Catherine Belton. De mannen van Poetin. Hoe de KGB Rusland
heroverde en vervolgens de strijd aanging met het Westen.
Vertaling van: Putin’s People. How the KGB took back Russia and
then took the West (2020). Uitgeverij Prometheus, Amsterdam/L&M,
Antwerpen, juni 2022. 600 pagina’s,, foto’s, noten, register.
Paperback, 23 x 15 x 5 cm, € 27,50.ISBN 978-90-446-5179-9
De mannen van Poetin. Hoe de KGB Rusland heroverde en vervolgens de strijd aanging met het Westen
De schrijfster werkte zes jaar lang voor The Financial Times
in Moskou. Haar boek was in 2021 het boek van het jaar in
Engeland. Vijf oligarchen, o.a. Abramovitsj, klaagden haar aan
wegens ‘smaad’.
Ze begint met een overzicht van de machtige mannen rond Poetin,
veelal ex-KGB-ers, ook maffiosi en enkelen die zaken deden met
Trump. Eén van hen werd door Poetin onteigend en verloor 12
miljard dollar, een andere, Berezovski, werd in 2013 dood
aangetroffen in Berkshire, waarschijnlijk geen zelfmoord (p.
9-19).
Inhoud
De mannen van Poetin. Hoe de KGB Rusland heroverde en vervolgens de strijd aanging met het Westen
Het
aanvankelijk doel van het boek was: aantonen hoe Poetins
KGB-vrienden de economie inpalmden. Daarna kwam erbij: bewijzen
dat die miljarden ook ingezet werden om democratieën in het
Westen te ondermijnen (p. 26).
Belton is positief over de Poetin van 1992 e.v.: ze prijst zijn
dossierkennis en inzicht in de economie. Hij was toen
locoburgemeester van Sint-Petersburg en medewerker van Sobtsjak,
die het verzet leidde tegen de coup van augustus 1991. Tegelijk
zegt ze dat hij vanaf het begin een leugenaar was. En ze laat
DDR-toppers zoals Markus Wolf vertellen dat Poetin in de DDR een
zeer bescheiden rol speelde en de RAF-terroristen steunde (p.
32-35).
Poetin bepaalde wie er handel mocht drijven in de zeehaven en
olieterminal van Sint-Petersburg en haalde daar zelf de nodige
winst uit. Galina Starovojtova, de activiste die de corruptie
onderzocht, werd in 1998 doodgeschoten (p. 119).
In 1996 kreeg Poetin een hoge functie in het Kremlin en in 1998
werd hij baas van de geheime dienst FSB. In augustus 1999
benoemde Jeltsin hem tot premier, waarschijnlijk in opdracht van
de FSB.
In maart 2000 werd Poetin vlot verkozen tot president. Toen
Jeltsin hem opbelde, werd hij zwaar beledigd: Poetin had geen
tijd voor hem (p. 176). Jeltsin kreeg wel bescherming tegen
juridische vervolging voor de illegale rekeningen van hem en
zijn familie in Zwitserland.
Poetin leek aanvankelijk nog prowesters, maar toen Bush in 2002
het ABM-verdrag opzegde, een rakettenschild wou bouwen in Polen
en Roemenië en de NAVO steeds meer Oostbloklanden inpalmde,
wijzigde zijn houding en begon hij zijn totalitaire macht op te
bouwen. De eerste slachtoffers waren de oligarchen, die met acht
bijna 50% van de economie controleerden (p. 193-197).
Mediatycoon Goesinski vloog al in 2000 als eerste in de
gevangenis. Hij kon kiezen: ofwel zijn media verkopen aan
Gazprom ofwel in de gevangenis blijven (p. 203). Anderen
volgden, zoals Berezovski en Chodorkovski. Vanaf 2001 had Poetin
al de controle over radio en tv verworven door gewapende
invallen van de FSB. De gasindustrie kwam onder zijn controle
via Gazprom. En de KGB veroverde stapsgewijs de vier grote
oliebedrijven.
Belton toont ook aan waarom Chodorkovski eraan moest: hij wou
niet buigen voor Poetin en de veiligheidsdiensten, op tv maakte
hij in het bijzijn van Poetin bekend dat de corruptie 10% van
het BBP bedroeg of 30 miljard $ per jaar. Hij gaf geld aan
politieke partijen, wat Poetin hem verbood, hij gaf de indruk
dat hij zich in 2008 presidentskandidaat zou stellen, hij wou
Rusland omvormen tot een parlementaire democratie en zocht te
veel toenadering tot de VSA en tot ExxonMobil, dat zijn Yukos
wou overkopen. Genoeg redenen voor Poetin om wraak te nemen: in
2003 werd Chodorkovski aangehouden. Premier Kasjanov, die Poetin
durfde tegenspreken in de zaak Chodorkovski, werd ontslagen (p.
251).
Ljoedmila Poetina verzette zich in 2004 tegen de tweede termijn
voor Poetin en scheidde van hem.
Belton beschrijft ook de aanval van Tsjetsjeense terroristen op
het Doebrovka -theater in oktober 2002 en de noodlottige afloop.
Ze citeert een naamloze getuige die beweert dat de FSB de aanval
gepland had om Poetin steviger in het zadel te houden (p. 242).
Vanaf 2004 keerde men terug naar de tsaristische drie-eenheid
van orthodoxie, autocratie en nationalisme. De crisis van 2004
in Oekraïne beschouwde Poetin als een Westers complot dat Kiev
wegleidde van Moskou (p. 253-257).
Op 1 september 2004 volgde een nieuw drama in Beslan, op 100 km
van Tsjetsjenië. Terroristen gijzelden 1.100 ouders, kinderen,
leerkrachten en eisten weer dat Rusland zich zou terugtrekken
uit Tsjetsjenië. 330 gijzelaars, vooral kinderen, stierven bij
de bestorming door Russische commando’s. Voor het eerst kreeg
Poetin een golf van woede over zich: de meeste doden waren
veroorzaakt door de Russische troepen. Poetin beweerde dat het
Westen betrokken was bij de aanval en besloot dat de regionale
gouverneurs voortaan niet meer gekozen, maar door hem benoemd
zouden worden (p. 250-262).
In november 2004 volgden de presidentsverkiezingen in Oekraïne,
het land dat het meest verbonden was met Rusland: 85% van de
gasexport naar Europa liep erdoor. Poetin steunde Janoekovitsj
en liet Joesjtsjenko vergiftigen met dioxine, maar uiteindelijk
won deze toch de verkiezingen. Voor Poetin was deze
‘Oranjerevolutie’ een pijnlijke nederlaag, de tweede al na de
overwinning van Saakasjvili in Georgië (2003). Die nederlagen
zouden nog jaren de daden van Poetin bepalen (p. 263-267).
Tijdens het schijnproces tegen Chodorkovski was nog 70% van de
economie in handen van particulieren. Doordat er jaarlijks
duizenden zakenmensen werden opgepakt en pas vrijgelaten als ze
hun bedrijf afgaven, was in 2012 meer dan 50% onder controle van
de mannen van Poetin. En 100% van de rechterlijke macht (p.
295-296).
Vanaf 2004 kon Poetin regeren als alleenheerser: hij beheerste
de media, de zakenwereld, benoemde de gouverneurs en de
burgemeesters van de grote steden en probeerde via zijn
energiebedrijven de democratie in de buurlanden te ondermijnen.
Via Abramovitsj infiltreerde hij in 2003 in Chelsea en in 2018
mocht hij van de corrupte FIFA het WK organiseren. Vanaf 2012
was hij opnieuw president en dreef hij de repressie op tegen
Navalny en tegen ngo’s die steun kregen uit het buitenland.
In 2013 was de groei maar 1,3% en daalde zijn populariteit tot
47%. Dan zette hij volop in op de herleving van het Russische
rijk: hij annexeerde de Krim en maakte duidelijk dat Oekraïne
bij Rusland moest horen. Toen Janoekovitsj het verdrag met de EU
niet tekende, ontstond zwaar protest op Maidan, waarbij in
februari 2014 zeventig demonstranten doodgeschoten werden.
Janoekovitsj nam de vlucht. De Russische propaganda gaf alle
schuld aan de Amerikanen en aan Oekraïense ‘neonazi’s’. Poetins
populariteit schoot omhoog naar 80% (p. 359-374). Daarna trokken
Russische ‘vrijwilligers’ de Donbas binnen. De separatisten
werden gesteund door Moskou: militair en met zwart geld (p.
375-406). Er vielen tussen 2014 en 2022 al 14.000 doden.
De Panama Papers toonden in 2016 een deel van de rijkdom van
Poetin en zijn entourage. Sinds 1991 en vooral tijdens Poetin is
er voor meer dan 800 miljard dollar naar het buitenland
gebracht, meer dan het totale vermogen van de bevolking (p.
380-383). Behalve voor zelfverrijking, diende het geld ook om
westerse instellingen te ondermijnen en de Brexit te steunen (p.
385-418).
Het laatste hoofdstuk gaat over het netwerk van Trump. Die heeft
al sinds 1987 contacten mét en was afhankelijk vàn rijke Russen
(of Georgiërs) die dicht bij de Russische maffia stonden. Er
kwam net geen Trump Tower in Moskou in 2016. Maar rijke Russen
speelden wel een rol in zijn kiescampagne. De Doema en Poetins
woordvoerder Dmitri Peskov waren enthousiast toen Trump in
november 2016 won. De Russische inlichtingendienst had de mails
van Hillary Clinton gehackt en geprobeerd de Amerikaanse
publieke opinie te beïnvloeden ten voordele van Trump via
sociale media. Poetin deed dit af als acties van private
individuen, niet van de staat (p. 449-457).
Trump vond de NAVO achterhaald, hij moedigde de Britten aan om
de EU te verlaten, hij liet de Koerdische bondgenoten in de
steek in Syrië en lobbyde publiekelijk om Rusland weer in de G8
te krijgen. Zijn poging om Zelensky aan zijn kant te krijgen om
Biden te veroordelen mislukte (p. 449-461).
In 2020 paste Poetin de grondwet aan zodat hij levenslang kan
aanblijven met onbeperkte macht, ook over het gerecht, zodat hij
iedereen kan laten verdwijnen.
Beoordeling
Dit boek is geen biografie van Poetin, maar wel een
overrompelende studie over het gedrag en de rijkdom van hem en
zijn omgeving.
De schrijfster heeft veel opzoekingswerk verricht, vele
voormalige adviseurs en kennissen van Poetin geïnterviewd, ook
veel gelezen. Vanaf het begin heeft ze het over scènes die
zouden passen in een film: corruptieschandalen, onteigeningen
van miljarden, processen om miljarden, fysieke bedreigingen en
liquidaties. Het zijn zoveel intriges met telkens weer andere
personen van wie velen weinig bekend zijn. Om veiligheidsredenen
worden de contactpersonen dikwijls niet met hun naam vermeld.
Begrijpelijk, maar als lezer weet je graag wie de bron is.
Belton legt wel duidelijk uit waarom Chodorkovski en andere
magnaten door Poetin onteigend en uitgeschakeld werden. En
vooral hoe Poetin samen met de KGB/FSB stap voor stap zijn macht
en zijn persoonlijke rijkdom vergrootte en een einde maakte aan
de democratie, vrije pers, vrije economie. Ze zegt niet hoeveel
rijkdom Poetin nu heeft. Een kaart met de plaatsnamen ontbreekt
helaas. KGB (1954- 1991) en FSB (1995-nu) gebruikt ze door
elkaar. Het notenapparaat is indrukwekkend: p. 479-587! De
oorlog tegen Oekraïne staat er niet in.
Enkele details: oepravlenie (p. 295) moet zijn: oepravnenie (het
uit de weg ruimen). Het nieuwe millennium begon niet op 31
december 1999 (p. 167), wel op 1 januari 2001. In het register
staan geen plaatsnamen en geen begrippen zoals obsjtsjak
(criminele belasting) en siloviki (mannen met macht, in de
praktijk FSB-ers). Maar het geheel is wel een staaltje van
sterke onderzoeksjournalistiek: Belton zal geen visum voor
Rusland meer krijgen.
© Jef Abbeel juni 2022
www.jefabbeel.be