Verstraaten, S., Romans. Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd
in Noordwest-Europa, Nijmegen, Vantilt/Fragma, 2012, 199 blz.
Romeinen
Wat hebben de Romeinen en de Middeleeuwen gemeen? In de beeldvorming van het doorsnee-publiek zitten deze twee historische tijdperken bevroren in de tijd als gold het één korte zomerdag, zonder aanpassing of verandering. Terwijl het natuurlijk tweemaal gaat over een periode van eeuwen en eeuwen, met daarin de normale evoluties eigen aan het menselijk ras. “Middeleeuws” bezit daarbij nog een negatieve connotatie, beladen met alle zonden Israëls; Romeinen eerder een overdreven positieve van bouwers (terecht) en wetgevers.
Inhoud
Romans. Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in Noordwest-Europa
Middeleeuwen zijn dan synoniem voor geharnaste ridders op
gepantserde paarden, zoals die pas na 1400 opduiken. (De schuld
ligt misschien bij de anachronistische beeldvorming als in de
iconische Arthurfilm Excalibur uit 1981) Voor de Romeinen zijn
het de gelede harnassen en helmen uit de Asterix-strips. Maar
Asterix speelt in de tijd van Julius Caesar (vermoord in 44 voor
Christus) terwijl de lorica segmentata slechts een volle eeuw
later op de slagvelden van de legioenen verschijnt, vergezeld
van de manshoge, rechthoekige en rondgebogen schilden.
Algemeen toegankelijke documentatie ter correctie van de
foutieve beeldvorming is niet steeds gemakkelijk te vinden. Nou,
hier tref je die dan wel. En overvloedig.
Dit Engels- en Nederlandstalige fotoboek in (enorm) groot
formaat (38 x 30 cm) geeft in woord en beeld de geschiedenis van
de Romeinen in Noordwest-Europa weer, met nadruk op hun kleding
en (voor militairen) uitrusting. De hedendaagse weergave van het
voorbije Romeinse dagelijkse leven van legionairs, burgers,
boeren, slaven en kinderen werd door de fotograaf Stef
Verstraaten vastgelegd. Op paginagrote foto's poseerden 150
're-enactors' uit heel Europa voor zijn camera, ter gelegenheid
van het Nijmeegse Romeinenfestival in 2005.
Door praktisch onderzoek en het namaken van Romeinse kledij,
wapens plus wapenrustingen en accessoires vertelden deze acteurs
een beeldend verhaal over een oude cultuur. Ook de gedrevenheid
waarmee de re-enactors kennis en vaardigheden overdragen aan een
breed publiek tijdens festivals krijgt veel aandacht.
Zowel de uitleg achterin bij de vele foto's in kleur als de twee
inleidingen voorin zijn geschreven in het Engels en Nederlands.
Die inleidingen zijn overigens zeer de moeite waard. Paul van
der Heijden schrijft met name over de komst van de Romeinen naar
Nederland en de opkomst van het re-enactment. En in de inleiding
van Jasper Oorthuys staat het werk van de re-enactors centraal.
Hoe gaan ze te werk? Wat is hun bijdrage aan onze kennis over de
Romeinen. Hoe liepen de Romeinen er tweeduizend jaar geleden in
Noordwest-Europa bij? Wat voor kleding droegen ze, wat hadden ze
bij zich en wat deden ze met hun haar?
Antwoorden vinden op al deze praktische vragen is niet zo
eenvoudig als het misschien lijkt. Natuurlijk zijn er veel
beeldhouwwerken, wandschilderingen en reliëfs uit de Romeinse
tijd bewaard gebleven, maar daarop staan meestal mythologische
figuren en leden van de elite afgebeeld. Re-enactors nemen geen
genoegen met dat wat vertekende beeld. Ze willen weten hoe de
Romeinen echt leefden. Op zoek naar aanwijzingen duiken ze
daarom in onder meer de werken van bijvoorbeeld Tacitus,
Polybius en Vegetius. Ze bezoeken ook vaak musea zodat ze
originele objecten goed kunnen bestuderen voordat ze die na gaan
maken.
Legioensoldaten uit de volle keizertijd (vanaf ca. 50 n.Chr.).
Vooraan: een legionair en een legatus (vermoedelijk), gehurkt
achter hun schild, de korte (werp)speer (pilum) in aanslag.
Rechtopstaande: een centurio (dwarse helmkam, maliënkolder, stok
van wijnrank als teken van rang, onderscheidingen op de borst,
gladius (korte zwaard) in de andere hand.
Dat zij daarbij ook hun sporen verdienen in de experimentele
archeologie werd duidelijk bij de reconstructie van de
zogenaamde lorica segmentata, het best bekende type Romeins
borstharnas dat vanaf de tweede helft van de eerste eeuw na
Christus werd gebruikt. Het was bekend dat dit borstharnas
bestond uit een soort lamellen, maar niet hoe het precies was
opgebouwd. In 1964 werd in Northumberland (Engeland) een kist
gevonden met daarin (verroeste) onderdelen van de lorica
segmentata. Dankzij deze vondst kon het harnas goed
gereconstrueerd worden voor musea en vervolgens konden
re-enactors de wapenrusting testen. Eerdere ontwerpen waren
vooral gebaseerd op afbeeldingen van de lorica segmentata op de
Zuil van Trajanus in Rome.
De re-enactors liepen dagen in de replica’s van het harnas. Ze
marcheerden er mee en voerden militaire manoeuvres uit. Hierdoor
werd duidelijker hoe dat precies in elkaar had gezeten. Men
ontdekte dat het harnas vermoedelijk door de Romeinen werd
ingevoerd na hun ervaringen in de Gallische oorlogen. Samen met
de welbekende helm diende zo‘n lorica segmenta voornamelijk om
zich te verdedigen tegen aanvallen van bovenaf. De zware
beschermstukken op de helm voor het voorhoofd, de oren en de
nek, samen met stevig versterkte schouderstukken van het harnas
beschermde de (gehurkte) legionair heel goed tegen vallende
projectielen en vooral tegen neerwaartse slagen en houwen met
lange zwaarden.
Ruiterij. De man links draagt het ovale schild dat in de tijd
van Caesar ook door de infanterie werd gebruikt. Op zijn
gezicht: een verzilverd parademasker, zoals bij Nijmegen is
gevonden. De schijven op zijn borst zijn onderscheidingen.
Romeinse cavalerie gebruikte meestal een zadel met vooraan een
‘handvat’, zoals de officier rechts, maar reed zonder
stijgbeugels. Die zijn in West-Europa pas ingevoerd in de 8ste
eeuw, van de steppenomaden overgenomen via Byzantium. Eenmaal
geadopteerd maakten ze de dodelijke charges mogelijk van de
zwaarbewapende ridders in de Middeleeuwen
*
Op de
website van de uitgeverij Vantilt kkun je door het boek
bladeren.
*
Over de Bataafse ruiters in dienst van Rome/a>::
Jos Martens,
mei 2013