Katlijn Malfliet. Poetinisme. Een Russisch fenomeen. Uitgeverij Lannoo Campus, Leuven, oktober 2018. 207 p., foto’s, tabellen, kaarten, woordenlijst, noten, literatuur. ISBN 978 94 014 5786 6 ; € 27,50

Poetinisme. Een Russisch fenomeen

Het poetinisme is een verfijnde vorm van autocratie in het huidige Rusland. Dit politiek regime werd sinds 2000 gestaag opgebouwd met Poetin als uitstekende en alomtegenwoordige leider, die alle macht heeft en aan niemand verantwoording verschuldigd is.

Poetinisme. Een Russisch fenomeen


De schrijfster noemt het typisch Russisch vanwege zijn semi-feodale en hegemoniale kenmerken. Poetin heeft nog evenveel macht als Ivan de Verschrikkelijke in de 16de eeuw. Malfliet ziet geen militair gevaar, maar wel een cultureel risico voor onze mensenrechten en rechtstaat. De vrees voor een nieuwe revolutie is groot bij de Russen, maar het poetinisme kan die afwenden en voor de gewenste orde en stabiliteit zorgen.


75% van de Russen ziet in Poetin de redder van Rusland en steunt hem, hoewel dat cijfer afgenomen is na de verhoging van de pensioenleeftijd in juli 2018. Poetinisme is niet democratisch, maar ook niet totalitair zoals het communisme. Op 31 december 1999, volgens Malfliet de laatste dag van de 20ste eeuw, maar dat is onjuist( zie onder), promoveerde Jeltsin hem van premier tot president. Toen maakte hij een einde aan de ‘Tijd der Troebelen’, begon hij met de grote schoonmaak en zette hij orde op zaken. Tegenover het verleden neemt hij een dubbelzinnige houding aan: de miljoenen slachtoffers van Stalin worden sinds 2015 herdacht op de ‘Muur van Verdriet’, maar tegelijk blijft Stalin de grote held.


Het leiderschap van Poetin vertoont kenmerken waar de meeste Russen van houden: sterk, mannelijk, sportief, dominant, zeer goede banden met de orthodoxe kerk. Iemand die Rusland in eer hersteld heeft als grootmacht na de vernederingen door de Amerikanen.


Mensen die in verzet kwamen, bekochten dat vaak met de dood: meer dan 300 sinds 1991, o.a. Anna Politovskaja in 2006 en Boris Nemtsov in 2015. Doordat het Kremlin hen afschilderde als verraders, waren moordbendes bereid hen te liquideren.


Siloviki, netwerken van regime-getrouwen uit het leger en de geheime dienst, zijn overal aanwezig en steunen Poetin. Hij heeft ook de steun van de meeste oligarchen, die hij tegelijk goed controleert. Chodorkovski verloor zijn bedrijf Joekos en zijn vrijheid, toen hij de liberalen van Javlinski sponsorde tegen Poetin. Setsjin, de baas van Rosneft en vriend van Poetin, kreeg het. Het is een staatskapitalisme, geen markteconomie. Het Kremlin behoudt de controle over aardolie, aardgas, metalen en andere natuurlijke rijkdommen, zoals vóór 1917 alle gronden in handen van de tsaar waren en vanaf Stalin heel de economie in handen van de staat was.


In de jaren 90 vond een grootschalige onteigening van de staat plaats, maar in 2004 bepaalde Poetin dat 1.063 bedrijven van strategisch belang zijn en dus onder staatscontrole moeten staan. Daar horen uiteraard Gazprom en Lukoil bij. En Poetin zei ook dat de privatiseringen nog altijd teruggedraaid kunnen worden.


Een middenklasse is er niet en maakt ook geen kans. Het gerecht en het Openbaar Ministerie staan in dienst van het Kremlin. Externe vijanden zijn er genoeg voor het ‘bedreigde Rusland’: Oekraïne, de NAVO, de VSA. Gelukkig is er Poetin, die ervoor zorgt dat de kans op een politieke lente en een aansluiting bij Europa onbestaande is. Malfliet zegt ook dat er geen competitie is bij de verkiezingen, maar dat maakt ze niet hard: 8 kandidaten deden mee voor het presidentschap (p. 51), 16 partijen voor het parlement (p.57). Poetin en zijn ‘Verenigd Rusland/Jedinaja Rossija’ wonnen overtuigend, allebei met 76%. Verzet en oppositie blijven mogelijk: in 2014 werd vreedzaam betoogd met Oekraïense vlaggen tegen de annexatie van de Krim en de inmenging in ‘Novorossija’, de pro-Russische regio’s in Oost-Oekraïne en in 2018 tegen de verhoging van de pensioenleeftijden. De greep op de ‘desinformerende’ tv, radio, kranten is groot, maar tijdschriften en internet worden (voorlopig) niet gecontroleerd.
De Krim dan. Nadat de democratisch verkozen president Janoekovitsj in februari 2014 door een volksopstand was verdreven, kwamen de Russische volksgenoten op de Krim zogezegd in gevaar en hechtte Rusland het schiereiland aan. Sinds 2015 is het wel kalmer tussen Rusland en Oekraïne, dat voor 90% van zijn energie afhankelijk is van zijn grote broer.

 
Bij ‘Russia First’, vergelijkbaar met Trumps ‘America First’, heeft de auteur veel lof voor Poetin, die na de Jeltsin-anarchie als redder des vaderlands snel orde op zaken stelde, de armoede spectaculair deed dalen, lonen en pensioenen op tijd uitbetaalde, de progressieve belastingen (tot 30%) verving door een vlaktaks van 13%. Dat laatste gebeurde om de kapitaalvlucht tegen te gaan en de rijken in eigen land te houden.
Bij de uitbreiding van de EU en de NAVO tot aan de grenzen van Rusland (p. 117-120) vermeldt de auteur niet dat dit tegen de afspraken van 1990 tussen Gorbatsjov en Bush was. Daardoor kon Poetin in 2007 in München de NAVO een vijand en bedreiging van Rusland noemen.


Later (p. 123-124) zegt Malfliet wél dat de NAVO de afspraken geschonden heeft en dat nog eens herhaalde in 1995 en 1999 door in ex-Joegoslavië binnen te vallen en in 2016 door troepen en wapens te legeren in Polen en de drie Baltische staten. En dat het Westen nooit enige empathie toonde voor de Russische bezorgdheid om die uitbreiding. De Russen tonen dan ook geregeld dat hun luchtmacht nog paraat is. Zij hebben ook nieuwe Avangard-raketten en hackers die de westerse systemen kunnen platleggen. De relaties zijn dus helaas verslechterd sinds 1989. Volgens Malfliet doet Poetin er alles aan om Europa te verzwakken door rechtse partijen te steunen, door desinformatie en door uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens niet uit te voeren. Wellicht heeft de auteur gedeeltelijk gelijk, maar onderschat ze hoe Europa zichzelf ondermijnt, o.a. door de aanpak van de migratiecrisis. In 2008 sloot de EU ook een Oostelijk Partnerschap af met Oekraïne, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië, Azerbeidzjan, Armenië en was de EU verwonderd dat de Russen dit niet leuk vonden.
Malfliet beweert dat de kloof tussen Rusland en de EU nooit zo diep was, maar dan vergeet ze wel het hoogtepunt van de Koude Oorlog (1948-1956): met Poetin wordt alleszins meer gepraat dan met Stalin en Chroesjtsjov. Malfliet beweert zelfs dat de Russische politieke elite de SU bewust uiteen heeft laten vallen en zich profileerde als verliezer van de Koude Oorlog, om nadien des te sterker te staan (p. 147-149). Deze ‘zelfverdwijntruc’ lijkt mij zeer ver gezocht. Het westen had plots geen vijand meer en begon te slaapwandelen, aldus Malfliet. Ze geeft wel toe dat de sancties tegen Rusland aan Europa meer schade bezorgen dan winst.


Ze besteedt ook veel aandacht aan de Russische inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, die al met al zeer amateuristisch was, maar ze vergeet te zeggen dat de Amerikanen in 1996 het voorbeeld gaven door Jeltsin, die wellicht ging verliezen, te steunen met 140 miljoen dollar en een Amerikaans communicatieteam om de Russische media te beïnvloeden. Ze geeft wel toe dat geen enkele Sovjetleider zo gedemoniseerd werd als Poetin nu.


Deze heeft zijn invloed in het Midden-Oosten flink uitgebreid door zijn succes in de Syrische oorlog en hij heeft ook ambities op de Noordpool, net zoals de Chinezen met hun ‘IJszijderoute’ (p. 180).
Door de kille relaties met het westen bouwt Rusland zijn bondgenootschappen in Azië verder uit, niet enkel met China, maar ook met Japan, waarmee een vredesverdrag nabij lijkt (p. 182).

Malfliet besluit dat Europa zich niet vooraf tegen Poetin moet uitspreken, maar het mag de grootmachts-ambities van Rusland niet onderschatten en zijn eigen waarden en normen niet verloochenen.


Ze houdt geen blad voor de mond, ze is zeer kritisch voor het autoritaire bestuur van Poetin en zijn misprijzen voor de westerse waarden. Zij waarschuwt ons veel meer dan andere auteurs zoals Steven Lee Myers en de toch wel zeer kritische Vladimir Fedorovski. Medvedev is wel voorstander van de westerse rechtsstaat en technologie, maar hij haalt het niet. Malfliet legt teveel te veel nadruk op Poetin als ondermijner van de EU, terwijl die instelling vooral zichzelf ondermijnt. De lezer gaat nog denken dat de malaise in vele Europese landen door Poetin komt. Ik betwijfel ook of het poetinisme zo typisch Russisch is: waren Mao, Fidel Castro en andere sterke leiders dan zo anders? En vertoont Trump ook niet zulke autoritaire trekken?


Bij de begrippen staan korte definities, maar ontbreken helaas de pagina’s waar ze verder uitgelegd worden: b.v. CSTO op p. 127 en 156, EEU op p. 183.En die lijst had heel wat langer mogen zijn: ik heb er 13 aan toegevoegd. Malfliet dateert het begin van de goelag in 1930: ik zou eerder zeggen in 1918, want Lenin begon er al mee. Ze gebruikt ook graag moeilijke woorden, o.a. in haar onderscheid tussen politiek systeem en politiek regime (p. 50, 198) of tussen Roesski en Rossiiski (p. 104,111) en tussen vladetel en vladelets (p. 82). Ik hield wel mijn Russisch-Nederlands woordenboek bij de hand.


De tabel op p. 51 toont duidelijk aan wie allemaal kandidaat was bij de presidentsverkiezingen van maart 2018 en hoeveel stemmen ze haalden. Die van p. 57 zegt hetzelfde over de parlementsverkiezingen van 2016.
Nog enkele details: het vorige millennium eindigde niet op 31 december 1999 (p. 22), maar op 31 december 2000. En Marx sprak niet over opium “voor het volk” (p.32), maar over opium van het volk. We zeggen: zo uniek als en niet “zo uniek dan” (p. 110). Soms staat er een drukfoutje: staateigendom (p.87) en invloedzone (p. 143) missen allebei een ’s’ . En soms staat er een gallicisme: “Het was de orthodoxe kerk die …(p. 108). Ik mis ook een kaart met de genoemde plaatsen: Samara, Nizny Novgorod, Busan, Koerilen e.a. Het minst geloofwaardige vind ik wel de ‘verdwijntruc’ van 1990-1991. Gorbatsjov en Jeltsin hebben genoeg kritiek gekregen omdat ze de indrukwekkende Sovjetstaat herleid hebben tot Rusland. Maar Malfliet stuurt krachtige waarschuwingen uit: westerse politici weten nu dat ze moeten oppassen.

© Jef Abbeel, december 2018 – januari 2019