Michel Krielaars (2022). Oorlog met Rusland. Uitgeverij Pluim,
Amsterdam/Antwerpen, maart 2022. 94 pagina’s, paperback. 19 x 11
cm, € 15. ISBN 978-94-932-5691-0
Oorlog met Rusland
Dit boekje begint met de oorlog van Poetin, maar eigenlijk is
het een geactualiseerde en uitgebreide editie van ‘Het kleine
koude front’ uit 2014.
Krielaars toont aan dat de genadeloze repressie in Rusland al
bezig was in 2011-2012: na de frauduleuze parlementsverkiezingen
van december 2011 waren 100.000 boze Russen op straat gekomen om
het aftreden van Poetin te eisen. Ze werden uit elkaar geklopt.
Inhoud
Oorlog met Rusland
NGO’s
zoals Memorial, die sponsorgeld uit het buitenland kregen,
moesten zich laten registreren als ‘buitenlands agent’, waardoor
vele Russen hen niet meer durfden te steunen. In 2021 werd
Memorial, het geweten van Rusland, helemaal verboden.
In 2014 duldde Poetin niet dat Janoekovitsj een verdrag met de
EU ondertekende, want de EU was een verlengstuk van de NAVO.
Toen de Donbas zich losmaakte en Rusland de Krim veroverde,
reageerde het Westen nauwelijks. Het werd pas wakker toen de
separatisten de vlucht MH17 neerhaalden.
Krielaars schetst de snelle veranderingen in Oost-Europa in
1989-1991 en het optimisme dat toen in het Westen heerste: men
besefte niet dat de meeste Russen geen behoefte hebben aan
democratie en vrije markt. Vele Russen waren niet blij dat de
archieven opengingen: toen bleek dat hun ouders of grootouders
in de jaren 30-50 hun buren of familieleden bij de geheime
politie aangegeven hadden (p. 27). Een ‘Neurenberg-proces’ kwam
er nooit in Rusland: niemand werd gestraft.
Toen het onder Jeltsin nog slechter ging dan onder Gorbatsjov,
groeide het heimwee naar de Sovjet-Unie. Miljoenen Russen werden
werkloos, ingenieurs moesten overleven als verkoper of
bordenwasser.
Het Westen meende dat het nooit nog iets te vrezen zou hebben
van Rusland.
Tijdens de eerste tien jaar van Poetin steeg de welvaart, zeker
in de steden. Hij koos voor de Chinese aanpak: staatskapitalisme
met dictatuur, het recept dat Andropov al aan Gorbatsjov
geadviseerd had. Het Westen werd steeds afhankelijker van
Russische olie en aardgas, zodat Duitsland en Engeland zich
lange tijd verzet hebben tegen sancties (p. 37).
Maar vanaf 2012 begon Rusland zich steeds meer tegen het Westen
te keren. Poetin speelde handig in op de nostalgie naar Stalin
en zijn misdaden werden gebagatelliseerd: 15 miljoen doden door
de goelag of door een nekschot plus
6 miljoen door uithongering van Oekraïne: het was voor het goede
doel (p. 29-33).
Tegelijk bleven Poetin en zijn adviseur Karaganov imperiale
ambities koesteren: ze wilden het decadente Westen overal
terugdringen. Poetin toonde dat al in 2008 met zijn inval in
Georgië, omdat het ijverde voor toelating tot de NAVO en de EU,
nadat George Bush op de NAVO-top in Boekarest in april 2008 had
voorgesteld om Georgië en Oekraïne lid te laten worden.
Poetin, die als gast was uitgenodigd, zei toen tegen Bush:
“George, Je weet toch dat Oekraïne helemaal geen staat is? Een
deel is Oost-Europa, het andere is door ons weggegeven. Als het
lid wordt van de NAVO, zal Rusland dat oosten en de Krim
aanhechten”. Dat is hij dus sinds 24 februari 2022 aan het doen.
En mogelijk heeft hij nog andere gebieden op het oog zoals
Noord-Kazachstan, Moldavië en Litouwen (de toegang tot
Kaliningrad) (p. 54-55).
Poetin deed alsof hij rechten had in Oekraïne, Wit-Rusland,
Moldavië en Kazachstan, omdat er Russisch-taligen wonen. In de
Donbas zijn die Russisch-taligen pro Rusland, in Marioepol
blijkbaar niet, want het verzet tegen de inval is daar groot.
Poetin beweert dat hij zich bedreigd voelt door Oekraïne, omdat
het land en zeker de jeugd voor democratie, vrije verkiezingen
en eerlijke rechtbanken is. Toen Oekraïne in 2013-2014 de EU
verkoos boven de ‘Euraziatische Unie’ van Poetin (Rusland,
Wit-Rusland, Oekraïne, Kirgizië, Tadzjikistan, Kazachstan), werd
Poetin razend en steunde hij de rebellen in de Donbas. Het
leverde hem veel steun op van de nationalisten in eigen land (p.
52-53).
Toen Janoekovitsj in februari 2014 verdreven werd door betogers,
liet Poetin de Krim bezetten en lijfde hij het schiereiland in
(p. 55-56). In de Donbas ontstonden gevechten tussen
separatisten en de regering. Volgens Krielaars zonder steun van
de meerderheid van de bevolking. Ik denk dat de separatisten wel
de steun van de bevolking hebben.
Volgens Krielaars begreep de EU niet dat er in Oekraïne een
revolutie aan de gang was tegen Rusland. Tegelijk waren er
Ruslandkenners die vonden en vinden dat Oekraïne tot de
invloedssfeer van Rusland moet horen: ze negeren dan dat het
sinds 1991 een door Rusland erkende soevereine staat is en recht
heeft op territoriale integriteit.
Pas toen vlucht MH17 door rebellen werd neergehaald met een
Russische Boek-raket, werd de EU wakker en legde ze sancties op,
waar ook Merkel zich bij aansloot. Dit was het einde van 25 jaar
goede relaties tussen Europa en Rusland (p. 59-60).
Sinds 2014 heeft de staatspropaganda van veel Russen weer
antiwesterse ‘Homines Sovietici’ gemaakt en sinds de oorlog gaat
dat proces nog intenser verder. Ze juichen alles toe wat Poetin
doet, 85% keurde de inname van de Krim goed (zelfs Gorbatsjov en
Navalny) en verder zwijgen ze zoals hun ouders zwegen tijdens
Stalin toen mensen naar de goelag werden gedeporteerd en toen de
‘koelakken’ werden uitgemoord. Kritische intellectuelen worden
weggezet als ‘verraders en vijanden van het land, buitenlandse
agenten, vijfde colonne’. En wie het woord ‘invasie’ of ‘oorlog’
uitspreekt, riskeert 15 jaar cel (p. 61-64).
Nu steunt 69% van de bevolking de invasie in Oekraïne. De rode,
gedesinformeerde ‘Homo Sovieticus’ is weer terug sinds 2014. Hij
beseft niet dat ‘denazificatie’ en ‘demilitarisering’ leugens
zijn om Oekraïne te onderwerpen. De orthodoxe kerk doet daar
helaas aan mee: autocratie en orthodoxie gaan weer hand in hand.
En de meerderheid stoort zich niet aan de rijkdom van Poetin,
die op 200 miljard dollar wordt geschat (p. 68-69).
Krielaars beweert op basis van de New York Times dat de
annexatie van de Krim beslist werd door slechts vijf man,
allemaal ex-KGB-ers (p. 71-72).
Vaclav Havel waarschuwde al in 2009 in een brief aan Obama dat
de inval van Rusland in Georgië in 2008 vergelijkbaar was met de
toegevingen die in 1938 (Oostenrijk en Sudetenland) en 1939
(Polen en Baltische Staten) gedaan werden aan Hitler en Stalin.
En in 2011 zei Havel dat de Russische buitenlandse politiek nu
veel gewiekster en gevaarlijker is dan tijdens de Koude Oorlog
(p. 76-78).
De inval van 2022 bevestigt dat Havel gelijk had: een grootmacht
vindt altijd een excuus om een buurland binnen te vallen.
Nu is Duitsland o.l.v. Olaf Scholz een historische koerswending
ingeslagen door wapens te leveren aan Oekraïne en door een Duits
leger op te bouwen. Door de invasie is het Westen eindelijk
wakker geschud uit zijn droom, die ingegeven was door
goedgelovigheid en hebzucht. De gewone Rus krijgt nu door de
isolatie van zijn land weer de schaarste en de armoede van de
Sovjettijd (p. 79-81). Poetin is de grote schuldige, maar het
Westen draagt ook schuld, omdat het zich door hem liet
misleiden. Krielaars noemt het Rusland van Poetin zelfs
neofascistisch wegens zijn revanchisme, messianisme,
machtsvertoon, feitelijke eenpartijstaat, uitschakeling van
tegenstanders. Het Westen heeft deze evolutie niet gemerkt en
krijgt er nu de dure rekening voor gepresenteerd. Poetin is
volgens Krielaars al sinds 2020 de feitelijke baas in Belarus en
sinds januari 2022 ook in Kazachstan (p. 87-89).
Krielaars vestigt zijn hoop op de 15% Westers georiënteerde
Russen, bij wie hij vele vrienden heeft en die in de toekomst
met hun 20 miljoen voor een Moskouse Maidan kunnen zorgen (p.
91). Hopelijk maken we dat nog mee en hopelijk mag Krielaars nog
binnen in Rusland.
Beoordeling
Dit boekje is een krachtig en duidelijk pamflet tegen de oorlog
van Poetin en co in Oekraïne. Laten we hopen dat onze Europese
politici het grondig lezen en niet enkel naar de economische
belangen kijken. Een kaart van Oekraïne ontbreekt.
©Jef Abbeel, maart 2022
www.jefabbeel.be