftreden gedwongen en verbannen naar het eiland Elba. Minder dan een jaar later slaagde Napoleon er echter in te ontsnappen. Hij wist de macht in Frankrijk weer te grijpen, maar hij was ‘niet meer dan een droevige schim van de keizer die hij nog maar een enkele maanden daarvoor was geweest’. (p. 265) De nederlaag in Waterloo betekende het definitieve einde. Daarna bracht hij de laatste zes jaar van zijn leven door in gevangenschap van de Britten op het eiland Sint-Helena (voor de kust van Zuid-Afrika). Hij overleed er op 51-jarige leeftijd. De doodsoorzaak bleef steeds omstreden.

Een afsluitend hoofdstuk ‘Leven na de dood’ bestudeert de beeldvorming over hem na het overlijden en ook zijn nalatenschap. Napoleon was op het einde van zijn leven weer helemaal de revolutionair van 1793, die trouw bleef aan de idealen van Franse Revolutie en aan het Franse volk. Zo vertelde hij in gloedvolle verhalen aan zijn omgeving. Het doet de waarheid geweld aan. Maar hoe omstreden hij ook is en blijft, vast staat dat Napoleon zijn stempel heeft gedrukt op Europa en op Frankrijk, waar de cultus rond de keizer na 1830 openlijker en respectabeler werd. Zijn repatriëring is er het bewijs van. Latere leiders staken hun verering zelfs niet onder stoelen of banken: zijn neef Louis-Napoleon Bonaparte zou in 1851 het tweede keizerrijk uitroepen. Napoleons overwinningen blijven voortleven, net als zijn nederlagen. We verwijzen enkel naar de Leeuw van Waterloo.
Alan Forrest schreef een niet al te omvangrijke, erg synthetiserende en vooral erg vlot leesbare biografie van Napoleon. Diens turbulente persoonlijke leven en zijn krijgstactieken als veldheer komen daarbij minder aan bod. Zijn boek is ideaal om kennis te maken met Napoleon, zijn verwezenlijkingen en zijn tijd. De auteur hoedt er zich voor om een eigen standpunt in te nemen en brengt een zo genuanceerd mogelijk beeld. Het is een niet geringe verdienste.

 

Sam Van Clemen